Ruta

Over Ruta

Wijnruit, vorm, kruiden, soorten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,

Een geslacht van meerjarige gepunkte kruiden, vaak zijn ze verhout aan de voet, 20-60cm.

Ongeveer 40 soorten komen voor, de meeste in het M. Zeegebied en een paar in W. en Centraal Azië.

Bladeren staan afwisselend en zijn 3delig, ingesneden of samengesteld. Bloemen staan in bladige en eindelingse trossen, geel of groenachtig.

Rutaceae.

Uit www.biolib.de

=Ruta chalepensis L. (uit Sardinië) Is een meerjarige plant met verhoute, kale basis en een aromatische geur. Wordt 20-60cm hoog.

Afwisselend geplaatste bladeren zijn dubbel geveerd met langachtige eivormige blaadjes.

Uit M. Zeegebied.

Var. latifolia Miq. ‘Fiori’ (breedbladig) (Sicilian rue) groeit op steenachtige plaatsen, rotsen, oude muren en droge heuvels.

Fringed ruw, Duitse Gefranste Raute.

Uit www.ebay.ca

Ruta patavina, L (uit Padua) (Haplophyllumm patavinum (L) Don Fil) Onderste bladeren zijn langwerpig/spatelvormig en niet gedeeld, bovenste bladeren 3tallig met langwerpige/lijnvormige slippen.

Flinke trosjes van zwavel/gele bloempjes in juni/juli.

Uit Z. Europa wordt 10-20cm hoog, zodevormende plant. Is beschreven in 1810

Paduan rue.

Uit O. Thome, www.BioLib.de.

Ruta graveolens, L. (het Griekse gravis betekent scherp en olere: ruiken) Geelachtig groene, eivormige 2-3voudig geveerde bladeren met lancetvormige blaadjes, eindblaadjes is lancetvormig, niet geurend.

Opstaande stengels zijn onderaan houtachtig.

Schermvormige bloemen van talrijke kleine, geelgroene bloempjes met onregelmatig gekartelde bloemblaadjes en lancetvormige, spitse schutblaadjes in mei/juni. In de bloemen buigen, ten tijde van de bevruchting, de stuifmeeldraden naar de stamper toe en keren later weer in hun oorspronkelijke stand terug. De wilde komt uit Z. Europa en komt in Z. Duitsland wel verwildert op steenachtige heuvels en wijngaarden voor.

Wijnruit is een grijsachtig plantje die altijdgroen of eigenlijk altijd grijs is, een halfheester.

Uit O. M. Zeegebied wordt 20-60cm hoog. Is beschreven in 1752.

Var. hortensis (van de hof of tuin) is het bekende tuinkruid, de hele plant ruikt aromatisch, voor velen onaangenaam

Verschilt van het type verder door de forsere groei, blauw/groene bladeren die driehoekig/eivormig zijn met latere bloei in juli/augustus met grotere bloemtrossen, gaafrandige tot zwak gekartelde bloemblaadjes.

In de vroege middeleeuwen werd het kruid uit het oostelijk M. Zeegebied, Frankrijk, Italië en Dalmatië ingevoerd.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ‘Ruit wordt gewoonlijk Ruta in het Latijn genoemd, in het Grieks Peganon of Piganon en dat omdat (zoals Plutarchus in het derde boek van zijn Symposiaca schrijft) de ruit krachtig is om het menselijk zaad bijeen te trekken en tezamen te brengen door haar droogheid die met hitte gemengd is. Apuleius verhaalt dat ze van sommige ook Eriphion genoemd wordt’.

In Ruta wil men het Griekse ryesthai: remmen, redden, terug houden, stoppen of helpen zien, dit vanwege de geneeskracht. Of rhyein: vlieden of stromen, misschien vanwege de uit de plant stromende geur.

Ruit, Duitse Raute, Kreuzraute, Frans en Engels rue, Italiaans en Spaans ruta stammen uit het Latijnse rute: scherp. Of van een Grieks woord uit de Peloponesos, hrute: (in plaats van de gewone Griekse naam peganon, zie Peganum harmala) bitter kruid, literair typeert dit kruid zorgen en berouw. Spaans ruda, Italiaans ruta, Arabisch harmel, harmala.

Dodonaeus (b) ‘De eerste of de hofruit wordt in Nederland eigenlijk ruit en wijnruit genoemd, in Hoogduitsland Rauten en Weynrauten, in Engeland rue, in Bohemen rauta, in Spanje aruda, in Frankrijk rue de jardin, de Italianen en de apothekers houden de Latijnse naam Ruta. De Spanjaarden noemen de gewone ruit ruda of aruda, de moren sedeb of sedab’.

Wijnruit, Duits Weinraute, Winruh, Weinkrautel.

Dodonaeus © ‘De andere soort (wilde vorm) wordt Ruta silvestris of Ruta montana genoemd, in het Grieks Peganon oreinon, dat is bergruit en Peganon agrion, dat is wilde ruit. Deze is in de apotheken onbekend. De wortel van de wilde ruit wordt in het Grieks Moly oreinon, dat is in het Diets berg Moly, in het Latijn Moly montanum genoemd, zo Dioscorides betuigt in het Hoogduits Wald-Rauten, in het Frans rue sauvage, in het Spaans ruda salvaje, in het Italiaans ruta salvatica, in het Engels wilde rue’.

(d) Het Angelsaksische rude schijnt door Keltisch/Romaanse bemiddeling eveneens op Latijnse ruta terug te voeren. Dit gaf in oud-Frans rue, oud-Engels rude, waar de rue met ruth werd verbonden.

(e) Het Frans heeft als naam voor de plant ook sauve vie: een levensredder.

(f) Engels herbe de grace: genadekruid, Engels herb of grace, ave grace, countryman’s treacle of herb of repetance; berouw.

(g) In vele gebieden gaf men de doden een takje van wijnruit mee om de hals en op de borst, bij het laatste oordeel worden ze dan naar het volksgeloof goudbloemen. Totenkrautel, in Oostenrijk Totenkrautl. Dat komt op verschillende plaatsen voor. In Monmoutshire legt men haar tezamen met hysop en absint in de kist. Dat vanwege haar conserverende krachten. In de omgeving van Sarajevo worden de graven van jonge lieden met ruit versierd, bij de laatste opstandig worden ze gouden bloemen.

(i) De naam ruit komt in vele planten voor als akkerruit, ruit, maanruit en muurruit.

Gebruik.

(411) ‘Met de ruit is het gegaan als zo veel andere geneeskrachtige planten van de oudheid en wordt tegenwoordig nauwelijks meer gebruikt.

Dioscorides schrijft zeer uitvoerig over de πήγανον (peganon) waarvan hij een wilde vorm (agrion) en een in de tuin gekweekt (kepeuton) onderscheidt. (De peganum van de ouden is Peganum harmala, een beroemd heilplant of de oorspronkelijk wilde ruit bij Dodonaeus). Het kruid zou vooral in het seksleven gebruikt zijn en men zegt dat de ruit kuis maakt. Volgens hem waren er maar weinig ziektes waar de ruit niet tegen helpen kon. Hij spreekt over het doden van de vrucht met de wilde soort en een takje van de tamme verhinderde het intreden van zwangerschap en baarmoederontstekingen. (Zie Peganum) Volgens hem zijn er niet veel ziektes waartegen de ruit niet helpt, zonder twijfel door de etherische olie. Hij vermeldt het verder tegen dodelijk gif, baarmoederpijnen en oogziektes. De wilde zou zeer scherp zijn zodat ze op de huid van de verzamelaars blaren en ontstekingen laat ontstaan, daarom moet men zijn handen en gezicht beschermen. Met het sap van ruit zou men de jonge kippen besprengen zodat de katten (ailuros, mogelijk ook de wezel) er niet aan zouden komen. Dat tot doel werd ze ook wel in een duivenkooi ophangen of onder de vleugels steken. Dit werd alles getrouw over genomen zodat Tabernaemontanus 17 vellen beschrijft van de ruit. Ook Plinius vermeldt dat de wijnruit bij de ouden in groot aanzien stond, ‘auctoritas ei’ (in plaats van rutae) peculiaris apud antiquos fuit’. Op een latere plaats rekent hij het tot de beste geneesmiddelen, in praecipuis autem medicaminibus ruta est. Net als bij Dioscorides is ook bij Plinius de ruit een middel tegen alle gif, de wezel zou als het met slangen vecht eerst wijnruit eten om zich te verzekeren wat ook Aelianus schrijft, al van de rook van verbrande wijnruit zouden de slangen weg vliegen. Het geloof aan zijn gift weerstaande werking heeft zich lang staande gehouden. In de middeleeuwen als Regimen Sanitatis Salernitanum bekend leergedicht heet het, ‘Nux, ficus et ruta, muscatum, quator ista Jejune sumpta depellunt quaeque venena’. ‘Dat is noot, vijgen, wijnruit en muskaatnoot, deze vier dingen verdrijven als ze nuchter genomen worden alle gif’. De wilde zou dan het beste werken als men een drank van haar onder de vrije hemel (sub diu) neemt.

Zo was het gebruik vroeger. (141, 164, 311, 310, 309, 562) ‘Om de maandstonden te verwekken en de nageboorte af te drijven: Maak een afkooksel van wijnruit en laat er van drinken, of geef hetzelfde sap dat met wijn vermengd is in. Dioscorides, Galenus.

Om de voor vermelde eigenschap van stof zo kan de ruit, als Galenus zegt, de plas verwekken en omdat ze dun van delen is daarom verdrijft ze de winden. Om dezelfde oorzaak is ze geschikt om te gebruiken tegen alle zwellen en opblazingen en belet of matigt de lust en begeerte tot onkuisheid en voorwaar ze verduwt of verteert en verdroogt zeer krachtig want ze is onder die dingen te rekenen die geweldig verdrogen kunnen. Wijnruit steeds in spijs of ander ingenomen, verdroogt niet alleen de natuur en dat mannelijk zaad en maakt de mannen onvruchtbaar, maar vermindert ook en verdroogt mettertijd dat zog in de borsten van de zuigende vrouwen. Ruit met droge dille gekookt en gedronken is goed voor diegene die hun zaad ontvloeit en die dikwijls in de slaap zichzelf met onkuise dromen besmetten. Diegene die de vleselijke lust gewoon zijn te boeten en genoodzaakt zijn zichzelf daarvan te spenen en daarvan enig letsel of gezwel aan hun klootjes hebben die zullen de ruit stampen en dat sap met olie van Laurus vermengd daar op leggen en het gezwel zal vergaan, als van Dodonaeus uit Plinius eensdeels vermaand is.

De wilde ruit is zeer goed voor diegene die van de vallende ziekte en van jicht gekweld zijn, ze verwekt bij de vrouwen hun maandstonden, dan ze doodt de vrucht en daarom wordt ze verboden te eten. Niet tegenstaande al deze deugden en nuttige krachten van de ruit zo is het te weten dat ze gehouden wordt voor een groot beletsel van de generatie of vleselijke verzameling, want ze verdroogt en vermindert het mannelijk zaad geweldig zeer. Maar bovenal is de wilde of bergruit te schouwen en te wachten, want (indien men Dioscorides geloven moet) als men die wat te veel inneemt dan is ze voor de mens zo schadelijk dat ze die gemakkelijk ter dood zou brengen.

Dioscorides schrijft ook dat men de ruit zeer nuttig gebruikt tegen de beten van de slangen en nateren of adders. De bladeren van ruit, hetzij alleen, hetzij met walnoten en droge vijgen voor de maaltijd ingenomen zijn goed tegen alle kwade luchten en tegen de pest en andere besmettelijke ziekten en maken dat alle vergif zijn kracht verliest en ons geenszins niet schaden kan zoals ons niet alleen van Dioscorides maar ook van Galenus verhaald wordt in het tweede boek van de krachten en voedsel wat, zo Plinius schrijft in het 8ste kapittel van zijn 23ste boek, eerst van koning Mithridates gevonden is geweest, maar daar moet men een korreltje zout bij doen. Want (zegt hij) onder de meeste heiligheden en kostelijkheden die men gevonden heeft nadat die machtige koning Mithridates overwonnen was heeft men met zijn eigen hand onder meer andere dingen in een boek geschreven gevonden een compositie of bereiding van een geneesmening, die alleen bestond van twee droge walnoten, twee vijgen en twintig wijnruitbladeren tezamen gestampt met een korreltje zout, welke menging geloofd wordt zo zeer krachtig te wezen dat wie er nuchter wat van inneemt die gehele dag geen letsel of hindernis van enig vergif zou kunnen krijgen. Sommige willen ons laten geloven dat wanneer iemand zijn lichaam bestreken heeft met het sap van ruit dat hem geen schorpioen, spin of Phalangia, bij, wesp, horzel of enig diergelijk gedrocht steken zal of schadelijk vallen en, als Plinius zegt, wie de ruit nuchter eet zal die dag van alle venijn en vergiftig gedierte bewaard en er vrij van zijn. Hij zegt ook dat de slangen weg vlieden zullen als ze de rook van de gebrande ruit geroken zullen hebben. Om de slangen uit de hoven en huizen en van de stallen te houden zal men in de hoven bij de schaapsstallen, hoenderhokken en andere plaatsen van de hoven en woningen een grote hoop wijnruit planten, want de slangen, hagedissen en andere venijnige beesten komen niet dichter bij de ruit dan haar schaduw strekt, ja men heeft met lang onderzoek en opmerken bevonden dat er niets beters is om de katten en marters of vossen van de hoenderhokken en duivenhokken te verdrijven dan in de ingang er van een goed deel ruit te leggen.

Andere oude schrijvers die willen aantonen hoe krachtig dat de ruit tegen het venijn of het vergif is schrijven dat de Mustelae of wezeltjes wanneer ze tegen de slangen zullen gaan vechten hun eerst wel wapenen en versterken omdat ze een groot deel van ruit eten. Ruit ruiken schuwt elk serpent alzo als men het voor waarheid kent, wie hem zo met groene ruit op en om behangt van buiten kan wel zonder zorgen gaan om de basilisk te verslaan. Ja, heeft die het net geroken, het kost hem gelijk zijn leven. Is iemand met groene ruit omgord, dan hij kan er op uit trekken om de basiliek te doden, volgens Serapio, uit de macht van Rasis;.

Matthiola: ‘Ruit is een edel kruid, bijna voor alle gif, vandaar ook dat spreekwoord en kermen: Salvia cum Ruta faciunt tibi pocula tota, dat is, salie en ruit vermengt met wijn laten u de dronk niet schadelijk zijn.

Brunfels; ‘Gelijkerwijze zoals de herten de Dictamnus, stinkende gouwe de zwaluwen, de slangen de venkel en de ooievaar de majoraan hebben eerst aangetoond de mensen alzo is men ook de ruit zijn kracht door dat wezeltje bekend geworden welke wanneer het wil een kamp bestaan met de slangen en de muizen zo eet het tevoren wijnruit daarmee hem dat gif niet schaadt. Vandaar komt het dat het een bijzondere antidotum geacht wordt voor alle gif. Ruit lijdt het niet dat men het aanroert of snijdt met ijzer of een mes. Plinius spreekt ook dat de gestolen ruit veel liever en beter groeit dan andere gelijk zoals tegenovergesteld de gestolen bijen het aller slechtste doen. Zijn gemeenschap is met de vijgenboom en verder met geen gewas, daarom zal men ze altijd tezamen planten, verbetert de vijgen en de ruit, oorzaak toont aan Plutarchus in Symposiacis’.

Ze is zeer goed gebruikt tegen alle pijn en smarten van de borst en van de zijde die van koude veroorzaakt is, ook in de aamborstigheid of kortheid van adem en in de hoest, insgelijks ook in de verstopping van de longen en tegen alle smarten van de heupen of jicht als men het met enige drank inneemt en op die manier gebruikt kan ze ook het omgaan en het weerkomen van de koortsen beletten, voor het aankomen er van ingenomen en vooral in de koude huiverachtige koortsen.

Omdat Aristoteles schrijft dat de ruit zeer goed is tegen alle belezing en toverijen, daarom gebruiken sommige dit kruid om de geesten te verjagen. In tijd van pest plegen sommige de wortelen van ruit te branden en daarmee de huizen te beroken, want ze geven een zeer goede reuk van zich als het gebrand is.

De vogeltjes die in de kooien of huisjes gehouden worden en als ze in de rui zijn, treuren of anders ziek zijn genezen en verkwikken als men ruitbladeren bij hun eten of drank doet.

Diegene die de dode lichamen bewaren en balsemen plegen die met bladeren en takken van wijnruit te omwinden en daar geheel mee te bedekken, want ze heeft zulke kracht dat ze de lichamen lange tijd bewaard van bederf en stank.

Om enige plaats te bevrijden van vlooien en wandluizen zal men die besproeien met een takje van ruit of liever die bladeren zelf op de plaats strooien. Men zegt dat het sap van de wilde ruit op de kuikens gestreken de katten er van weg houdt.

Om groene letters te maken neemt men het sap van de ruit, koperrood en wat saffraan en men stoot dat tezamen en als men daarmee schrijven wil doet men daar gomwater bij of men neemt in plaats van het sap het water daar de ruit in gekookt is.

De hofruit is somtijds kwaad en schadelijk en krachtig van reuk en sap net zo als de wilde ruit zodat het gebeurt is in Schotland dat een hovenier nadat hij ettelijke dagen achter elkaar de hofwijnruit gesneden, verplant en herzet had zo’n vurigheid in zijn aanzicht daarvan gekregen heeft en ook aan zijn handen al of hij het wild vuur had, min of meer als men schrijft dat van de wilde ruit plag te gebeuren’.

Tegen slecht zien: Druppel het sap van wijnruit alleen, of met venkelsap vermengt, in de ogen. Dioscorides’.

Het kruid werd gebruikt om geesten te verjagen, (lees besmettelijke ziektes, als middel tegen het gif van slangen is het ook gelijk het middel tegen pestachtige ziektes. Het vernieuwt daardoor het gezicht en vooral met de slangen verdrijvende en verjongende venkel. Matthiolus schrijft tegen over zijn gifwerende werking, ‘Salvia cum ruta, Faciunt tibi pocula tuta. Salie en ruit vermengt met witte wijn, laten de dronk niet schadelijk zijn. In de tuin plantte men het niet als geneesplant, maar om tegen giftig ongedierte bevrijd te zijn.

(411) Onder de naam Herba Rutae werd het plantje gebruikt om de menstruatie te bevorderen. De beide wilde soorten doden bij Dioscorides de vrucht. Een drank van de tamme verhindert een zwangerschap. Nog lang is ze als krachtig abortief gebruikt. Tegen zwangerschap en met zwangerschap. Haar genot zou de telingsvaardigheid beïnvloeden voor het onderdrukken van wellustige dromen en tegen zaadvloed werkzaam zijn, ‘in profluvio genitali datur et venerum crebro per somnia inmaginantibus’. Daarom beveelt Bock aan, dat zullen alle kloosters en ordemensen die kuis willen zijn en tot reinheid willen leven steeds in hun spijs en drank gebruiken. In de kloosters werd het gebruikt als a afrodisiaca in de wijn.

De sterk riekende ruit is met het leven van een vrouw verbonden. De plant sterft of vergaat als de vrouw de plant aanraakt en menstruatie heeft of ontrouw is geweest. Het kruid van berouw, en zorg, werd eens gegeten zodat je in je slaap niets vertelde, een nuttig kruid voor echtgenoten. In de Herbarius van de Pseudo-Apuleius rond de 5de eeuw na Chr. werd ‘ad profluvium mulieris’ of ‘maandelijkse reiniging aangegeven’ met ‘herbam rutam circumscribe auro et argento et ebore, sublatam eam alligiabis infra talum, ‘maak om de ruit met goud en zilver en ivoor een cirkel, trek het uit en bind het onder de enkel’. Dit mogelijk naar de abortuswerking van de ruit dat bij het volk bekend is. Vooral in Frankrijk schijnt dat bekend te zijn. In Jardin des plantes te Parijs was het een tijd lang aangeraden om het bed met ruit met een ijzeren hek te omgeven omdat zwangere meisjes het wilden plukken, net zoals in de Zürichse botanisch tuin het vak met Juniperus sabina beschermd moest worden, zo ook in de botanische tuin van München. In de buurt van Saint-Lubin voert de ruit daarom de onschuldig luidende naam van herbe a la belle fille, kruid van mooie meisjes, dat sterk achteruit gaat omdat ze door meisjes gebruikt wordt ‘pour se faire avorter’. Ja, zo sterk zou de kracht van het kruid zijn dat als een zwangere vrouw die met haar kleed de plant beroert aborteren zal. Of ze daarom als symbool van maagdelijkheid in de bruidskrans gebruikt wordt? In de volksliederen van de Litouwers wordt het vaak genoemd als bruidssier.

Ze werd bijzonder gebruikt voor de verzwakking van het gezicht en geeft het tweede gezicht, in ieder geval versterkt het de ogen. De steensnijders en schilders bedienen zich van ruit om hun ogen te scherpen, net zo als de plant door wilde dieren gegeten wordt zodat ze scherper zien, propter visum. Het is tevens bederfwerend: Nobilis est ruta quae lumina reddit acuta”.

Tegen malaria en stuipen bij kleine kinderen werden de gekneusde bladeren op de polsen gelegd. Het gold als tegenmiddel bij vergiftiging van scheerling. Een afkooksel werd in dosis van 1 tot 2 gram op een achtste liter water, driemaal daags, gebruikt bij maagziektes, krampen, duizeligheid, hysterie, hartkloppingen, ook bij zenuwachtige mensen. Dit afkooksel werd in de vorm van een klister gebruikt om springwormen af te drijven. Uiterlijk bij omslagen op etterende wonden en zweren. Het etherische olie werd in dosis van 2 tot 5 druppels op suiker in wijngeest opgelost. Kneipp beveelt de thee aan tegen bloedaandrang, duizeligheid, ademhalingsproblemen, hoofdproblemen en krampen als volksmiddel.

Een kruid van de Zon onder de Leeuw.

Wijnruit wordt het kruid genoemd naar het gebruik om zuur worden van wijn tegen te gaan, ruitwijn, vinum rutaceum. Als een man behoorlijk wil drinken, geef hem eerst een aftreksel van ruitbladen en hij zal zijn drank goed verdragen en geen benevelde geest krijgen.

Plinius vermeldt dat het in zijn tijd door de artiesten veel gegeten werd. Het behoudt het gezicht, scherpt de visie en verheldert de ogen, het geeft ook het tweede gezicht. De Grieken beschouwden het ook als een magische kruid en krachtige bescherming tegen magische werken van tovenaars. Het bevrijdde je bijvoorbeeld van indigestie als je wat zenuwachtig was bij een eerste afspraak bij vreemden, deze moeilijkheid was veroorzaakt door sommige duivelse figuren onder de gasten. In Plinius tijd was de ruit goed tegen 48 ziektes.

Als zenuwversterkend en zweetmiddel werd het kruid vooral in de middeleeuwen gebruikt tegen de Zwarte Dood en andere epidemieën. Later, in 1750, werd wijnruit gestrooid op de beklaagdenbank van het Central Criminal Court van de Old Bailey als bescherming tegen de zogenaamde “gevangeniskoorts”. Dit gebruik werd tot in onze eeuw gehandhaafd. Bij begrafenissen werd er een takje in de mond genomen om de onaangename lucht tegen te gaan. Het was een heilig en zuiverend kruid, het herbygrass, borstels werden er eens van gemaakt om daar mee het Heilig Water over de gelovigen te zenden tijdens de Hoge Mis op zondag.

In 1548 heette het kruid in Engeland herbe grace, een kruid van dank die verkregen was uit de gratie van of God. Zo werd het genoemd omdat priesters het kruid gebruikten om wijwater op het altaar te sprenkelen.

Shakespeare noemde het Herb of Grace in Richard II, III, 4, 105, waar de koningin zegt:

“Heere did she drop a teare, heere in this place

I’ll set a Banke of Rew, sowre Herbe of Grace.

Rue, ev’n for ruth, heere shortly shall be seene,

In the remembrance of a Weeping Queene”.

Ruth is een oud woord voor pity en grace betekent gratie, hier hebben we gratie en medelijden in vier lieflijke vers-frases.

“..there’s rue for you,” zegt Ophelia in Hamlet, IV;5, “and here’s some for me; we may call it herb of grace o’Sundays”.

Als een persoon iets gezegd of gedaan had waar hij later spijt en berouw van kreeg, of gewaarschuwd was door een vriend met de woorden “You’ll rue the day”. Berouw was geassocieerd met bitterheid, ruit is bitter en zijn bladen werden verbonden met bitterheid. Landvolk geloofde voor een honderd jaar geleden dat gratie en vergeving op berouw volgde wat gedemonstreerd wordt door de andere naam gegeven aan de plant “herb of grace o’Sundays”.

Ends Well All Well, ‘IV, 5 18, ‘het genadekruid, the herb of grace.

In zijn tijd leefden de mensen in constant gevaar van de pest die in verschrikkelijke stormen over Engeland waaide. Kruiden als rozemarijn en ruit worden nog gedragen door de burgemeester van Londen als een traditionele bewapening tegen de pest. Een klein takje ruit wordt tegenwoordig nog geplaatst bij de rechter in zijn hof. In York geeft de vrouw van de burgemeester de rechter een kleine zilveren beker dat bekend is als vinaigrette die sterke aromatische kruiden bevat, als voorbehoedmiddel om het hof binnen te gaan.

Teelt.

Zo was vroeger de teelt van ruit. (Dodonaeus) ‘ De ruit groeit zo graag omtrent de vijgenboom, als Plinius betuigt, dat ze nergens weliger en fraaier groeit dan onder die boom. Men gelooft ook dat de ruit dan allerbest is als ze in een vijgenboom geënt of gegriffeld is wat gebeurt als men de ruit tussen de schors van de vijgenboom steekt of ent en die met slijk of leem bezet en vast maakt. Dioscorides schrijft ook dat de hofruit die bij enige vijgenboom staat en groeit allermeest geprezen wordt en tot de spijs verzocht waarvan Plutarchus de oorzaak ontdekt heeft in het vijfde boek van zijne Symposiaca waar hij zegt dat de ruit eensdeels zoeter en aangenamer of lieflijker en niet zo straf van smaak wordt omdat ze enigszins iets mede schijnt te delen van de zoetheid van de vijgenboom daar ze bij staat die alzo de onaangenaamheid of vuile eigenschap van de ruit schijnt te matigen of te verduisteren en ook te bedwingen, maar ik zou net zo goed geloven dat de wijnruit die bij de vijgenboom groeit daarom niet zo sterk ruikt en ook niet zo scherp van smaak is omdat de vijgenboom al het voedsel van de aarde naar zich trekt en de wijnruit al haar kracht en scherpte beneemt en onttrekt.

Men zegt van de ruit dat ze terstond vergaat en sterft wanneer ze aangeraakt wordt van enige vrouwe die zich oneerlijk gedragen heeft of haar maandstonden heeft.

In Italië plag men te geloven dat de ruit het beste groeien wil en allerbest voorkomt wanneer ze gestolen is of met vloeken en verbanning of kwade woorden gezaaid of geplant wordt, wat men van Ocymum of Basilicum ook plag te zeggen, maar dat zijn ijdele praatjes die op geen reden bevestigd staan. Andere steken ze in een boon of ui om beter te groeien.

Heraldiek.

Ruit is een oude plant in de heraldiek. In 1180 gaf Frederik van Barbarossa de eerste hertog van Saksen het recht om een ruitenkrans in zijn wapen te dragen. Zes eeuwen later, 1807, voerde de eerste koning van Saksen de orde van Ruiten Kroon in. Die orde was verleend door koning George V. Toen Ophelia tot de valse koningin Gertrude zei: ‘You may wear your rue with a difference” verwees ze naar haar haastige huwelijk na de moord op de koning, difference, gebruikt in de heraldiek om de legeronderdelen in verschillende families te onderscheiden. Zo, als Ophelia uitdrukt, het berouw van de koning en koningin moet door reden van hun verhoogde rank verschillen van die van hen. Hamlet iv 5 181-2.

De eivormige deelbladen werden vaak als sier in gemetselde ornamentiek afgebeeld. Als men de toppen van de vier kroonbladen van de bloem door garen verbindt heeft men een ruitenfiguur.

Folklore.

(411) In de gehele christelijke middeleeuwen was het uitdrijven van duivels in zwang, zelfs in ale. De mogelijke vormen en gebruiken zijn vooral bekend in rokingen en baden waartoe de gewijde ruit de mogelijkheden bood om die uit te drijven. Het blad lijkt op het kruis, Kreuzraute. Op Maria’s Hemelvaart, 15 augustus, zat het onder de wijkruiden, herba sacra. Ruta consacrata, als plant tegen bezweringen en uitdrijving (exorcisme) van de duivel gebruikt en net als de palmtwijg ergens in huis bewaard. Bij de dode werd de kruidenbundel in de kist gelegd. Die bosjes worden van goud zodat de dode goudstralend in de hemel komt.

Volgens Plinius zou vooral gestolen ruit goed groeien, rutam furvitam tantum provenire fertilius putant. Ook naar Duits bijgeloof zou een gestolen zakje een zeer bijzondere werking hebben wat wel veroorzaakt werd dat op deze bijzondere weg verkregen zaken ook buitengewoon werken moeten. Dat zegt ook de Romeinse beschrijver van landbouwgewassen Palladius rond 5de eeuw na Chr. de schrijver over landbouw dat het nog beter zou groeien als die onder verwensingen geplant was. Dat gelooft men ook van kummel. Naar Plutarchus maakt de ruit onbeweeglijk νό πήγαν πήγνσι (to peganon pegnysysi) een schoolvoorbeeld van etymologische bijgeloof.

Dit bijgeloof is vooral ontstaan vanwege zijn geur en om die reden werd het kruid ook gebruikt tegen heksen. Dit kruid zou ook gebruikt zijn in toverij. Om die reden werd het wel heksenkruid genoemd, het gewijde kruid zou heksen verdrijven. Bij een huwelijk werd ruit in de bruidsboeket, in het bruidsbed of in de schoenen gestoken. Bruid en bruidegom moesten elkaar door een ruitkrans bekijken zodat hun geen ongeluk overkwam en ze zo beschermd waren tegen de boze blik. Ruta heeft door zijn aromatische bladeren en blijvende groene kleur natuurlijk een grote heksen werende kracht.. Vooral in Italië speelde de ruit een grote rol in de antimagie. In de Abruzzen naait men ruitstukjes met andere kleine dingetjes in een beursje dat men als talisman tegen hekserij op de borst draagt, speciaal worden hiertoe ruit bla­deren gebruikt waarop vlinders hun eieren hebben gelegd. In Vlaanderen gebruikte men ruit tegen het kwade oog. Deze plant werd met het benedictenkruid (Geum urbanum) uitgegraven terwijl men de volgende toverwoorden uitsprak;

“Ik breek u, edele kruiden schoon

Door ‘s Hemels Vaders kroon

En door de Heiligen geest

Dat gij behoudet Kracht en Deugd met vlijt

Dat gij mij wezet zekerheid

Tegen den Duivel en alle Tooverlui

In naam des Vaders, des Zoons etc.”.

Daarna nam men beide uitgegraven kruiden, waskaarsen en zout. Men bond alles tezamen en liet het driemaal wijden. Ten einde voor duivel en heks beschut te zijn maakte men daarvan drie gedeelten en begroef deze onder de dorpel en vernagelde alles met een eggetand.

Om geld te bekomen kookt men wijwater en werpt er een ruit­twijg in en zegt: “O rue, belle rue, toi si belle fais que tout homme en passant apporti ici or et argent” (wel in Frankrijk) Daarna giet men dat wijwater voor de deur uit als iemand voorbijgaat.

De ruit verdrijft de duivel in hoogsteigen persoon. In een heksenproces uit de Elzas uit 1589 zei de aangeklaagde, toen ze merkte dat de duivel, haar boel, haar niet meer wilde laten gaan zonder hem veel schade aan te doen heeft ze ruit en gewijd zout genomen met was en haar vrijer daarmee verdreven zodat die niet meer zou terug komen. In een spreuk uit Oberbayern zegt de duivel, ‘Raut’n und Widertat Haben mi um mei Denadl braht. Widertat is de kleine varen Asplenium ruta-muraria’.

De pad houdt van zoete kruiden en eet er de wortels van, maar met het eten infecteert en verrot hij de wortels en kruiden, daarom wordt in de tuinen vaak ruit gezet want ruit is een vijand van de pad en andere venijnige wormen, want door de kracht van de ruit verdwijnen ze en komen niet meer bij de wortels van de planten die daar groeien,

Vondel, Het Pascha IX;

‘Ziet hoe een zeldzaam kruid

het leven weder brengt in een gestorven lijf

… Terwijl Esculapius vast wandelt op en neder

En tot gezondheid zoekt de kruiden groen en teeder

Hij een Herder ziet, die in het dal gezwind

Strijd met den Basilisc, welk hij op’t lest verwind

Door kracht en middel van een deel gevlochten blaren

Daar zijn hoofd-slapen beide mee overschaduwd waren

Die Esculapius hem vurig daar om bad

Maar nauw den herder hem dees gift geschonken had

Kwam de basilisk al aan die het had vernomen

Om in deze strijd verder te komen

Helaas, de jongeling is te zwak en te licht

Hij stierf zo gauw hij zag ‘t wreed monsters aangezicht

Wat, de grote arts dit ziende, hem gewreven

Heeft met hetzelfde kruid en bracht hem zo tot leven

’t Welk, als ik ’t overdenk, gaat boven mijn verstand

Dat zulke grote krachten het kruid is ingeplant’ (de wijnruit, volgens commentaar)

Verjongingskuur.

De beroemde Cagliostro verjongde zich alle vijftig jaar. In zijn verjongingskuur gebruikte hij ruit, salie, valeriaan, ijzerkruid en melisse.

Cagliostro’s regeneratiemethode bestond uit het volgende geheim. Alle 50 jaar moet je een retraite houden van veertig dagen, met een getrouwe persoon. Dit moet gebeuren in ‘t volle veld en in de tijd van de volle mei maan. Gedurende 40 dagen vast je en drink niets anders dan meidauw dat je op het koren met een zuiver en wit linnen verzamelt, je eet niets anders dan dunne en vers opgeschoten kruiden. Elke maaltijd moet je beginnen met een groot glas dauw en eindigen met een beschuit of een korstje brood. De 17de dag een lichte bloedlating, ‘s morgens neem je zes druppels van de balsem van Azoth (1) en ‘s avonds ook zes, en alle dagen tot de 32ste, dan verhoog je de dosis met 2 druppels. Laat nogmaals lichtjes bloed bij de morgenschemering, vervolgens slaap je en blijf te bed tot het eind van de 40 dagen. Na deze bloedlating neem je, bij ‘t eerste ontwaken, “un premier grain de medecine universelle (2)”, daarna val je in bezwijming die drie uren duren moet, krijg je stuipen en zweet hard, evacueer veel, daarna verander je van lijnwaad en van bed. Nu neem je een “consomme” van ossenvlees, toebereid met ruit, salie, valeriaan, verbena en melisse. Daarna een tweede “grain de medicine universelle” daarna een lauw bad, de 36ste dag drink je een glas Egyptische wijn en de 37ste een derde en laatste “grain de medicine universelle”. Vervolgens val je in diepe slaap, de haren, tanden en de nagels vernieuwen zich en ook de huid. De 38ste dag neem je een bad gereedgemaakt met voornoemde kruiden. De 39ste dag drink je 2 lepels rode wijn en 10 druppels van het elixer van Cagliostro en de 40ste dag is ‘t verjongingswerk volvoerd en je bent weer jongeling geworden.

Succes.

1 Bij Paracelsus betekent Azoth een Mercurius metallicus die uit het volmaaktste metaal verwerkt wordt- of de Mercurius philosophorum duplicatus die uit zwavel, goud en gewone Mercurius bestaat of…… .

2 Dit is van Mercurius astralis vermengd met zwavelgoud.

(Cagliostro zou toch maar 50 jaar geleefd hebben al beweerde hij zelf van enige honderden jaren)

Bijbel.

In Lucas 11: 42 wordt het Griekse woord peganon gebruikt, wat sterk ruiken betekent. Voor de tienden moest het wel een gekweekt kruid zijn, dus een gecultiveerde ruit en zo een dure plant.

Dit is wat vreemd omdat tijdens het instellen van dit gebod de gekweekte mogelijk nog niet bekend was en dus niet onder deze wet viel. Mogelijk Pegamum harmala.

Planten.

Vermeerderen door scheuren in het voorjaar of zaaien bij 20 graden.

Planten in kalkhoudende grond op beschutte en tamelijk droge, zonnige plaatsen.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl