Inga

Uit www.arboretum.ufm.edu

Naam, etymologie.

Inga is de naam in Z. Amerika.

Fabaceae, vlinderbloemige, Inga klasse.

200 soorten komen voor in dit geslacht die groeien in tropisch Amerika.

Tropische bomen en struiken met acacia-achtig blad en groepen van opvallende rode meeldraden. De bloem is niet vlinderachtig.

Vele soorten komen als vrij zware en laag vertakte bomen in de rivierbossen voor. Veel soorten zijn schaduwbomen op plantages.

In Suriname staan verschillende soorten bekend als swietieboontje. (de zaden zijn ingebed in eetbaar moes)

Matig zwaar hout, s.g. 0.73-0.78, grof en bruingrijs kernhout dat vrij sterk, maar matig duurzaam is. Het is geschikt voor constructiewerk onder dak en voor meubels, voor pakkisten is het te zwaar.

Inga vera Willd. (echte) of Inga edulis, Mart. (eetbaar)

Altijdgroene boom met wijd uitgespreide kroon van lange takken en dun blad, 12-20m.

Uit zuid Amerika.

Het zoete vruchtmoes, dat binnen de peul om de zaden zit, wordt graag gegeten.

De Surinaamse naam van de Inga soorten is daarom switie boonkie, zoet boontje. Engels sweet tamarind tree, vere de Coco wood, river koko. Voor Inga edulis, ice-cream bean, guava machete, Inga cipo, guavo-bejuco, guava.

Inga edulis uit shirleytwofeathers.blogspot.com

Kan 30m worden en vertakt al laag.

De peulen bevatten zwarte zaden die in een wit sapachtig pulp zit dat smaakt als vanille ijs cream.

Ice cream bean, joaquiniquil.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl