Phyla

Naam, etymologie.

Phyla, van Grieks phylon; klasse, soort.

Uit www.anbg.go.au

Een geslacht van kruiden en struiken die gekweekt worden om hun mooie bloemen, 1 vorm wordt gebruikt als grondbedekker.

Meestal zijn ze struikachtig met tegenoverstaande of in kransen van 3 staande bladeren.

Bladeren die gaaf, getand of gelobd zijn.

Bloemen zijn klein en vaak Lantana-achtig en staan in hoofdjes of aren, meestal wit, roze of purperachtig.

220 meestal struikachtige soorten komen voor, bijna allen in tropisch Amerika en 2-3 verschijnen er in tropisch Afrika, 1-2 soorten zijn verder wijd verspreid in tropische landen.

Lippia is botanisch nauwer verwant met Lantana dan met Verbena.

Verbenaceae, ijzerhardfamilie.

=Phyla canescens (Kunth) Greene (grijsachtig) (Lippia canescens, Kunth.)

Het kruid wortelt op elke knoop, waarop uitlopers verschijnen die in elke richting vertakken, weer wortelen etc.

Als grasveld wordt geadviseerd om dit te rollen en zo de wortels aan te drukken, of over het gras te wandelen voor hetzelfde effect.

Als de kleine roze bloemen niet gewenst zijn, ze worden veel bezocht door bijen, kan het gewoon gemaaid worden met een grasmaaier.

Jammer dat dit kruid vorstgevoelig is.

Is in Californië en Arizona een grondbedekker of lawnplant. De vele duizenden vierkante meters die deze kruiper bedekt zouden allen afkomstig zijn van planten die bewaard werden in een doosje uit de botanische tuin van Rome. Die ene plant werd door F. Franceschi uit Santa Barbara in 1898 meegenomen.

Hairy fogfruit, frogfruit.

Uit; https://www.anniesannuals.com/plants/view/?id=3999

Phyla nodiflora Greene (Lippia nodiflora) (in knop bloeiend) Meerjarige bodembedekker van 5-10cm hoog.

Lila paarse bloemen in juni-september.

Groene bladeren van 5cm lang.

Kan wat invriezen.

Uit Californië.

Texas frogfruit, Turkey tangle fogfruit, matchweed; mattenkruid.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl