Tragopogon

Over Tragopogon

Boksbaard, vorm, kruiden, soorten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik,

Uit J. Jacquin

Een geslacht van opgaande, twee- of meerjarige kruiden met melksap en smalle en grasachtige bladeren en hoofden van gele of purperen bloemen.

Meer dan 100 soorten komen voor die inlands zijn in Europa, N. Afrika en centraal- en zuid Azië.

Vermeerderen door zaad. Een of tweejarig.

Asteraceae, Cichorium klasse.

=Tragopogon dubius Scop. (twijfelachtig) is een kruidachtige tweejarige plant van 40-80cm hoog met een grote penwortel, bevat veel melksap.

Lancetvormige bladeren zijn 25cm lang en lopen spits toe.

Bleekgele bloemen van mei tot juli met paarse stijlen.

Geeft een pluizige bol.

Komt uit Europa tot West-Azië.

Naam.

Bleke morgenster, Duits Großer Bocksbart, Engels greater goatsbeard, yellow goat’s-beard en yellow salsify, Frans grand salsifis.

Uit J. Jacquin.

Tragopogon porrifolius, L. (met bladeren die lijken op Allium porrum; prei) paarse morgenster heeft grasachtig blad.

De plant vormt een lange slanke lijn waaraan de smalle bladeren als dunne slierten hangen.

Het is een meerjarige plant door de wortel en tweejarig uit zaad.

Het eerste jaar wordt er een bladrozet gevormd op een grote wortel. Bladeren versmallend en wat breder aan de basis, dan geleidelijk aan tot een smalle punt.

Op het eind van de verdikte stengels verschijnen de purperen bloemen die gesloten blijven met donker weer en sluiten met noon.

Uit M. Zeegebied. Tragopogon porrifolius subsp. australis (in het zuiden voorkomend) uit M. Zeegebied. In Midden Europa wordt de cultuurvorm Tragopogon porrifolius subsp. sativus (Jord.) Nyman geteeld.

Naam, etymologie.

Hier worden de gele en paarse soorten samen genoemd. (Dodonaeus) (a) ‘In onze taal noemt men dit kruid bocksbaert, in het Hoogduits ook Bocksbart, de Fransen noemen het barbe de bouc, de Spanjaarden barbo cabruna en de Engelse buckes bearde. Dit kruid heet in het Spaans barba de cabron, in het Latijn Hirci barba of Barbula hirci, want de Barba capreae of geitenbaard is een gans ander gewas, de Engelse noemen het buckes bearde en goates bearde en sommige Italianen noemen het barba di becco’.

Door Cordus werd dit woord vertaald als barba hirci en vandaar het Duitse Bocksbart, Franse barbe de bouc, wat tenslotte bij de Engelsen goats beard werd, Italiaans barba di beco, Spaans barba cabruna. Bij ons werd het bocxbaert, in de middeleeuwen was het bockesbart en in de 15de eeuw zigenbart, boksbaard of geitenbaard.

Dodonaeus (b) ‘De naam geitenbaard betekent zoveel als de Latijnse naam en Coma en de Griekse Tragopogon en Come die dat ook soms Tetrapogon noemen’.

Tragopogon stamt van het Griekse tragos, een bok, en pogon, een baard, een verwijzing naar de lange, zijdeachtige zaadbaarden en vandaar ook barba seni(i)s genoemd: grijsbaard. Deze soorten geven na de bloei pluizige bollen die wegwaaien en tenslotte kale hoofden achterlaten.

Dodonaeus © ‘Men noemt dat gewas hier ook Josephsbloemen en de Engelsen Josephs floure’.

Joseph’s flower, omdat Jozef altijd afgebeeld wordt met een baard, Frans barbre a Jean: St. Johns baard.

Dodonaeus (d ) ‘De Italianen, zo Matthiolus betuigt, noemen het sassefrica en het schijnt een ding te wezen, zegt Lobel, met de Indiaanse salsifis die de Fransen eten als suikerpeen gestoofd’.

Salzafy, Engelse salsafy, Franse salsifis, uit Italiaans (erba) salsifica, met een onbekende betekenis (mogelijk met wilg, Salix? zie Scorzonera, zie Duitse blaue Haberwurzel, onze haverwortel, de eetbare wortel, Engelse vegetable oyster, Duits Haferwurzel, zo genoemd naar de smaak. Armeluisasperges, witte schorseneren, oesterplant, keukenmeidenverdriet.

Dodonaeus (e) ‘Hier te lande worden ze ook morghensterre genoemd’.

De kleur, paarse morgenster, Duitse Blauer Bocksbart, Engelse purple goat’ s beard.

Dodonaeus (f) ‘In het het Hoogduits heet het Gauchbrot’. Gauchbart en Gauchbrot bij Bock en Fuchs.

(g) Milchkraut vanwege het zoete sap.

(h) Engelse Jerusalem star of star of Jerusalem.

Gebruik.

Zo was het gebruik vroeger. (Dodonaeus) ‘Men plag van dit hele gewas een water te distilleren of door de kracht van het vuur te trekken wat op de wonden en kwetsingen gelegd die zuivert en geneest en hetzelfde en noch beter doet het sap van de wortels en van het hele gewas als ge daar doekjes in nat maakt en op de wonden legt. Dan het gedistilleerd water wordt veel geacht in de pijn van de zijde.

De tere en malse worteltjes van dit gewas worden zeer goed gehouden om bij de salade te doen, te weten als die in een pot met kalfsvlees of jong geitenvlees gekookt en daarna tussen twee schotels met boter en wat azijn gestoofd worden.

De wortel van boksbaard met paarse bloemen en niet zo geschikt om in spijs gebruikt te wezen want ze schijnt wat afvegende, ja tezamen trekkende te zijn, immers ze is wat bitter van smaak’.

De wortel werd wel gerooid en net als de schorseneer gegeten, vandaar de naam witte schorseneer. Ook de bladeren zijn als een spinazie te gebruiken. Vanwege de wortels wel het gekweekt. De uitschietende stengels werden in het voorjaar wel als asperges gegeten, gekookt en tot een soort puree gemaakt, gevormd tot een koek en met boter besmeerd. De teelt ervan begon in Italië en Frankrijk in de 16de eeuw, in Engeland in de 18de eeuw waar het eerst als sierplant geteeld werd. Is nu meestal vervangen door de schorseneer waar het vaak de naam van had, die heet Spanish of black salsify.

Uit O. Thome, www.BioLib.de.

Tragopogon pratensis, L. (van de weiden)

Bladen zijn breed aan de basis en stengel omvattend, zeer lang, versmallend naar de top met kanalen en onverdeeld, zeegroen.

Bloemstengels zijn licht verdikt aan de bovenkant.

Tweejarige met gele bloemen en gele of donker bruine meeldraden in juli.

Na de bloei valt de ronde en pluizige zaadbol goed op, niet wit als de paardenbloem, maar licht bruinachtig.

Een lagere plant van 60cm hoog die groeit langs dijken en wegen. Uit Europa.

Tragopogon pratensis subsp. grandiflorus (Saut.) Rothm. (grote bloemen) Großer Wiesen-Bocksbart.

Tragopogon pratensis subsp. orientalis (L.) Celak. (oosters) werd door Fischer in 2005 in Tragopogon orientalis samengevat. Östlicher Wiesen-Bocksbart, oosterse morgenster.

Tragopogon pratensis subsp. minor (Mill.) Wahlenb. (kleiner) Kleiner Wiesen-Bocksbart.

Tragopogon pratensis subsp. pratensis. Gewöhnlicher Wiesen-Bocksbart, gewone gele morgenster.

De wortels hiervan kunnen ook gegeten worden, maar zijn minder geschikt. Kook ze tot ze zacht zijn, doe er boter op, dan heb je een aangenaam maal die appetijt veroorzaakt, de maag verwarmt en versterkt diegene die ziek geweest zijn na een langdurig ziekbed.

Naam.

(a) Het melksap is zoet, wordt graag door de kinderen gegeten, de langharige vruchtkop is baardachtig.

In verschillende landen bestond de gewoonte dat de jeugd op hun tochten door de velden de stengels plukten, kauwden en verkwikt en gesterkt werden door de bitterzoete melk die ze bevat. Daarmee moet de Duitse naam Burzestengel, Habermark, Haberris, Hasebrot en Habermauch samenhangen, Habermalch, -mark, -milch, -moch, wilde Haferwurzel, Kalbermilch, Milchchrut, Zuckerstengel of Sussling, Soldatesurampfer, Matte(n)lauch, Zwitsers Habermark

(b) De gele morgenster opent zijn sterren ‘s morgenvroeg om 4 uur en sluit die tussen 9‑11 uur. Vandaar dat het jack go tot bed at noon in Engeland heet, bij Lyte in 1578 go to bedde at noon, noonday flower, nap at noon, noon tide, shephard’s clock, Duitse Morgenstern, Sunnabluoma.

(c) Bocksbart, Engelse yellow goat’s beard, Duits Goasbart, Wolfsbart en Gauchbrot bij Bock, ook Gukkigauch, Guguke.

Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/