Rosaceae
Over Rosaceae
Rozenfamilie, kenmerken, herkennen, nauw verwante familie, fossielen,
Een familie met vele schoonheden.
De kenmerken zijn dat ze allen tweeslachtige en vijftallige bloemen bezitten. Verder bezit deze groep bloemen met talrijke stampers. Ook zit de eenzadige dop- of steenvrucht op een droge en vlezige vruchtbodem. Bloemen zijn twee en zelden eenslachtig, 4-5 kelkbladen en evenveel of geen kroonbladen, meeldraden 5 tot talrijk die evenals de kroonbladen op de rand van de soms verdiepte bloembodem zijn ingeplant, vruchtbeginsel 1 tot talrijk en elk met 1 stijl of een onderstandig 1-5hokkig vruchtbeginsel met 1-5 stijlen. Vruchten zijn zeer verschillend
De bladeren zijn meestal ingesneden en gezaagd, verspreid en zelden tegenover staand, bladverliezend of bladhoudend en meestal met steunblaadjes.
Het zijn opgaande of klimmende en gewoonlijk stekelige struiken, halfheesters bomen of kruidachtige. De belangrijkste fruitgewassen van het noordelijk halfrond vallen hieronder.
Uit Megenberg.
De familie wordt tegenwoordig vaak verdeeld in 3 ondersoorten, de rozen-, appel- en pruimenfamilie en Spiraea klasse.
Pomaceae, appelklasse, pomaceae, is zo genoemd naar Pomona, de godin van het ooft.
Dit zijn bomen of struiken, soms zijn ze gedoornd.
Deze familie omvat een 200 soorten die meestal gevonden worden in de gematigde streken van het Noordelijk halfrond. De 2-5 vruchtbladen komen in een vlezig omhulsel te liggen dat een vrucht vormt. Inwendig zit de eigenlijke vrucht, het klokhuis waarin verscheidene zaden of pitten zitten die meestal in meerdere, van een leerachtig bekleedsel voorziene hokjes zitten, pitvruchten. Ze zijn waardevol vanwege hun vruchten, niet een is giftig.
Het binnenste heiligdom van bloem vervormt zich tot het betere wonderwerk dat door zijn groei een appel, peer, of iets dergelijks wordt.
Roosachtige als onze gewone wilde roos, Rosa canina.
De bloembodem, de top van de bloemstengel, waarop de bloemdelen zijn ingeplant, is urnvormig uitgehold en draagt op zijn verdikte rand 5 kelkslippen, 5 omgekeerd hartvormige bloemkroonbladen en talrijke goudgele meeldraden. Binnen de holte van de bloembodem vind je de talrijke en met stijve haren bezette stampers wiens stempels, door lange stijlen gedragen, daaruit tevoorschijn treden. Terwijl de vruchten rijpen wordt de urnvormige bloembodem sappig rood en verandert in een rozenbottel. Verder behoort hiertoe de framboos, Rubus en bramen, de aardbeien, Fragaria, de ganzerik soorten, Potentilla en de:
Spiraea klasse. Deze vormt een aparte sectie van de roosachtige.
Dit oude en roemrijke geslacht omvat een behoorlijk aantal soorten, struiken en kruiden die inlands zijn in het Noordelijk halfrond.
Sanguisorbaceae zijn kleine struiken, halfheesters of kruiden.
120 geslachten komen voor die wijd verspreid zijn over de gematigde streken van beide halfronden. In Z. Afrika wordt de klasse vertegenwoordigd door het geslacht Cliffortia, soorten van Acaena worden in Australiƫ en N. Zeeland gevonden.
Buiten het geslacht Rosa omvat de familie vermoedelijk een 90 geslachten en meer dan 2000 soorten die hoofdzakelijk in het Noordelijk halfrond voorkomen, minder in de hogere regionen van de tropische zone. Velen verschillen veel in hun voorkomen met dat van de roos.
De meeste zijn onschadelijk, voornamelijk bezitten ze een astringente natuur en, met uitzondering van de vruchtdragende, worden ze hoofdzakelijk gebruikt als mooie of interessante planten.
Deze familie is nauw verwant met Saxifragaceae, Leguminosae en Calycanthaceae. Zo is het geslacht Astilbe van de Saxifragaceae moeilijk te scheiden van de roosachtige Spiraea.
Fossiel worden soorten van Rosa, Fragaria en Spiraea uit het Tertiair gevonden.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl