Abutilon
Over Abutilon
Fluweelblad, vorm, soorten, heester, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, stekken, teelt.
Uit Favourite flowers of garden and greenhouse.
Dit geslacht is inlands in de warme gebieden van beide halfronden.
Het zijn kruiden, struiken en soms kleine bomen.
De bladeren zijn meestal handvormig en bij een aantal soorten bont, als gevolg van een virusaantasting.
De opvallende klokvormige bloemen verschijnen in rood, oranje geel en wit, soms met contrasterende aders in donkerder kleuren. De bloei is vrijwel de hele zomer met okselstandige bloemen die in paren of alleenstaand zijn.
Van deze familie komen 100-150 soorten voor en meest in Z. Amerika en daar wintergroen, die van Chili zijn vaak bladverliezend.
De geteelde vormen zijn vaak kruisingen die ontstaan zijn uit Abutilon darwinii en Abutilon striatum. Die hebben handvormige bladeren met drie tot vijf lobben.
Malvaceae, Kaasjeskruidfamilie.
= Abutilon hybridum, Hort ex Voss (kruising) is ontstaan uit kruisingen van verschillende soorten.
Omdat het kruisingen zijn is er niet een dezelfde kleur, er zijn gele, oranje, witte of roodbloemige vormen, zelfs tweekleurige komen voor.
De hangende bloemen en alleenstaande bloemen zijn klokvormig en 5cm lang en hebben 5 kroonbladeren met opvallende gele of oranje meeldraden, meest van april tot juni, ook wel het hele jaar door.
Ze kunnen uitgroeien tot een breedte en hoogte van anderhalve meter. Kamerplant.
Chinese lantern, Chinese bellflower of flowering maple.
Bekend zijn “Patricia’ en ‘Moonchimes’.
Uit C. Lemaire.
= Abutilon insigne, Planch. (in het oog vallend)
Sommige vormen worden voor medische doeleinden gebruikt, waaronder deze soort.
Vanwege de donkerrode, heldere bloemen wordt het gewas ook gebruikt als kamerplant.
Is afkomstig uit Colombia, New Granada.
Abutilon megapotamicum, St. Hill. & Naud. (megapotamicum: grote rivier, waar gedoeld wordt op de Rio Grande, de vindplaats in 1864) (Abutilon vexillarium) (vlagslot)
Het grof getande blad staat afwisselend en wordt 5-10cm lang, is aan de voet hartvormig en toegespitst.
Het is een groenblijvende struik met tamelijk dunne en wat hangende, sterk vertakte twijgen. Daardoor is de plant ook geschikt om als hanger in bakken te dienen. De klokvormige bloemen zijn apart, geel met een rode omwindselkelk waaruit zwarte meeldraden naar buiten steken. De plant is daardoor bekend als de Belgische vlag. De bloemen hangen aan een lange steel en vrijwel het hele jaar zijn er bloemen op te vinden.
Is als struik, maar ook als stamboompje te kweken.
Trailing abutilon, Chinese lanterns.
‘Aureum’ heeft geel bonte bladeren. Zo ook ‘Variegatum’.
Uit; https://nl.wikipedia.org/wiki/Abutilon_menziesii
Abutilon menziesii Seem. (Archibald Menzies, Schotse plantenverzamelaar en arts, 1754-1842) Een paar meter hoge struik met fluweelachtige, licht groene hartvormige bladeren van 2-8cm die getand zijn. De licht tot donker rode bloemen staan in de bladoksels. Komt uit Hawaii.
Uit C. Lemaire.
Abutilon pictum Walp. (gevlekt) (Abutilon striatum, Dickson) (gestreept) De groene bladeren zijn 5-7lobbig en 8-15cm lang en breed.
Oranje/gele bloemen van 5cm lang met donker karmijn/rode aderen en licht groene kelk komen in de zomer.
Wordt 3-5m hoog en is eenjarig.
Komt uit Guatemala en Brazilië en is bekend sinds 1837.
‘Thompsonii’ is de bonte vorm. Dit is een virusafwijking, als je met dit bonte blad over een groen wrijft, gaat het virus over en wordt die later ook bont. De plant blijft bonter als die in het licht staat. Bekend sinds 1885.
Samptpappel of Lindenblattrige Schonmalve. Redvein abutilon.
Uit hobibahcemiz.net
Abutilon purpurascens Schum. (purperachtig) (Abutilon esculentum, St. Hill.) (eetbaar) (Bencao de Deos) Een altijdgroene struik die bloeit in juli tot augustus. In Brazilie eet men de bloemen en vruchten van deze plant als een groente. In Rio de Janeiro heet het bencao de Deos en daar worden de bloemen gegeten en is daar een gewoon voedsel. Deze vorm is in Europa in 1880 ingevoerd. Kan slecht tegen de vorst.
Night flowering maple, purple flowered Indian mallow.
Uit J. Kops.
Abutilon theophrasti, Medik (Theophrastus, 371-287 v. Chr., leerling van Aristoteles) (Abutilon avicennae, Gaertn, Sida avicennae, L.;) (Perzische moslim wetenschapper en filosoof, Latijn Avicenna of Abu Ali Al_Husayn Ibn Abd Allah Ibn Sida, 980-1037) is een eenjarige zacht behaarde plant van 50-150cm hoog.
De 15-25 cm brede gekarteld/getande bladeren zijn rond en hebben een hartvormige voet. Het viltige blad is groen gemarmerd, 5spletig en getand.
Bloeit in juli en augustus met oranje-gele, 4 cm grote bloemen die in de bladoksels staan in een enkelvoudig gevorkt bijscherm..
Stamt uit het Middellandse Zeegebied tot Zuid Oost Azië en van daaruit verspreidt naar Noord-Amerika rond 1700 waar het een onkruid werd.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) ‘Men noemt dit kruid Abutilon en anders heeft het geen namen die me bekend zijn. Dat wij het zo genoemd hebben daar strijdt Avicenna geenszins tegen al is het zaak dat hij in zijn 29ste kapittel dat met kauwoerde (te weten aangaande bladeren) vergelijkt en het Abutilum en Arblutilon noemt. Voorts zo zijn sommige van mening dat dit gewas wel zou mogen wezen die soort van Althaea daar Theophrastus in zijn 9de boek van schrijft en zegt dat ze een gele bloem heeft, in het Grieks melinon, die alleen van de gewone Althaea zou verschillen omdat ze geen gele maar een witachtige bloem heeft.
Lobel noemt het witte maluwe met gele bloemen, in het Latijn Althaea luteis floribus, dan Ibiscus Theophrasti & Avicennae Abutilon. Camerarius noemt het Welsch gelbe Pappln en Althaea Theophrasti. De Italianen noemen het malvavisco bastardo oft abuillo, abutillum en Althaea altera in het Latijn.’
Abutilon is van een Arabische naam afgeleid voor een op Malva gelijkend kruid. In het Grieks betekent a: niet, bous: rund, tilos: doorval, en was een geneesmiddel tegen doorval bij vee. In het Franse abutilon.
Abutilon staat bekend als fluweelblad of Chinese klokbloem, de naam Malva zie je in het Duitse Lindenblttrige Schnmalve, Samtpappel, Schmuckmalve of Schonmalve, Frans abutilon d' Avicenne en Engelse Indian mallow, verder velvet leaf, lantern flower en China jute. In China worden ze als vezelplant gecultiveerd, nauw verwant aan de katoenstruik. Is hier ook vroeger in de 18de eeuw als vezelplant ingevoerd, maar er zijn betere.
Gebruik.
(Dodonaeus) ‘Dit Abutilon heeft niet de krachten van witte heemst zoals opmerkelijk blijken kan, dan Avicenna schrijft dat men het voor goed houdt om de verse wonden en kwetsingen te genezen, ja dat het de van stonden af aan dicht trekken en helen kan.
Planten.
Abutilon is hier een sierplant, maar in Amerika verschijnt het als een onkruidplant in soja- en masvelden. De zaden komen met soja mee.
Ze houden van frisse lucht en wat zon. Daarbij drinken ze veel water. Ook zijn ze dankbaar voor mest. In de nazomer droger houden en overwinteren bij een 10 graden. Verpotten en terugsnoeien in het voorjaar.
De winterstekken kunnen zo in een pot gezet worden met een lengte 12-14cm, plastic over de pot en af en toe controleren op vocht en ziektes. Ook is zomerstek mogelijk. Stek van 5cm lengte in juli tot september, groeistofpoeder is vrijwel niet nodig, anders 0,1 % ibz, onderste blad er af halen, in gezeefde turfgrond doen met twee delen scherp gezeefde stekgrond, 1 deel scherp zand, aangieten, plastic er over heen, om de week controleren op vocht en ziektes. Na een ruime maand is het stek geworteld, plastic er af halen, toppen en verpotten.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl, en: volkoomen.nl