Fumana
Over Fumana
Dwergzonneroosje, vorm, kruiden, , geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt.
Uit; http://linnaeus.nrm.se/flora/di/cista/helia/helioel2.jpg
Cistaceae. Nauw verwant aan Cistus.
Mogelijk komt het geslacht met 3 soorten voor.
Fumana procumbens Gren. (kruipend) (Fumana nudifolia, Jan.) (naaktbladig) (Cistus fumana) Zittende bladeren zijn lijnvormig en bijna driekantig in doorsnede, spitse punt en 0.5-1.5cm lang, 1-2mm breed met gewimperde randen.
Zodenvormende plant met liggende en sterk vertakte stengels die houtachtig en behaard zijn Meestal alleenstaande bloemen zijn okselstandig en geel, aan de voet gevlekt, de bloemsteeltjes min of meer gebogen in juni/augustus.
Uit midden en Z. Europa, wordt 10-20cm hoog.
Naam, etymologie.
Fumana, Latijn fumus; rook, omdat sommige soorten grijsachtig zijn.
Dwergzonneroosje, Duitse Heidenroschen, Zwerg-Sonnenroschen, Nadelroschen, Frans couch, Engels nodding fumana, needle sunrose.
Planten.
De hier vermelde soort is een aardige plant voor rotstuinen. Groeit goed in zandige en kalkhoudende grond op een beschutte en zonnige, droge plaats. In de winter kunnen ze slecht tegen vocht.
Vermeerderen door zaaien, scheuren en stekken.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl