Cercocarpus
Over Cercocarpus
Pluimbal, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariƫteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt.
Van Albert Valentien, San Diego Natural history museum.
Kleine bomen of struiken die maar zelden gekweekt worden om hun mooie bladverliezende of half groene bladeren en hun bijzondere gestaarte vruchten.
Bladen staan afwisselend en zijn altijdgroen, wel tamelijk klein, veernervig met kleine en vroeg afvallende steunblaadjes.
Bloemen zijn onaanzienlijk en wit- of roodachtig, tweeslachtig zonder kroonbladen en staan in weinig bloeiende okselstandige schijnschermen, kelkbuis is cilindervormig met sterk verbrede zoom die zich bij het vrucht zetten van de kelkbuis afscheidt, 15-30 meeldraden, geveerde stijl die ook na de vruchtzetting blijft. Vrucht is 1zadig en bijna geheel of gedeeltelijk door de kelkbuis omsloten.
Een klein geslacht van rond de 10 en meestal lokale soorten in de Rocky Mountains van Montana zuidelijk tot Mexico en Californiƫ. Ze worden 3-6m groot en zelden 10m.
Is nauw verwant met Agrimonia en Spiraea.
Typisch zijn de besvormige vruchten met geveerde en lang blijvende stijl.
Rosaceae.
=Cercocarpus betuloides, Nutt.(berkachtig, het blad) is een kleine altijdgroene boom van 10m uit Oregon, droogtebestendig.
De smalle bladeren zijn helder groen en wat harig aan de onderkant.
Mountain mahogony, van mahonie, naar de hardheid van het hout.
Var. betuloides, var, blancheae, var. macrourus.
Uit public.wsu.edu
Cercocarpus montanus Raf (uit de bergen) (Cercocarpus parvifolius, Nutt. )(klein bladig) Behaarde en veel schubbige, spits/eironde knoppen.
Hier meestal als een kleine struik met dunne en sterk vertakte, bruin/grijze twijgen.
Tamelijk stevige en soms in bundels staande, zeer kort gesteelde eivormige bladeren met meestal een afgeronde top en boven het midden gezaagd/getand, 4-5paar zijnerven, donkergroen en spaarzaam behaard, later kaal en de onderzijde eerst grijs viltig behaard en later bijna kaal. Groen blijvend.
Bloeit in juni met okselstandige en kort gesteelde groen/witte bloemen zonder kroonbladen, kelkbuis en kelkbladen zijn behaard in mei/juni.
Vrucht is besvormig en 1zadig met blijvende en geveerde stijl. De geveerde zaden geeft de plant zijn sierwaarde.
Komt uit Californiƫ, Dakota tot Montana, Nevada en Arizona en wordt tot 8m hoog. Is beschreven in 1881.
Naam, etymologie.
Cercocarpus, Grieks kerkos: pluimbal, weversspoel of staart, en carpos: vrucht. De vrucht heeft een lange en harige staart. De Duitse Schweiffrucht, Bergmahogani en Engelse alderleaf mountain mahogony.
Vermeerderen.
Zet ze op een goed beschutte standplaats op een goed doorlatende kalkrijke grond.
Van zaad, afleggen of zomerstek.
Neem in juni/juli 10cm lang topstek van zacht hout, het mag een beetje houtig zijn. Zitten er bloemknoppen in, haal die dan weg. Gebruik ook gezond blad, zonder schimmeldelen. Onderste blad er af halen, licht verwonden, zoals je met de duimnagel zou doen. Doop die onderkant in 1% ibz groeistofpoeder. Planten in stekgrond, dit is 2 delen gezeefde turfgrond met 1 deel scherp zand, aangieten, plastic erover heen en elke week even controleren op vochtigheid, droogte en schimmels. Laat het plastic er dan een paar uur af zodat het blad wat opdroogt en bedek het dan weer. De luchtvochtigheid is hoog genoeg als het plastic bedekt is met waterdruppeltjes, je kan de plant dan niet zien. De waterdruppeltjes houden ook ultraviolette stralen van de zon tegen, op droge plekken komt de zon er door en verbrandt het gewas. Je kan ook een halvarinebakje nemen, een paar cm. stekgrond erin, plastic eroverheen en vastbinden met een elastiekje Na enkele weken/maand is het stek geworteld, de plant begint dan te groeien, langzamerhand meer luchten en tenslotte het plastic eraf halen. Licht bemesten. In de winter vorstvrij houden.
Ook zaaien kan, stratificeren en in maart zaaien bij 10 graden.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl