Setaria
Over Setaria
Naaldaar, vorm, grassen, soorten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik,
Uit Fuchs.
Een 130 soorten komen voor in de warmere delen van de wereld, in Europa komen 7 soorten voor.
Meerjarige en eenjarige grassen met vlakke en lijn/lancetvormige scherpe randen.
Poaceae, grassen, Paniceae klasse.
=Setaria italica, Beauv. (uit Italië)
Blad is vlak, toegespitst en ruw.
Een groene gelobde pluim die vaak iets overhangt en onder de aar staan gele of zwarte borstels. De borstels hebben naar voren gerichte weerhaakjes.
De Italiaanse vogelgierst is een 1‑1,5m hoog wordende plant.
Setaria italica (L.) P. Beauv. subsp. italica. Dit is waarschijnlijk een cultuurvorm van de wijdverbreide groene naaldaar.
Uit; http://wisflora.herbarium.wisc.edu/taxa/index.php?taxon=5035
=Setaria viridis, P. Beauv. (Setaria italica (L.) P. Beauv. subsp. viridis (L.) Thell. (groen)
Eenjarige sterk uitstoelende plant van 20-150cm hoog. Stengels opgaand tot liggend.
Rechtopstaande geribbelde stengels met op de ribben kleine stekeltjes.
Onderkant van het blad voelt door de kleine tandjes ruw aan.
7-10cm bloempluim is aarachtig en ruig door de groene tot wat rode borstels, de tanden buigen wat naar beneden in juli/augustus.
Meerjarige van zandgronden uit Eurazië.
Zou de wilde voorouder zijn van Setaria italica.
Groene naaldaar, Engelse green bristle grass, bottle grass of green fox tail grass, kleiner Reiserich in Zwitserland, Schutgries of Trangries in Oostenrijk, Duits Grüne Borstenhirse, Frans sétaire verte.
‘Macrochaeta’ is bij ons als siergewas bekend van een 100cm hoogte met enigszins gedraaide en overhangende, gebronsde aarpluimen.
Naam, etymologie. (Panicum germanicum Miller.)
(Dodonaeus) (a) ‘Men noemt dit koren in onze taal tegenwoordig panick-koren naar de Latijnse naam Panicum, welke naam gekomen is naar zijn rietachtige tros of aar die in het Latijn Panicula heet, in het Spaans heet het panizo, in het Frans panic en in Italië is dit koren met de naam panico ook genoeg bekend, in Frankrijk heet het soms paniz, in Engeland panick en in Hoogduitsland Feuch of beter Pfench, Heydelpfennigh of Pfennigh, anders Fenich’.
Uit Latijn Panicum ontstaat oud-Hoogduits Phenich, Pfenech, Fenich of Fennig tot Fenich of Fennig, Fench bij Bock, Fenchelhirse in Tirol, Fenich bij Hildegard en later Venig, Heidelfench bij Tabern, midden-Hoogduits Pfenich, Penich, Pennich, Pennek, Pfenech, Pfennich, Panikgras of –korn, Panichium of Panicum.
Dodonaeus (b) ´Het heet in Hoogduits ook Welschen Hirs, welke naam de Amarantus of fluweelbloem ook heeft’.
Italiaanse vogelgierst, trosgierst en Duits Kolbenhirse. Kweekplaats of afkomst, kleine Hirse, Vogelhirse, Welscher Fennich, Engelse Italian millet of German millet, foxtael millet, Hungarian grass, Bengal grass of Chinese corn.
Dodonaeus © ‘Dokter Diocles noemde dat Mel frugum en in het Grieks heet het Elymos en bij sommige Meline of Melinos’.
(d) Het Latijnse milium gaf in oud-Hoogduits Milli dat zeldzaam bleef, Frans millet des oiseaux; vogelmillet, Engels common millet.
(e) Setaria komt van Latijn seta: een borstel, onder elk aartje bevinden zich borstels. Het is het Engelse bristley foxtail grass of bristle grass, Duits Borstenhirse.
(f) Naaldaar, de borstelharen aan de aren zijn met weerhaakjes bezet, die haren blijven eraan nadat de zaden eraf zijn gevallen en zo de aar het aanzien van een tandenborstel geven, Borstenhirse.
Engelse dew grass. Lobel: ‘ In Italiaans Panico. In Spaans Panizo en Panico en is Mel frugum van Diocles en Anguillare.’.
Gebruik.
Zo was het gebruik vroeger. (Dodonaeus) ‘Gewoon of tam panikkoren wordt tegenwoordig niet veel gebruikt, noch in de apotheken, noch ook om brood te bakken, want het is een zeer droog, mager en slecht voedsel en vermorzelt gelijk zavel, maar andere roosteren het met boter of olie en andere eten het met melk als het gepeld is of met vleessap. Dioscorides zegt dat als het geroosterd is dezelfde kracht heeft van de hirs en vooral van buiten opgelegd, maar dat het minder voedt en ook minder stopt, dan met wijn gedronken geneest het de rode loop en diergelijke vloeden. Men geeft het de kanarie vogeltjes en andere kleine vogeltjes te eten.
Historie.
De vogelgierst heeft in India ook wat betekenis als graansoort. De cultuur dateert van prehistorische tijden. Zou 2700 v. Chr. in China al gekweekt zijn geweest als een belangrijke graansoort. Nog wordt het in gedeelten van Azië als voerplant gekweekt.
Het zou ook in Egypte gegroeid hebben en ook bij de paalbewoners van de steentijd en bij de Grieken en Romeinen. De vogelgierst werd in de Romeinse tijd bij ons bekend. Nu wordt het alleen nog gebruikt voor vogelvoer.
Uit J. Kops, www.BioLib.de.
Setaria pumila, Roem & Schult. (klein) (Panicum glauca, P.B.) (zeegroen blauw) Lange en dunne bladen die harig zijn aan de onderkant.
Stengels opgaand.
Bloempluim is aarachtig, de vele borstels hebben opgaande tanden en zijn geelachtig rood in juli/augustus.
Eenjarig.
Uit Azië.
Naam.
Zeegroene naaldaar, geelrode naaldaar, Engels glaucous bristle grass, yellow foxtail.
Uit J. Kops, www.BioLib.de.
=Setaria verticillata, P.Beauv. (kransvormend) Stengels staan rechtop of zijn aan de voet geknikt.
Bloempluim is aarachtig en heeft borstels, door de naar achteren gerichte tandjes zijn ze ruw in juni/juli, licht groen tot roze of diep purper.
Eenjarige van gecultiveerde gronden.
Naam.
Kransnaaldaar, Engels rough bristly grass.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl