Parrotiopsis

Uit; http://www.arbolesornamentales.com/Parrotiopsisjacque.jpg

Naam, etymologie.

Parrotiopsis, op Parrotia, opsis; gelijkend.

Struiken of kleine bomen met verspreid staande en kort gesteelde, bladverliezende bladeren.

1 soort in de Himalaya.

Hamamelidaceae, toverhazelaarfamilie.

Parrotiopsis jacquemontiana, R. (Dcne) (Franse botanist Victor Jacquemont, 1801-1832) Bladsteel is 9mm lang en blijvend spaarzaam behaard.

Bladeren zijn 4-7cm lang en 3-5cm breed en eerst aan beide zijden behaard later van boven matglanzend donkergroen en van onder lichtgroen en langs de nerven blijvend behaard, in de herfst geel, omgekeerd eivormig met afgeronde top, rand gegolfd/getand.

Jonge twijgen zijn lichtgrijs en vooral aan de top sterk behaard, later kaal en grijs/groen Bloemen komen in mei gewoonlijk aan de kortloten en niet voor de bladeren maar gelijk met hen.

Aren zijn eivormig en eindstandig en omgeven door grotere en groen/witte schutbladen. Bloemen zijn tweeslachtig en staan in eindstandige aren die door grote en vliezige schutbladen zijn omgeven, 5-7 lijnvormige kelkbladen en geen kroonbladen, gemiddeld 15 meeldraden met dunne opstaande helmdraden en ovaal geel getinte helmhokjes die met 2 zijdelingse kleppen open springen, 2 lange en vrijstaande stijlen, vruchtbeginsel half onderstandig en behaard, 2hokkig en in elk hokje een eitje, vruchtdoor 2hokkig en de wanden bestaan uit 2 lagen.

Een grote struik of kleine boom die in groeiwijze op Parrotia lijkt maar daarvan afwijkt door de aan de top meer afgeronde bladeren die altijd boven het midden het breedst zijn.

Kweekwijze als Parrotia.

Komt uit de Himalaya en wordt 5-7m hoog.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl