Sarcocaulon

Naam, etymologie.

Sarcocaulon komt van Grieks sarx: vlees, en kaulos: een stengel, de stengels zijn vleesachtig.

=Sarcocaulon rigidum Schinz. (Sarcocaulon patersonii G. Don. Monsonia patersonii DC) (William Paterson, 1755-1810, Engelse verzamelaar die in Zuid-Afrika reisde) wordt 30cm hoog.

Dikke succulente stengels van 4cm dik.

Wigvormige bladeren

Wit roze bloemen.

Groeit in grind, rotsgrond.

Boesmanskers, kersbossie, candle bush, groeit in Richtersveld, Kaap.

Er zijn 14 soorten Sarcocaulon uit Z. Afrika die nu vaak in het geslacht Monsonia zitten. Ze groeien in extreme droogte in hun thuislanden en kunnen jaren overblijven zonder water. Ze komen voor in Z. Afrika en Madagaskar.

Het zijn planten met een vlezige stam en vormen na het afvallen van de bladeren een gedoornde bladsteel.

Alle soorten bevatten in de bast meerdere welriekende harsen. De bast ontwikkelt bij verbranden, zonder rook, een zeer uitgesproken wierookgeur, ofschoon de harsen niet dezelfde samenstelling als wierook hebben.

Geraniaceae, ooievaarsbekfamilie.

Uit South African National Biodiversity institute.
Sarcocaulon crassicaule Rehm. (dikke stengels) succulente struik van 30cm hoog en breed met korte dorenachtige stengels die vlak boven de grond vertakken.

Olijfgroene ovale bladeren die met haren bedekt zijn.

Papierachtige crème tot witte bloemen in voorjaar.

Bushman candle vanwege de ontvlambare was bedekking van de stengels zodat ze ook branden als ze niet droog zijn, groot kersbos, groeit ten oosten van Springbok.

Uit South African National Biodiversity institute.

Sarcocaulon vanderietiae, Bolus. (van de Riet’ s) succulent struikje.

Korte doornige stengels.

Kleine donkergroene bladeren.

Komvormige gewrinkelde witte bloemen.

Groeit bij de Great Fish River in de Kaap.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl