Ullucus
Over Ullucus
Prinsessenknol, vorm, kruiden, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik,
Uit Curtis botanical magazine.
Naam, etymologie.
Ullucus, is een inlandse naam.
Een geslacht van vlezige meerjarige kruiden die kruipen of klimmen.
De rizomen zijn kruipend en dragen bollen.
1 soort komt voor in Peru, Bolivia en Chili. Basellaceae. Soms wordt het geslacht wel onder Chenopodiaceae geplaatst.
Ullucus tuberosus, Caldas. (bolvormend) een meerjarige bladverliezende struik van 1m hoog en 50cm breed met vlezige spruiten.
De stengel is vierkantig.
De bladeren staan afwisselend en zijn dik, gesteeld en rond/hartvormig.
Bloemen staan in de oksels en zijn groot en goudgeel.
Vruchten komen bij gecultiveerde vormen weinig voor.
Uit de oksels van de driehoekige, wat lepelvormige bladeren komen er 1-3 in de grond groeiende scheuten voor die onderaards aan hun toppen eivormige tot cilindrische knollen vormen met kleine ogen.
De knollen zijn 6-8cm lang, glad en naar de soort geel, wit, rood, vaalgroen of roodgroen gesprenkeld, een plant geeft meer dan 20 knollen. Is net zo gevoelig voor nachtvorst als de aardappel
De oorsprong ligt in de Andes van Z. Amerika waar ze op een hoogte van 3.000-4.000m geteeld worden. De daar voorkomende ondersoort, Ullucus tuberosus subsp. aborigineus BrĂ¼cher (inlands) is vermoedelijk de wilde vorm.
Uit Peru, is beschreven in 1847. Wordt in Peru en Chili gekweekt vanwege de knollen.
De meelachtige wortel wordt in Peru gegeten. Het is een vervanger voor aardappel, waar de knol wat op lijkt.
Ulloco of Olluco, Duits Ulluco, Ulluma, Melloca, Ruba of Knollenbaselle. Inlands is het bekend als of papa lisa; gladde aardappel, melloco (Ecuador), olluco (Peru), chugua (Colombia) ruba (Venezuela). Ook kan het als bladgroente gebruikt worden. Prinsessenknol.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/