Galeopsis

Over Galeopsis

Hennepnetel, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik,.

Uit J. Sowerby.

Een geslacht van eenjarige met een spreidende vorm.

Tegenoverstaande bladeren die getand of gaaf zijn, ruit of eivormig en meestal netelachtig behaard.

De stengel is vlezig en bij de knopen meestal verdikt, daar en bij de bloemen vaak borstelig behaard.

Karakteristiek zijn de twee holle, tandachtige uitstulpingen van de bloemonderlip die het geslacht zijn naam gegeven heeft.

De onderlip is driedelig en bij de meeste soorten gevlekt.

Ongewoon is het ontbreken van etherisch olie die bij meest alle andere lipbloemigen voorkomen

Rode, geelachtige of gevarieerde bloemen staan in kransen tegen de top van de stengel.

Het zijn bekende akkeronkruiden.

De stengelvezels werden wel gebruikt om er touwen van te maken.

10 soorten komen voor in Europa, W. en N. Azië, meest in akkers en ruderale plaatsen.

Lamiaceae, lipbloemige, Stachys klasse, subklasse 4, Lamioideae.

=Galeopsis angustifolia Gaud (smalbladig) (Galeopsis ladanum L) (laudanum) Bladen zijn lancetvormig en hebben een gave rand of 1 tot 4 paar weinig uitstekende kartelranden, vrij smal, gesteeld en donzig aan beide zijden.

De stengels zijn glad of bedekt met zacht dons en niet gezwollen onder de knopen.

Bloeit in augustus en september met purper paarse, 16-20mm lange bloemen, gevlekt met rood en wit die in een schijnkrans staan

Een eenjarige van een 30cm hoog die voorkomt op akkerland en langs spoorwegen van Europa.

Naam.

Raai of smalle raai, Fries smelle himpnettel, Duitse Schmalblttrige Hohlzahn, Ackerandorn, Ackerhanfnessle, Acker-Daun, Daun of Daunle, rothes Alyssenkraut, Beschreikraut, Zeisigkraut, Breitblattriger Hohlzahn, Engels donninethell, holy hemp, red flowered hemp nettle.

Uit J. Kops, www.BioLib.de.

Galeopsis bifida Fries. (in tween) is een eenjarige plant van 15-80cm.

Lijkt op de gewone hennepnetel, de middenslip van de onderlip is langer dan breed en die van de gewone hennepnetel even lang als breed.

De vierkante stengel is onder de knopen verdikt en is daar meestal behaard met stijve haren die op een kussentje staan.

De wat geelgroene bladeren zijn lang/eivormig met een gezaagde rand.

Rozerode bloemen met op de keel 2 gele vlekken in juli tot de herfst, bloemkroon is 10-20mm lang.

Komt voor op tamelijk vochtige tot natte, stikstofrijke grond in bossen, ruigten, slootkanten en soms op bouwland van Eurazië.

Naam.

Gespleten hennepnetel, Duits: Zweispaltiger Hohlzahn, Engels bifid hemp-nettle, Frans galopsis bifide.

Uit J. Kops, www.BioLib.de.

Galeopsis pubescens Bess. (zacht behaard) ) is een eenjarige plant van 15-75cm hoog.

Opgaande, meestal tweetakkige stengel is onder de knopen verdikt en heeft onder de knopen vele lange zachte haren met daartussen korte klierharen en vaak ook stijve borstelharen met een kussentje aan de voet.

Eironde bladeren zijn 3-7cm lang en 1,5-4cm brede, getand en hebben een wigvormige tot afgeronde voet aan een bladsteel van 1-4cm lang, behaard.

Paarse bloemen met gele keelvlekken op de onderlip staan in schijnkransen in augustus tot de herfst.

Komt voor in bossen op droge, zure, lemige grond in Oost- en Midden-Europa.

Naam.

Zachte hennepnetel, Duits Weichhaariger Hohlzahn, Engels downy hemp-nettle, Frans galopsis pubescent.

Uit G. Oeder.

Galeopsis segetum, Neck. (tussen graan) Bladen zijn ei- tot lancetvormig en gezaagd, zacht en donzig aan beide zijden met wat klierachtige haren ertussen.

Een stengel die beneden aanliggend en boven klierachtig behaard is, donzig met zachte haren en niet verdikt aan de knopen.

Bleekgele hennepnetel, met lichtgele en grote bloemen in juli en augustus.

Verkiest lichtere gronden van Midden en Z. Europa en wordt een 30cm. hoog.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) ‘Sommige botanisten, als Dioscorides, noemen deze soorten Galeopsis: een Griekse naam voor kat, omdat de bloem lijkt op het gelaat van een kat wanneer ze wil bijten.’ Of dit deze planten waren is niet bekend maar de naam Galeopsis heeft nu de dovenetels bereikt. Galeopsis, Grieks gale: wezel, opsis: gelijkend, de bloemkroon zou op de kop van een wezel lijken.

Ze worden hennepnetel genoemd omdat ze veel tussen hennep zouden groeien. Bleekgele hennepnetel, Engels downy hemp nettle, Frans chanvre sauvage: wilde hennep, of gelijkenis met hennep of de taaie stengel?

Bleekgele hennepnetel, Duitse Daun of Gelber Saathohlzahn: holtand, dit naar de doornige ingang van de bloemkroon, Kornwirt of Kornwuth: onkruid.

Franse ortie royale: koninklijke netel, bladeren lijken op de brandnetel, galopsis des moissons.

Gebruik.

Men neemt aan dat het kruid bij longziektes van de oudheid in gebruik was, teringkruid. Het kruid was bekend in de 18de eeuw en in de 19de eeuw werd het als Liebersch kruid gebruikt. Lieber maakte er een handel van voor teringlijders, een lieberse thee, dit werd later verboden in Duitsland.

Uit O. Thome.

Galeopsis speciosa, Mill. (fraai, mooi) Bladen zijn ovaal- tot eivormig, gepunt en borstelig en gezaagd

Stengels zijn borstelig en gezwollen onder de knopen.

Bloemen komen in juli en augustus, groot en opvallend, geel met een brede purperen vlek op de laagste lip.

Het is een eenjarige uit Eurazië en groter dan de bleekgele en een 60-100cm hoog.

Naam.

Dauwnetel, Fries daunettel, Engelse large flowered hemp nettle wordt in Schotland bee neetle genoemd, Duits bunte Daun of Bunte Holzhan, Frans galopsis bigare.

Uit J. Sowerby.

Galeopsis tetrahit, L.(vier stekels)

Bladen zijn ovaal en gepunt, gezaagd en borstelig, tegenoverstaand.

De stengel is gezwollen onder de knopen en opgaand tot 60cm.

Bloemen zijn purperachtig of witkleurig en staan in vele kransen van juni tot de vorst. Ze zijn opmerkelijk vanwege de lange en scherpe tanden van de omwindselbladen, je kan je er gemakkelijk aan steken, vooral vroeger bij het maaien met de zeis.

Eenjarig onkruid in de akkers, braak liggende velden door geheel Europa, Noordelijk tot IJsland en gematigd Azië.

Het is misschien een natuurlijke hybride tussen Galeopsis pubescens en Galeopsis speciosa, ze is allotetraploïd.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ‘De eerste soort wordt in deze tijden Herba Judaica in het Latijn genoemd. Het heet ook Jodenkruid omdat het lang geleden met grote winst bekend is geweest van sommige landlopende meesters of kwakzalvers, meest Joden of Moren, die met dit kruid door stoven en ingeven de breuken plagen te genezen en ook de witte vloed van de vrouwen.’

Judaskruid omdat ze steekt of omdat Judas een verrader was, dit naar de naam tetrahit.

Dodonaeus (b) ‘Het heet Tetrahil of Tetrahit met de Franse naam.’

Tetrahit betekent eigenlijk ‘heeft verraden,’ de Latijnse betekenis lijkt uit Grieks gevormd te zijn waar het ruw maken betekent naar de lange stekende haren die zich aan de geledingen van de stengel bevinden.

Dodonaeus ‘Het Hoogduits heeft Glidkraut, in het Nederduits glidkruid. Meest alle kruidbeschrijvers zijn van die mening dat dit kruid de eerste Sideritis van Dioscorides is die de toenaam Heraclea of Herculana heeft en met wiens beschrijving dat zeer goed overeen komt, want het heeft langer bladeren dan de malrove die ook zowel op de ene soort van eik lijken als die van de kruipende Chamaedrys van ruwheid en langwerpigheid lijken ze zeer goed op de bladeren van Salvia en vooral als ze aan de kanten niet zeer gekerfd zijn.’

Het wordt als een Sideritis beschreven.

(d) Gewone hennepnetel, knopige hondsnetel, honds is een minderwaardige uitdrukking, Fries himpnettel, Engels hemp-nettle, day of daye nettle, Duits Stechender Hohlzahn en Hanfnessel Frans herbe judaisque: ortie jaune: gele netel

(e) Danwurz bij Hildegard, Dahndistel, Doan, Danneddel, Daun, (van dauwnetel of dode?) vergelijk Taunessel en To-Nessle, wilde Hanf bij Bock, Braunnesel, Brandnessel, Brendaler, Dornnessel, Dickkoppe, Lueger, Schreikrautigen Glure, Zwitsers Chlafte, Feld-Luege, Glure, Luege, Pulzfloh.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl