Narthecium
Over Narthecium
Beenbreek, vorm, kruiden, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,
Uit C. Lindman.
Meerjarige rhizoom dragende kruiden, 10-50cm.
Bloemen zijn geelachtig groen, de alleenstaande bloem is omgeven door een schutblad.
Grasachtige bladeren.
Een 8 soorten komen voor in het Noordelijk Halfrond. 1 soort in Azië, 1-5 soorten in Europa en 2 soorten in N. Amerika.
Liliaceae, Narthecium klasse.
Narthecium ossifragum, Huds. (been brekend)
Bladen zijn zwaardvormig en komen meestal uit de kruipende wortelstok. Ze staan in bosjes en zijn grasachtig met ongeveer de halve lengte van de stengel en licht groen van kleur, gemarkeerd met duidelijke ribben.
De dunne stengel staat rechtop met hier en daar een blad en vaak wat kruipend en wortelend aan de basis.
De sterachtige bloemen zijn helder geel en groen aan de achterkant, de wollige meeldraden hebben oranje/rode helmknopjes en groeien in een versmallende aar van 6-7cm lang.
De oranje vruchtjes zijn lang toegespitst.
Komt uit Europa en wordt 15-30cm hoog.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) (a) ‘De andere soort is ook gele affodil genoemd, (eerste is Asphodeline luteus) maar ze geven die een andere toenaam, te weten Asphodelus luteus palustris als of men zei gele wateraffodil, andere noemen het Pseudoasphodelus luteus, dat is valse of bastaardaffodil die gele bloemen voortbrengt, welke namen dit gewas niet oneigenlijk gegeven worden gemerkt dat ze op de eerste gele affodil van stelen en van bloemen lijkt, hoe wel ze aangaande haar bladeren op die van de Gladiolus of Iris zeer veel lijkt of niet zeer ongelijk schijnt te wezen.’
Wateraffodil, naar de mooie gele bloemen, of moeras‑asphodel en wilde gerst, naar zijn vorm na de bloei. De naam moeras asphodel is een vertaling van 16deeeuwse botanistenlatijn Asphodelus (luteus) palustris, alsof de plant een gele asphodel van het moeras was. Engelse bog-asphodel. Moorlilien, hrenrinsen of hrenlilien.
(b) Cipelgras of siepelgras, naar de ui-achtige bladeren, Duits Sumpflilie of Aehrenlilie, Franse narthecium.
In Engeland worden ze ook wel Lancashire asphodel en maiden hair genoemd. Dit wordt verklaard doordat in Lancashire de vrouwen de plant gebruikten in de 17de eeuw om hun haar een gele kleur te geven en noemden die plant maiden hair. Lobel; ‘In Engels Maeyden heere, omdat de jonge dochters hun haar daarmee geel maken.’ In Shetland werd de plant gebruikt als een vervanger van saffraan, als medicijn en als verfstof.
(d) De naam van dit gewas is al jaren een twistpunt geweest Zijn geslachtsnaam is Narthecium: van Grieks νάρθηξ, narthex, een staaf, dit zou een verwijzing zijn naar de bloemstengels. Narthex was ook de oude naam voor Ferula communis waarvan de gedroogde stengels als spalken bij beenbreuken dienst deden. Narthex: een Grieks woord en verwijst naar de holle rietachtige stengel, vergelijk Sanskriet nadas: riet.
(e) Ook de soortnaam van Narthecium ossifragum komt met deze betekenis overeen, het Latijn ossis betekent bot of been, en frangere betekent breken, dus been-brekend. De Nederlandse naam beenbreek, Fries butergers, Franse brise-os en Duitse Beinbrechgrass zou deze plant gekregen hebben omdat het vee op plaatsen waar het gewasje groeit zwakke beenderen kreeg. Deze plant werd als de schuldige aangewezen, ook omdat het giftig zou zijn. De ware oorzaak is wel dat de plant voorkomt op heide en veenachtige gronden, dus zuur en kalkarm, waardoor de dieren een tekort aan kalk binnenkregen en vatbaarder werden voor beenbreuken. Ook is de grond op die vochtige plaatsen lang niet vlak. De grasheuveltjes staan midden in het water. Het vee dat hier weidde kon gemakkelijk een poot breken.
Aan de andere kant bezit het een kruipende wortelstok die een lijm bevat en mogelijk gediend zou kunnen hebben om beenbreuken te genezen.
Linnaeus zag in het hoge noorden van Finland het ‘’ilagras’ onze beenbreek. Hij vertelt hierover: ‘In de Zweedse provincie Smaland, in het daar gelegen en zeer ver van Noorwegen verwijderd district Stenbrohult, vind je een overvloed van deze planten die met haar mooie bloemen zo vaak mijn ogen tot zich trokken. Er werd daar zoveel over die plant gesproken, dat ik reeds als jongen van het boerenvolk allerlei over haar te horen kreeg. Er was niemand daar die haar niet nauwkeurig kende. Zij werd ilagras genoemd en uit een mond verzekerde men dat het voor schapen in hoge mate schadelijke plant was. Wanneer deze er overvloedig van aten werden ze binnen korte tijd zeer vet, maar het volgende jaar zouden ze vast en zeker doodgaan, omdat hun lever vol wormpjes zat, die ilar genoemd werden. (vandaar de naam)
Beenbreek als naam wordt bij de oudere schrijvers niet vermeld en is mogelijk ontstaan naar het verhaal van Linnaeus. De ziekte bij schapen heet in Noorwegen Alvelden, in Engels elf fire.
De plant kwam vroeger massaal voort in moerasachtige gebieden en vooral in Drenthe. Door de steeds toenemende cultuurveranderingen is de plant vrijwel uitgeroeid. Dit bolgewas wordt nooit gevonden in de catalogus van welke bollenkweker dan ook.
Planten.
Geef het zaad eerst 3 weken 22 graden, dan 6 weken 0 graden en zaai dan onder een laagje water van 1cm bij 10 graden.
Of voorzichtig scheuren.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl