Cystopteris
Over Cystopteris
Blaasvaren, vorm, varens, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten
5 soorten komen voor in dit geslacht die groeien in de noordelijke gematigde zone.
Woodsiaceae, wijfjesvaren familie.
Cystopteris fragilis, Bernh. (fragiel)
Wortelstok is zwart, warrig, kort en dik.
De plant is zacht en delicaat in vorm en wat doorzichtig, de bladeren groeien in een cirkel. De glanzende stengel is opgaand en purperzwart, met een paar schalen aan de basis.
De blaasvaren heeft licht groene, lancetvormige bladeren die van onderen smal en in het midden het breedst zijn en aan de top weer versmallen, dubbel geveerd en de deelblaadjes lancetvormig, scherp getand of gezaagd.
Vruchthoopjes zijn rond en staan op de rug van de bladnerven, dekvliesje is alleen aan de binnenzijde vast gehecht Groeit op vochtige muren in Limburg, rots en berggebieden op niet te natte en beschaduwde plaatsen en verder in Europa en Azië, wordt 15-35cm hoog.
‘Anthriscifolia’ wordt 50cm hoog met eivormige slippen, stomp met afgeronde voet, spits/getand.
‘Cynapiifolia’, heeft elliptische, stomp getande slippen met wigvormige voet.
Dit is een mooie varen die het waard is om een plaatsje in de varentuin te verkrijgen.
Naam, etymologie.
Cystopteris komt van Grieks kystos: een zak of blaar, pteris: een varen, naar de zak of blaarachtige bedekking van de sporen. Blaasvaren, Duitse Blasenfarn, de Engelse brittle bladder fern, Franse cystoptere.
Planten.
Vermeerderen door scheuren in het voorjaar of door sporen.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl