Ruscus

Over Ruscus

Muizendoorn, vorm, kruiden, soorten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,

Uit W. Woodville.

Nauw verwant aan Asparagus is het opvallende geslacht Ruscus, waarvan Ruscus aculeatus en Ruscus hypoglossum voorbeelden zijn.

Ruscus behoort ook tot de aristocratische leliefamilie hoewel je dit op de eerste indruk niet zou zeggen. Het zijn lage en opgaande struikjes met vertakte en meestal houtige stengels, 1m.

Het zijn prikkelige en stoffige planten.

6 soorten komen voor in Z. Europa, Madera, N. Afrika en Kaukasus. Ze zijn in ons klimaat meestal ongeschikt.

Een curieuze groep, mogelijk komen ze in Z. Engeland voor als een relict uit de oudste en natuurlijkste bossen. Verschilt van Danae doordat die niet klimt en van Smilax doordat die klimt en echte bladeren heeft.

Ze zijn hier niet winterhard, wel zie je ze veel in bloemsierwerk. De aparte ‘bladen’ vallen op. Op de schijnbladen komen de tweehuizige bloemen midden op het blad te voorschijn. De vrucht is een kleine bes met 1-3 zaden.

Liliaceae, Asparagus klasse, nu Ruscaceae.

Ruscus aculeatus, L. (stekelig)

De eerste scheuten die uitspruiten zijn dik, witachtig en kort en lijken wel wat op de scheuten van asperge.

Uit de krachtige rizoom zendt het veel vertakte stengels uit die een hoogte van 60cm zelden overschrijden. De stengels zijn rond en gegroefd door voren.

Het is geen loof dat daar als bevallige groene blaadjes het struikje sieren, phyllocladiën zijn het, donkergroene op bladeren gelijkende spruiten. Midden op deze schijnbladeren ontwikkelen zich geel/witte bloemen in maart/april die gevolgd worden door vruchten wat we bij echte bladeren nooit zullen zien. De phyllocladiën zijn bij Ruscus aculeatus klein, eirond en scherppuntig, bij Ruscus hypoglossum, L. en Ruscus hypophyllum, L. (onder het blad voorkomend, op of onder het schijnblad komt een klein schubje of tongetje (het blad) voor, dat zit er op, vandaar hypo: onder en glosse: tong, phyllum: blad) grotere en ei/lancetvormige bladen die lichter groen en minder stijf/leerachtig zijn.

Deze phyllocladiën zijn een aanpassing aan droogte en hitte. De echte blaadjes die eerst gevormd zijn vallen af, de kwetsbare bladeren zijn weg en de groene phyllocladiën nemen hun taak over. In de oksels van de bladeren zijn deze phyllocladiën ontstaan die er uitzien als echte bladeren.

De onaanzienlijke bloemen verschijnen hierop en wel halverwege het blad. Dan, in september, trekt de plant de aandacht, elke bes, zo groot als een kleine kers, is helderrood en niet eetbaar.

Meerjarig.

Dit is een sterke bladplant die ook op donkere plaatsen lang goed blijft.

De stekelige muizendoorn groeit op droge banken en leemheuvels. Is afkomstig uit midden en Zuid Europa, N. Afrika tot Klein Azië.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ‘Dit gewas heet in onze taal gewoonlijk stekende palm of stick-palmboom, in het Latijn gewoonlijk Ruscum of Ruscus, in de apotheken Bruscus. In het Hoogduits heet het soms Bruosch, in het Italiaans rusco of brusco, in het Frans brusce’.

Bruscus, Bruscum en Bruyus: bijtend en vandaar stekend zoals het Griekse Brouchos: Heuschrecke, sprinkhaan, van bryko. Beisch of Beusch bij Kilian, Broech, Brussken, Bruss, Fledermausdorn en Fleischersbesen in Hollands, Hockenblatt en Rusche.

De naam (b)Ruscus is ontleend aan het Keltische brus: box (Buxus) en kelen: heilig, het heilige palmboompje. Zo is de plant in modern Italië bekend onder twee namen of vormen, rusco en brusco. Duitse stechender Palm.

Dodonaeus (b) ‘Hoewel het bij vele muysdoren naar het Hoogduitse genoemd wordt, in het Hoogduits Mauszdorn of Mueszdorn, in het Grieks Myacantha’.

De plant heet in Grieks-Latijn myacanthus, myos: muis, acanthus: dorens, omdat zijn stekel de muizen van het spek en kaas houden. De leenoverzetting zie je het eerst bij Bock 1546. Muizendoorn en Duitse Mausdorn omdat de van scherpe bladtwijgen voorziene takken gebruikt werden om de muizen bij het eten weg te houden door ze eromheen te leggen, vandaar ook de naam slagersbrem en Engelse butcher’s broom. Nog worden met Kerstmis de vleeswaren, ook om kaas met de muizendoorn of hulst versierd waarvan het oorspronkelijke doel, de muizen weg houden, vergeten is. Het is de spina da rati bij de Italianen omdat het de muizen weg hield in de spijskamer. Stechende Mäusedorn.

Dodonaeus © ‘Het heet in het Italiaans mirto salvatico, pongitopi, pongotopi en piecaforci, in het Spaans insbarba, insbarba, gilbarbera of gilbarbeyra, in het Grieks Oxymyrsine als of men Acuta Myrtus, dat is stekende Myrtus zei of Myrsine agria, Myrtus silvestris, dat is wilde Myrtus’.

De gelijkenis van de phyllocladiën met het blad van de mirt gaf het de vroege namen van myrtacantha of myrtus acuta: scherpe mirt. Het zou de Mursine agria van Dioscorides geweest zijn of wilde myrte, Duitse Myrtendorn of Dornmirten, Stechmyrte, Engelse shepherd’s myrtle of wild myrtle

In sommige delen van Kent raakte het gewas bekend als joodse myrt, Jew’s myrtle, deze plant zou het materiaal voor de doornenkroon geleverd hebben.

Dodonaeus (d) ‘Van sommige wordt het Scopa regia genoemd zoals de oude schrijver Marcellus Empiricus betuigt, van andere wordt het keerbesien genoemd. Men vindt noch ettelijke Griekse namen van dit gewas onder de bastaard of oneigen namen bij Dioscorides, te weten de volgende, Myrtacantha, Hieromyrton, Miacantha, Agonon, Scincos, Catangelos, Anangelos, Acaeron, Chamaemyrte en meer andere diergelijke’.

Naar het gebruik om er bezems van te maken kwam de naam scopa regia: koninklijke bezem. Door een revolutie der tijden veegt de struik nu de stallen. In Zwitserland wordt het gewas wel als schoorsteenveger gebruikt, vandaar de naam spazzacamin, il spazzocamino: de schoorsteenveger, Duits Kehrbesem.

Dodonaeus (e) ‘Het heet in het Engels bochers browme, kuchul en kuchulme’.

Bochers browme is slagers brem, gebruikt bij het vlees.

Dodonaeus (f) ‘Het heet tegenwoordig in het Grieks coracovotana, dat is ravenkruid, welke naam ze het tongeblad ook geven.’

(g) Engels prickly broom, knee holly of knee holm, pettigree of pettegrue betekent eveneens kleine holly, (hulst) box holly, dit woord stamt van Frans petit en greou: een oude hulstnaam, Frans petit houx: kleine hulst. De scherpe punten en de hulstachtige bessen trokken vanouds de aandacht. De naam knee-holly vinden we in elfde eeuw. Culpeper noemt ruscus, bruscus, kneeholm, kneeholy en pettigree en verder kneehulver.

(h) Frans fragon piquant, buise pineux: stekelige buxus.

Gebruik.

Zo was het gebruik vroeger. (Dodonaeus) ‘Die wortels van stekende palm lossen de plas en drijven het water af en laten de stenen van de nieren en niergruis rijzen en afgaan en zijn daardoor ook goed diegene die de druppelplas hebben, te weten als men ze in wijn kookt en die wijn te drinken geeft.

Naast het voor vermelde zijn die wortels ook zeer nuttig om de dikke grove en taaie slijmerigheden en fluimen die op de borst en longen blijven hangen gemakkelijk te laten rijzen en de rijping er van te bevorderen.

De bladeren en de besjes van de stekende palm zijn van krachten de wortels heel gelijk, zegt Dioscorides, die daarnaast ook zeer nuttig zijn om de maandstonden van de vrouwen te verwekken en de pijn en weedom in het hoofd te verdrijven en de geelzucht te genezen, zoals dezelfde ook betuigt.

De jonge tere scheutjes die heel ruig zijn, dik en kort in spijs gebruikt in plaats van asperges zijn veel bitterder van smaak, dan ze zijn ook zeer nuttig om de plas te verwekken en om de geelzucht en alle verstopping van het ingewand te genezen.

Het sap van de bladeren in de mond gehouden verdrijft de stank en beneemt de vuiligheid er van en heelt de wonden van de mond en dit sap met melk gemengd en om de ogen gestreken, verdrijft alle dingen uit de ogen en maakt een helder gezicht en hetzelfde sap met suiker gedronken beneemt het bloedspouwen, breekt de steen in de lendenen en drijft het niergruis af en hetzelfde sap gekookt en gedronken verwekt de maandstonden.

De taaie takken van dit gewas dienen in Italië om er bezems van te maken en sommige hangen die vanwege haar stekende bladeren aan het gezouten of gerookt vlees om de muizen, ratten en vooral de vleermuizen er van te keren.’

Gedroogd en met kleurverven getint worden ze gebruikt in bloemsierwerk. Jonge scheuten worden gegeten als asperge maar zijn bitter.

De rode bessen lijken op die van asperge of lelie der dalen. De bessen werden wel gebruikt als een vervanger voor koffie. De zoete smaak van de vrucht bewijst dat vogels de zaden vervoeren. Als een plant van Mars heeft het openende en zuiverende krachten. De zaden werden wel gekneusd en op gebroken beenderen gelegd. De dikke wortels werden wel gekookt met honing of suiker en zouden goed zijn tegen longziekten.

In de winter is het groen verdwenen en de skeletten blijven over en dan gebruikt als bijzondere versiering.

Uit Fuchs.

Ruscus hypophyllum L. (Op het blad voorkomend) Altijdgroene 1 huizige langzaam groeiende spreidende plant van 40cm met rhyzomen.

Geeft witte tot licht blauwe bloemen en later rode bessen op het blad van 15mm doorsnede wat niet vaak gebeurt.

Donker groen lancetvormig blad zonder dorens, 10cm lang en 4cm breed. In het centrum van dit ‘blad’ is een klein donker groen aanhangsel wat het eigenlijk blad is.

Spineless butcher’ s broom.

Uit Iberië, noordwest Afrika.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ‘Dit gewas is hier te lande tongenbladt genoemd, keel-cruydt en tapkens-cruydt, in Hoogduitsland Zapflenkraut: huiskruid, Zepflinkraut en Zungenbladt, in het Frans herbe aux langues, in het Spaans lengua de cavallo, in het Engels double tonge. In Italië hangt men dit kruid aan de hals van de kinderen als ze de huig hebben en daarom, zegt men, is het keelkruid genoemd en de bladeren en wortels gepoederd en met gorgelwater vermengt genezen alle koude gezwellen er van en daarom noemen sommige het tapkenskruid. Hetzelfde is ook zeer goed gebruikt van diegene die bekommert van spraak zijn’. H. Bock; ‘Hier hebben we dat zegenhaftig kruidje Alexandri waarmee hij zich in zijn zege heeft laten kronen zoals Marcellus Virgilius dat schrijft, vandaar dit huigkruid (Zapffenkruid) (dat men ook Hockenblat noemt) zijn naam Laurus Alexandrina is geworden’.

Zungenblatt, als middel tegen het lijden van de huig in de keel, Zapfchen, dat ook Haucke of Hocke genoemd wordt, Hauchblatt, Hockenblatt bij Fuchs, Keelkraut, Sappenkraut (=Zapfen) Tapkenscruyt bij Junius, Zapflinkraut, Zapfenkraut bij Bock. Engelse double tongue, of tongue blade.

Dodonaeus (b) ‘Wij noemen het in het Latijn Laurus Alexandrina. Dat we het Laurus Alexandrina noemen is doordat het niet slecht overeen schijnt te komen met de Daphne Alexandreia of Daphne Idaea van de oude Grieken en is zo genoemd naar de berg Ida in het landschap van Troye dat van sommige Alexandri Troas genoemd plag te worden, in het Frans laurier Alexandrin

Dodonaeus © ‘Het wordt ook Hippoglossum genoemd naar de Griekse naam Hippoglosson of, als sommige andere zeggen, Epiglosson of anders ook Hypoglosson. De nieuwe kruidbeschrijvers noemen het Bonifacia, Uvalaria, Bislingua, Lingua pagana, Victoriola, dan bij de oude Grieken had het noch ettelijke andere namen, te weten Danaë, Zaleia en Staphane en deze andere die men onder de bastaardnamen vindt, te weten Samothracice, Methrion en Diglosson. Dan tegenwoordig is het in Griekenland van de gewone man coracovotano genoemd, in het Engels ook horse tonge, in het Italiaans hippoglosso’.

Van Hippoglossum komt het Engelse horse tongue.

Dodonaeus (d) ‘Het gewone tongeblad wordt mannetje genoemd´. (vrouwtje is Danae)

Dodonaeus (e) ‘In het Hoogduits heet het Hauckbladt, Auffenbladt, Beerbladt’. Huigblad, buitenblad, besblad.

Auffenblatt of Aufnblat, Berblatt. Engelse double leaved butcher’s broom.

Gebruik.

Zo was het gebruik vroeger. (Dodonaeus) ‘De wortels van tongenblad het gewicht van anderhalf lood tegelijk met zoete wijn ingegeven laat de vrouwen die een zware arbeid hebben gemakkelijk baren en van kind verlossen en zijn ook goed gedronken tegen de druppelplas en ze verwekken ook de maandstonden, als Dioscorides van zijn Laurus Alexandrina schrijft en diergelijke krachten schrijft Plinius het gewas ook toe en zegt; ‘De wortel van tongenblad drie vierendeel lood zwaar met drie kroesjes zoete wijn ingenomen laat de vrouwen gauw en gemakkelijk van kind liggen en op dezelfde manier gebruikt drijft het de nageboorte ook af en alle onzuiverheid en verwekt de maandelijkse vloed van de vrouwen’.

Dit gewas is merkelijk verdrogende van aard en de tere takjes of scheutjes worden in Italië met salade gegeten om dat ze kracht hebben om het niergruis af te jagen en de plas te verwekken want dit ganse kruid is zeer vermaard om de koude plas, niergruis en ook de breuken te genezen en is ook goed om het uitvallen van de baarmoeder te beletten, te weten als men de bladeren stoot en dat poeder ingeeft.

Een krans van de opperste takjes gemaakt en op het hoofd gelegd geneest de pijn van het hoofd, zegt Dioscorides’.

Bijbel.

In Ezechiël 2: 6 en 28:4, wordt het woord sillon vertaald als doorn, van uit het Grieks vertaald betekent het een stekelige plant die pijnlijk is. Dit is waarschijnlijk dezelfde plant als de drager van de tegenwoordige Arabische naam voor de muizendoorn, sullaon of shallum. Zie Rubus.

Uit; http://www.plantgenera.org/taxa.php?id_taxon=10356

Ruscus hypoglossum, L. (huigje of tongetje, het blaadje op de blaadjes) (Ruscus hypopyllum var. hypoglossum Baker) Tongenblad heeft ronde stelen van omtrent zeventien cm hoog die recht overeind staan en daaraan groeien aan beide zijden zwartgroene, langwerpige, brede, dikke, voor spitse, doch niet stekelige bladeren die op de bladeren van Laurus boom lijken, maar veel kleiner zijn, nochtans groter dan die van stekende palm waarop in het midden van elk blad aan de middelzenuw een klein blaadje groeit als een klein tongetje, te weten ook voor spits, maar klein en niet groter dan een blad van de stekende palm en daarna tussen elk van deze kleine bladertjes en de grote groeit een klein rond besje dat zo groot is als een erwt en roodachtig van kleur is als het rijp is wat dikwijls bijna heel onder dat voor vermelde blaadje bedekt is en schuilt. De wortel is wit en lang en heeft een goede reuk.

Tongenblad groeit in het gebergte van Hongarije en Oostenrijk en ook op de Alpen van Lombardije. Bellonius schrijft dat het in Griekenland omtrent de berg Athos zeer overvloedig gevonden wordt. Horse tongue lily.

Planten.

Vermeerderen door scheuren in het voorjaar, of via winterstek. Dat doe je in februari bij 12 graden in een kas of plastic tunnel.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl