Altingia
Over Altingia
Rasamala, vorm, bomen, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, planten, teelt.
Een geslacht van 11 soorten die in zuidoost Aziƫ groeien. Altijdgroene bomen van 10-50m. bladeren staan spiraalvormig, enkelvoudig en niet gelobd, 4-15cm lang en 2-7cm breed met gezaagde rand. Bloemen staan in ronde trossen net zoals de verwante Liquidambar.
Altingia excelsa Noronha (Liquidambar altingia, Blume) De stam is steeds zuiver zuilvormig en met kleine soms 2-3m oplopende wortellijsten en gleuven bekleed. Zijn slanke, zonder een enkele bocht of kronkelig gevormde stam schiet loodrecht op, behoudt tot aanzienlijke hoogte nagenoeg dezelfde dikte en verdeelt zich eerst op een 25-30m op een fraaie, hoewel wat ongelijkmatige en koepelvormige kroon. De benedenste en zwaarste tak is altijd vanaf de stam een halve meter horizontaal gestrekt, waarna die zich recht omhoog, in een hoek, wendt. Deze takvorm is zo karakteristiek dat men daardoor de boom op afstand herkent.
Is afkomstig uit de westelijke Maleise Archipel, Java, een woudreus van tegen de 60m hoog en anderhalve meter dik.
Naam, etymologie.
Altingia is genoemd naar Willem Arnold Alting, 1724-1800. Gouverneur van Nederlands Indi in de tijd dat Noronha Java bezocht.
In Maleis heet de boom kedoendoeng, in Soendanees mala of rasamala.
Gebruik.
De rasamala zou een prima werkhout opleveren, het hout heeft echter een nadeel, het trekt nogal. Het trekt en draait zelfs om zijn as, soms al vlak na het zagen, ook verwerkt hout vertoont dit gedrag.
Ook bevat de boom een vloeibare storax wat echter niet belangrijk is.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl