Artocarpus
Over Artocarpus
Broodboom, vorm, bomen, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, stekken, teelt.
Deze groep bezit bomen en struiken. Het zijn bomen met grote, dikke en vaak ingesneden bladeren en meestal met gestekelde verzamelvruchten. De bomen zijn eenhuizig met eenslachtige bloeiwijzen op dezelfde plant. De kleine, groenige, vrouwelijke bloemen groeien aan korte, vlezige stelen in compacte bloeiwijzen. Na bevruchting groeien de aparte vruchten samen tot een vruchtverband dat grote afmetingen kan aannemen.
De bladeren variëren van klein en ongelobd (tjampedak) tot groot en gelobd. (broodboom)
Zij geven een overvloedig melkachtig sap af en bezitten een taaie en vezelige bast. Van velen wordt caoutchouc of India-rubber verkregen. Nauw verwant met Ficus.
Ze zijn nauw verwant met de netelachtige, Urticaceae, maar onderscheiden zich ervan door het melksap.
Er zijn een 50-60 Indo-Maleise soorten bekend.
Moraceae, moerbeifamilie.
Uit commons.wikimedia.org.
Artocarpus communis (gewoon) (Artocarpus incisa, L.) (ingesneden) Artocarpus altilis. (verhoogd, vet) Wigvormige, gevingerde bladeren.
Er bestaan twee vormen van, een met en een zonder zaden.
Het bloeit tweemaal en geeft zo ook tweemaal vruchten per jaar. De vruchten lijken op grote meloenen van een 30-40cm lengte en 20-15cm dikte, 2kg zwaar met wit vruchtvlees. Ze zijn aan de buitenkant op een diamantachtige manier gemarkeerd, elk merk geeft de plaats van de vrouwelijke bloem weer. De echte vruchten zijn de noten die in de massa ingebed zijn, maar worden in cultivatie zelden geproduceerd.
De hele plant geeft een melkachtig sap dat schadelijk is voor de huid. Daarom worden de vruchten er vaak met lange stangen afgeslagen.
Talrijke brosse en uitstaande takken vormen samen een brede kroon.
Het is een 15-20oge boom met brede kroon, doorsnede van de grauwbruine stam is 60-100cm. Uit de stambasis ontwikkelen zich broedwortels.
Is afkomstig uit de Zuidzee-eilanden en beschreven in 1793. Oorspronkelijk uit Polynesi en al gauw door de mensen verspreidt naar Samoa en Hawaii.
Naam, etymologie.
Artocarpus, Grieks artos betekent brood, en carpos een vrucht, broodboom, Duits Brodfruchtbaum, Engels bread fruit tree, Frans arbre a pain enarto carpe, Italiaans frutto di rima en albero del pane. Deze naam is gegeven door de botanici Johann Reinhold Forster en zijn zoon Georg Forster aan boord van de HMS Resolution tijdens de tweede reis van James Cook.
Kaloewi is de Javaanse naam en in Indonesi heten de vruchten soekoen. Ze zijn de masi van Samoa-eilanden.
Gebruik.
Deze vruchten worden rauw, hoewel moeizaam, en geroosterd gegeten. Nadat ze verzameld zijn ontdoet men ze van de buitenste schaal en bakt ze in de oven. Hierbij blijft de vrucht week en pas na een dag wordt het hard. Van 3 van deze bomen kan een mens een heel jaar lang leven en de drie maanden dat de boom geen vrucht levert wordt gegeten van de ingemaakte vrucht, de makie. De vruchten bevatten in onrijpe toestand een grote hoeveelheid zetmeel en zijn daarom op vele plaatsen een bekend volksvoedsel. Hoeveelheden broodvrucht laat men fermenteren ongeveer op de manier van zuurkool. Ondanks dat deze gefermenteerde substantie een afschuwelijke reuk heeft, is het voedzaam en wordt tot koeken gemaakt en gebakken.
Van de bast maakt men geweven stoffen, kledingstukken of een soort touw. Van de meeste soorten is het hout uitstekend geschikt als bouwhout, voor huizen en vaartuigen, de lomolowans. In de bladeren bewaart men allerlei voorraad van voedingsmiddelen. Het kleverige melksap levert lijm en door het met klappermelk te koken wordt dit een vogellijm. Ze maken er ook een soort cement van waarmee vaten waterdicht gemaakt worden. Het hout is bruin gevlamd, vast en gestrekt van draad en laat zich gemakkelijk bewerken. Deze boom diende tot het maken van pentjalangs, boomschuiten uit een stuk, die bij een lengte van 20m soms 2.50 tot 3m breedte hadden. Deze vaartuigen kunnen een 50-60 jaar mee.
Historie.
Kapitein Dampier vond in 1696 deze boom op de Ladronen of Dieveneilanden en verhaalt dat de inwoners van Guam de vrucht als brood gebruikten. Veertig jaar later verhaalde Anson dat de Spanjaarden de vrucht in stukken sneden, droogden en bewaarden waarna het met sinaasappelsap als appelmoes kon worden bereid. De mannen van Anson gaven daaraan de voorkeur boven brood.
Volgens een onderzoeker, J. Neraud, leefden de mensen op de Zuidzee-eilanden als op een paradijs omdat de natuur hen met 3‑4 planten (als banaan en kokosnoot) had begiftigd die zo weinig zorg eisten en met zulke overvloed aan voedzame oogsten dat zij er goed van konden leven zonder er iets voor te behoeven te doen. Volgens Cook zou een inboorling die in zijn leven een paar van deze bomen plant meer voor zijn nageslacht gedaan hebben dan een Europeaan die zijn hele leven sjouwt en zwoegt, spaarzaam is en de centjes opzij legt.
Bligh.
Boven alles is de broodboom meer waard dan alle anderen tezamen. Deze boom is een bakker onder de planten en levert van januari tot september tulbanden ter grootte van een menselijk hoofd met een gewicht van 10‑15kg. Elke vrucht levert een middagmaal voor 3 personen.
De Engelse kolonisten hadden dan ook veel belang bij deze vrucht, zodat het Britse Gouvernement een schip, de Bounty, naar Otaheiti zond om wat planten in te zamelen en zo naar Brits‑ Indi over te brengen om als voedsel voor de slaven te dienen.
Dit schip stond onder commando van Kapitein Bligh die met Cook dit eiland al in 1787 had bezocht. Hij kwam op de bestemde plaats aan en werd door de eilandbewoners vriendelijk ontvangen. Na 5 maanden werden er een duizendtal jonge broodbomen in potten en kisten gedaan en met de benodigde hoeveelheid water werd zee gekozen. Na 25 dagen op zee te zijn geweest sloeg de bemanning echter aan het muiten en werd Bligh met enige trouwe metgezellen, levensmiddelen en instrumenten, in een sloep gezet, waarna het schip met de broodbomen verdween. Bligh kwam na 3618 mijl op Timor aan waar hij door de Nederlanders gastvrij werd ontvangen. Na zijn terugkomst in zijn vaderland werd hij tot kapitein bevorderd en weer op expeditie gestuurd met het schip Providence. Hij kwam nu na 2 jaar in 1793 met 1200 bomen, afkomstig van de Societie eilanden, aan in Jamaica en andere eilanden.
Legende:
Legende zoals de grijsaards ze op Otaheiti ze aan de jongeren doorvertellen.
ҏp zekere tijd heerste er een hongersnood in het land en toen ging een huisvader met zijn talrijke zonen naar de bergen en beval hen om hem op die plaats te begraven en hem daags daar na weer te bezoeken. De kinderen gehoorzaamden en toen zij de andere morgen terugkeerden keken ze vreemd op, hun vaders lichaam was in een boom veranderd. Zijn tenen waren veel langer geworden en als wortels in de grond gedrongen, zijn vroegere forse lichaam was in een stam veranderd, zijn armen waren uitgestrekt in takken en zijn handen waren in bladeren overgegaan, zijn kale kruin was door een smakelijke vrucht veranderd,’
Uit Rheede tot Drakenstein.
=Artocarpus elasticus, Reinw. (elastisch) is een middelhoge boom van 10-40m die tot meer dan een meter in diameter kan halen. De boom groeit in Java en draagt daar de naam bendo, de Soedanese naam is teureup.
Gebruik.
Het hout wordt gebruikt voor huishoudelijke doeleinden en om er prauwen van te maken. Maar het hout wordt aangetast door de witte mieren. Van de tamelijk blanke bast wordt zeer algemeen touw gedraaid. Ook worden er kleedbasten van gemaakt. Jonge boombastbomen heten tambaran en dit zijn 2-4-jarige boompjes die ook geschikt zijn om touw te leveren voor visnetten. Ouder geworden wordt de boom njamoe genoemd. De bast is dan stug en hard geworden en niet meer geschikt om er touw van te maken, wel weer voor het vervaardigen van baadjes, hoofd- en lendendoeken die beter tegen de gloeiende zonnestralen beschermen dan de ingevoerde katoentjes. Katoen is echter gemakkelijker te verkrijgen en ook vrij goedkoop zodat die de boombast verdrongen heeft.
Uit Roxburgh.
Artocarpus heterophyllus Lam (verschillende bladeren) (Artocarpus integrifolia, Merr. ) (gaafbladig) deze loofboom heeft een relatief korte stam met zeer dichte kroon.
De bast is donkerbruin en ruw, van binnen zacht roze, bij verwonding komt er melk uit.
De bladeren zijn donkergroen en 10-20cm groot, elliptisch lang.
Aan deze 20m hoge boom hangen de reusachtige en tot 15kg zware en gestekelde vruchten aan de stam en grote takken. De zaden worden gekookt of geroosterd gegeten. Vooral op Sri Lanka wordt de boom veel gecultiveerd.
De vruchten zijn van verschillende grootte en zijn door een geelgroenachtige harde schaal met kleine noppen omgeven. De vruchten worden zeer groot, 30-50cm lang met een doorsnee van 15-30cm en kunnen 10kg wegen. Ze rijpen tijdens de regentijd in juli tot augustus. De zaden zijn ovaal/boonvormig, 2.5-3.7cm groot en met een gele huid omgeven. Het vezelige vruchtvlees is zoet, geel tot hel violet met een smaak van bananen. De vele zaden smaken naar kastanjes en worden rauw, gekookt of gedroogd gegeten.
Is bekend sinds 1778.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) ‘Jaca mag met reden na Musa en andere vijgenbomen volgen want dat is een zeer grote boom die in Oost-Indië meest aan de zeekant groeit en anders panasu, fanax, panax of panz heet. Het heeft bladeren van een tien cm groot die bleekgroen zijn en in de lengte een dikke harde zenuw hebben. Uit wiens stam en grootste takken de vruchten spruiten als vijgen doen en die zijn langwerpig, dik, bruingroen en met een dikke harde schors bedekt en rondom als met punten van diamanten bezet die in korte en groene doornen eindigen met een zwart spits net zoals de doornen van durion, maar niet stekend of scherp al schijnen ze zo te zijn. Deze vruchten zijn zo groot als een van de grootste kauwoerden en soms ook groter en vooral in Malabar daar de beste groeien want die van Goa zijn kleiner, slechter en onsmakelijker. Als ze rijp zijn dan geven ze een goede reuk van zich en de beste heet barca, de ander heet papa of girasal en die is zachter en murwer als men ze met de hand vat en daarom slechter. Ze heten beide ook jaceri en sommige noemen de grote soort jaca major en de kleine jaca minor. Deze vruchten in de lengte gesneden zijn binnen wit, dicht van vlees en in verschillende laatjes gedeeld vol lange kastanjeachtige kernen, dikker en langer dan dadels en met een asgrauwe schors bedekt, binnen wit als gewone kastanjes, rouw en aardachtig van smaak en zeer winderig als ze rouw gegeten worden, maar gebraden smaken ze goed. Elk van deze kastanjes is in een geelachtig en tamelijk taai vlees gewonden dat wat op het vlees van durion lijkt, goed van smaak en vooral in die soort die barca heet, het vlees van de beste meloen zeer gelijk, nochtans ongezond, hard om te verteren en de maag bezwaren en er kwade, ia vergiftige vochtigheden in laten groeien en tenslotte die grote ziekte die men bor of Cholera noemt inbrengt. Anders zijn ze soms zo smakelijk als kweeperzik en soms als honigraten, soms als muskusmeloenen en soms als zoete oranjeappels. Maar de binnenste noten gepeld en geroosterd als tevoren smaken als kastanjes (hoewel dat ze soms niet groter zijn dan pijnkernen) verwekken de bijslapen lust en stoppen de buikloop en zijn gans tegen de aard van het buitenste vlees van deze vrucht. Op die manier dat men zeer goed zal als men deze buitenste vrucht gegeten heeft door de kern ervan te eten en dan zal deze vrucht u geen kwaad doen. En daartoe hoeft men maar een kern alleen rouw te eten, als Pyrard betuigt, die ook schrijft dat ze zo groot zijn als citrullen en rondom het hout van de boom groeien en niet aan de top van de takken zodat men van ver zeggen zou dat het kampernoelies waren, dan het opperste is als een pijnappel, doch geel van kleur.’
Nangka, Jack-tree, jackfruit, de jaca van de vroegere Britse kolonin en de nangka van Indonesië, Duits Jackfruchtbaum, Jakobsfrucht, Portugees jaca zou van het Maleis woord chakka komen.
Gebruik.
Hebben de vruchten de grootte van een kinderhoofd bereikt, dan worden ze omwikkeld met een zak omdat men daarmee de mieren lokt. Deze voeden zich met het sap dat de vruchten uitzweten en houden zo de wespen weg. Ruim een maand later zijn ze rijp wat bij de inlanders blijkt uit het doffe geluid dat de vrucht laat horen als men ertegen slaat. De rijpe vruchten zijn een zeer smakelijk en bijna het gehele jaar door verkrijgbaar ooft.
Het hout is uitstekend voor meubelen en huisbouw en wordt gebruikt voor stijlen van vorstelijke woningen en maskers. De bast wordt gebruikt voor kleurmiddelen, de gele verf van de Boeddhistische monniken, en als touwwerk.
Uit B. Van Nooten.
=Artocarpus integer Merr. (onkreukbaar, rechtschapen) Is een groenblijvende, 20m hoge, groenblijvende of in droge tijden bladverliezende, melksap bevattende boom.
Bladeren zijn ovaal,5-28cm lange en 2.5-12cm breed, afwisselend geplaatst, aan jonge scheuten vaak drielobbig, verder ongelobd en gaafrandig, donkergroen met lichtgroene nerven.
Mannelijke bloeiwijzen zijn cilindrisch en groeien meestal eindstandig aan jonge takken. De vrouwelijke zijn veel groter en, bolvormig en ontspringen aan de stam en de dikke takken.
Cilindervormige vruchten lijken op kleinere jaca, 20-35.5cm lang en 10-15cm breed en bevatten 3cm lange zaden. Rijpe vruchten zijn geel tot goudbruin en ruiken onaangenaam zoetig. Het sappige vruchtvlees is donkergeel of oranje en zoet-aromatisch van smaak en wordt meestal meer gewaardeerd dan de jaka.
Komt uit Maleisië.
Tjampedak, Engels cempedak, chempedak.
Uit pinoytrees.blogspot.com
Artocarpus odoratissimus Blanco (zeer geurend) is een groenblijvende, 25m. hoge boom met een dichte kroon.
De stam heeft aan de basis vaak vlakke plankwortels.
Bladeren zijn elliptisch of breed- eivormig, 15–30cm lang en 20cm breed, enkelvoudig, leerachtig en donkergroen.
De mannelijke en vrouwelijke bloemen groeien in aparte 4–10cm lange bloeiwijzen in de bladoksels.
De vruchten zijn circa 15cm groot, geelgroen en dicht met stijve haren bezet, van cultuurrassen kunnen een gewicht tot 2,5kg bereiken. Het vruchtvlees is wit, sappig en zoet-aromatisch van smaak, een van de best smakende vruchten uit dit geslacht, te gebruiken als handfruit, zoetwaren en taart. Moet na geopend te zijn snel gegeten worden.
Groeit in Borneo en Z. O. Azië.
Marang, Johey oak en tarap.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl