Cercidiphyllum
Over Cercidiphyllum
Katsura, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt.
Uit von Siebold en Zuccarini, 1835.
Cercidiphyllaceae. Een familie die uit bomen en struiken bestaat. Bladeren tegenover staand, rond of hartvormig. Bloemen zonder bloemdek en tweehuizig, 2-5 stampers.
Slechts 3 geslachten en 6 soorten komen er in voor en allen uit O. Azië.
De familie is nauw verwant met de Magnoliaceae en bezit dezelfde spiraalstructuur van de bloemen.
Cercidiphyllum.
2 soorten komen voor in Japan en China. Het geslacht is net zoals de geslachten Metasequoia en Ginkgo een levend fossiel. Het is een zeer oud geslacht dat met 2 soorten in Azië overgebleven is. Het geslacht is een bestanddeel van een Tertiaire overlevering in Chinees/Japanse flora. Verwante soorten waren er in het Tertiair ook in Europa en N. Amerika. Snel groeiende bomen die tweehuizig zijn.
Cercidiphyllum japonicum, Sieb. & Zucc. (uit Japan)
De zonvormige bladeren staan tegenover elkaar en hebben elk een aparte en zachtgroene kleur met een blauwe waas, 3-10cm lang en 3. 5.5cm breed. Ze zijn gesteeld en handvormige generfd. Net als de zon komt de boom door het jaar heen in verschillende kleuren tevoorschijn en met allerhande tinten gaat die onder. Bij het ontvouwen komt het roze blad als een pasgeboren baby tevoorschijn en verkleurt verder tot roodbruin. In de herfst geeft de boom allerhande tinten van oranje en geel tot alle kleurschakeringen naar rood toe en soms violet. Een kleurrijke boom.
Heeft spitse en kale twijgen. De twijgen zijn tegenoverstaand of vrijwel tegenoverstaand, er zitten wat ongelijkheden tussen.
Tweehuizige bomen. Bloemen vallen niet op en komen voor het blad en alleen bij oude en al lang vast staande exemplaren. Bij dergelijke oude bomen is de schors grijs/bruin en bladdert af.
In Japan rijst het eerbiedwaardig op tot een hoge boom van 30-40m met een piramidale kroon en afhangende takken.
Hier blijft de struik bescheiden en wordt een grote meerstammige struik of kleine boom van 6-9m, met dunne en glanzende takken.
In zijn jeugd groeit het snel en vrijwel zuilvormig, op latere leeftijd wordt de katsuraboom meer piramidaal. De buitenste takken groeien vaak in de vorm van een Japanse waaier.
Het is een tweehuizige boom die in 1865 in Amerika aankwam Is beschreven in 1889. Er zijn verschillende vormen van, ook een hangende die in Morioka, Japan gevonden is, ‘Monika Weeping’, groeit door en kan 25m hoog worden. ‘Pendulum; is vrij gelijk, blijft lager, 4m. Een ander vorm krijgt geen hoofdstam en wordt meer rond, ‘Amazing Grace’, ‘Tidal Wave.’
Naam, etymologie.
Cercidiphyllum is afgeleid van Cercis: de Judasboom, en phullon: blad, op Cercis gelijkend blad.
Deze boom wordt in het land van de rijzende zon katsura genoemd, katsura boom. Vandaar de Engelse katsura tree en de Duitse Katsurabaum, ook Kuchenbaum of Lebkuchenbaum, dat vanwege de geur van afgevallen bladeren die naar Lebkuchen ruikt, koekjesboom. Ze groeien het liefst in beschutting van andere bomen en dan geuren in de herfst de bladeren, vlak voor ze afvallen naar Lebkuchen: peperkoeken. In Frans cercidophylle du Japon.
Hartjesboom naar de vorm van de bladeren.
Cercidiphyllum magnificum, Nak. (magnifiek) Deze magnifieke vorm lijkt op de vorige maar de bladeren zijn groter, ronder en sterker hartvormig. Ook zij kleuren prachtig roodbruin bij het uitlopen en vergaan geel in de herfst.
Deze boom heeft, in tegenstelling tot de vorige, sterk ontwikkelde kortloten.
Groeit ook graag in wat schaduw, is veel kleiner en wordt een 10m, groeit in centraal Honshū en hoger dan de vorige die meer algemeen voorkomt,
Kwam omstreeks 1900 in Frankrijk aan.
Grossartiger Kuchenbaum. Large leaf katsura.
Planten.
Naar het sierlijke blad en mooie groeiwijze is de struik te gebruiken als solitair. Op stam gekweekt kan de plant als middelgrote straatboom dienen. Loopt wel vroeg uit en dan kan het blad last hebben van de voorjaarsvorst. Is strooizout, wind- en vooral zeewind gevoelig
Vermeerderen kan het beste gebeuren door afleggen. Buig de onderste twijgen naar beneden, maak een kuiltje, zorg dat de top rechtop komt, bind die vast aan een piket. Zorg dat de grond daar voldoende vochtig blijft, na 2 groeiseizoen afsnijden van de ouderplant en oppotten.
Zaaien in februari bij 15 graden is ook mogelijk als je zaad weet te krijgen.
Stekken gaat wat moeizamer.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl