Vaccinium

Over Vaccinium

Bosbes, vorm, kruiden, soorten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,

Ericaceae, Vaccinieae. Dit is een onderfamilie van de Ericaceae. Het verschil zit hem in de besvrucht.

Deze onderfamilie omvat kleine bomen of veel vertakte struiken, soms zijn het lianen of epifyten met klokvormige of stervormige bloemen.

De vrucht is een bes die gekroond wordt door een witachtige vruchtbeginsel.

De algemene vorm en natuur van deze familie laat zien dat die nauw verwant is met de Ericafamilie.

Uit Mary Vaux Walcott.

Vaccinium.

Een geslacht van opgaande of kruipende struiken die vaak groene gespikkelde twijgen hebben.

Altijdgroen of bladverliezend, leerachtig of kruidachtig, verspreid staande of kort gesteelde bladeren.

Bloemen alleenstaand, okselstandig of eindstandig in trossen, wit tot roze, kruik of klokvormig, 4-5tallig, vruchtbeginsel onderstandig, meeldraden 8-10 met 1 stijl.

Vrucht is een 4-5hokkige vlezige zwarte bes, blauw, rood of groen.

100-450 soorten zijn bekend die wijd verspreid zijn over de koelere regionen van Europa, Azië en Amerika, ook in het Andesgebergte en niet een in Z. Afrika. In het arctische gebied en het hooggebergte vormen ze vaak een karakteristiek deel van de vegetatie.

Fossiel zijn er enige twijfelachtige resten van Vaccinium uliginosum in Madeira gevonden zo ook van Vaccinium maderense.

Sectie Cyanococcus blueberries.

7. =Vaccinium corymbosum, L. (tuilvormig) Bladeren zijn groot en 3-8cm lang, ovaal tot elliptisch, puntig toelopend, glanzend licht groen en van onderen langs de nerven behaard, met mooie herfstkleur en beginnen te groeien als de plant in bloei staat.

Een bossige struik met geelachtig groene en later bruine, wrattige twijgen.

Witte urnvormige bloemen staan in bundels, eind april, bloemen zijn 5tallig, groene kelk, bloemkroon tot 10mm lang en kruikvormig, kort getand, de stijl is even lang als de bloemkroon.

De bessen zijn blauw/zwart en 1cm lang in juli/augustus.

Een zeer variabele plant, er zijn vele vormen van.

De plant is mooi in bloei, de vrucht is aantrekkelijk en het is van die planten die zo schitterend verkleuren in de herfst met helderrode effecten.

Vochtige tot moerassige plaatsen.

Uit O. N. Amerika, Newfoundland tot Minnesota en Virginia, wordt 100-250cm hoog. Is beschreven in 1765.

Uit Botanical register.

=Var. amoenum (aangenaam of liefelijk) verschilt door de donker groene en fijn gezaagde bladeren.

Var pallidum (bleek) verschilt door de blauw/groen en fijn gezaagde bladeren met grijsachtig behaarde achterkant.

Naam.

Blauwe bosbes, Amerikaanse bosbes of trosbosbes, Engelse high bush blueberry of swamp blueberry, Northern highbush blueberry. Amerikanische Heidelbeere.

8. uit botanical register

Vaccinium fuscatum Ait. (leerachtig donker bruin) (Vaccinium atrococcum, Heller. (donkere bes) (Cyanococcus fuscatus Small) Eivormige tot elliptische bladeren zijn spits en gaafrandig, donkergroen met grijsachtige achterkant.

Jonge twijgen zijn behaard.

Trosjes met talrijke lang/eivormige 5-8mm lange witte tot roze/witte bloempjes met behaarde meeldraden, stompe tot afgeronde kelkslippen in mei/juni.

Ronde en glanzend zwarte bessen van 5-8mm in doorsnede in juli/augustus.

Vochtige tot moerassige plaatsen.

Uit New Brunswick tot Ontario en Pennsylvania wordt 100-250cm hoog.

Engelse black blueberry, black highbush blueberry.

9. uit Curtis botanical magazine.

Vaccinium myrtilloides Michx.(mirtachtig) (Vaccinium canadense, Kalm. (uit Canada)(Cyanococcus canadensis Rydb.) Langwerpig/lancetvormige bladeren zijn 2-4cm lang en 5-15mm breed, aan beide kanten behaard.

Twijgen zijn fijn behaard.

Trosjes met klokvormige, 4-56mm lange groenachtig/witte bloempjes met behaarde meeldraden in mei/juni.

Donker blauwe en berijpte bessen van 5mm in doorsnede in juli/augustus.

Droge en vochtige plaatsen.

Uit Labrador tot Minnesota en Virginia wordt 20-50cm hoog. Is beschreven in 1825.

Canadian whortleberry of blueberry. Kanadische Blaubeere.

10. Uit Curtis botanical magazine

=Vaccinium angustifolium, Ait. var laevifolium, L. (smalbladig en glad of effen) (Cyanococcus pensylvanicus) (Vaccinium pensylvanicum) (uit Pennsylvania) Bladeren zijn elliptisch en zeer kort gesteeld, 2-3.5cm lang, 8-15mm breed met een fijn gezaagde bladrand, aan beide zijden glanzend groen.

Een gedrongen groeiende plant met ruwe en zeer spaarzaam behaarde groene twijgen.

Bloeit in april/mei in gedrongen bundels, groene kelk met hoekige kelkbladen, bloemkroon 8mm lang, kort getand en groen/wit met wat rood.

Vrucht is tot 10mm lang en blauwzwart berijpt, zoet in juni/juli.

Droge plaats.

Uit O. N. Amerika, Newfoundland tot Illinois en Michigan wordt 40-80cm hoog. Is beschreven in 1772.

Sugar blueberry of early sweet blueberry, lowbush blueberry.

11. uit www.discoverflife.org

Vaccinium pallidum Ait (bleek) (Vaccinium vacillans, Kalm. (wankelend) Omgekeerd eivormige bladeren zijn 2.5-4.5cm lang en 1.5-2.5cm breed, gaafrandig tot zwak gezaagd en bleek blauw/groen.

Opgaand struikje met geel/groene twijgen.

Klokvormige bloempjes zijn 5-8mm lang en groenachtig/geel, soms wat roodachtig, behaarde meeldraden en meestal roodachtige kelk.

Blauw berijpte bessen in juli/augustus.

Droge plaats.

Uit New Hampshire tot Michigan en Carolina wordt 30-75cm hoog.

Blue huckleberry, low blue berry, dryland of mountain huckleberry.

Sectie Vaccinium.

13. Vaccinium uliginosum, L. (op drassige gronden groeiend) De bladeren zijn van onderen blauwgroen, omgekeerd eivormig en gaaf, blauwachtig met duidelijke nerven, 1-3cm lang, 3-12mm breed, stomp met wat omgebogen randen.

Stengel is rond en opgericht, kruipende wortelstok.

De kleine, hangende bloempjes zijn wit/roodachtig, kroesvormig en staan met 1-3stuks bijeen, bloemkroon tot 5mm lang en 4tallig, 8 meeldraden in mei/juni.

De rijsbes geeft een grotere zwarte bes van 6-10mm in doorsnede in juli/augustus met kleurloos sap die minder van smaak is dan de volgende.

Moerassige plaatsen.

De moerasbes is een vrij grote opgaand groeiende struik, tot 1,25m en altijdgroen uit N. Europa en N. Azië.

Var. leucocarpum heeft groenachtig/witte bessen.

Naam, etymologie.

Namen zijn als Vaccinium myrtillus maar is groter en de stengel is meer houtig met sterker generfd blad wat ook blauwachtig is.

(a) Komt voor in moeras, Bedlarstuda in oud-Hoogduits, Moosheidelbeere, Sumpfheidelbeere, Moorbeere, Otterbeeren. Het struikje komt nog voor in hoogvenen, maar zeldzaam. Waterbes, moerasbes, veenbosbes, Engelse bog bilberry of moorberry, Franse airelle des marais of airelle fangeuse: modderig

(b) Is groter, grosse Heidelbeere, Engelse great bilberry.

(c) Werkt sterk verdovend, Drumpelbeere, Drunckelbeere, Duurbeere, Trunkelbeere, Rausch of Rauschbeere, Schwindlbeer, naar de verdovende drank, overrijp zouden ze hoofdpijn veroorzaken en teveel gegeten veroorzaakt duizeligheid, Winsbeere, Winnenbeere of wijnbes.

(d) Duits uit Wendisch, Zarowje of Serjawe, Zorawa, Zoglbeer.

(e) Engelse blueberry, het blauwachtige blad, de kleur van de bes Bickbeere, Bruchbeere bij Bock Rossbeeren bij Bock, Bullbeeren, Bullgrafen, groeit in bos, Bergmandeln, Filzlobern, Gugge, Glogisser, Mehlbeere, Nebelbeere, Jagerbeere, Krackbesinge, zie onder, Krombeeren, Kuhtecken, Kootecken, de vorm, Tringelbeere, Zwitsers Pfluderberi, Schnuderberi.

(e) Rijsbes heet zo mogelijk omdat de takken een gelijkenis hebben met wilgetakken, stronkbes, is meer houtachtig.

Gebruik.

Meer komt het voor in de moerassige gronden van Siberië. Daar is er zelfs een besoogst waar de bessen tot wijn worden gemaakt. In grote hoeveelheden gegeten veroorzaken de bessen bedwelming en braken, het is de Rauschbeere. Samen met de vliegenzwam zou de bes gebruikt zijn door de Noorse volkeren om er een bedwelmende drank van te bereiden die ze woest en wild maakte.

Sectie Myrtillus.

15. Uit O. Thome, www.BioLib.de.

Vaccinium myrtillus, L. (een verkleinwoord van mirt, de vrucht en het blad lijken erop) als myrtillus kwam het voor bij eerdere botanisten, dit naar de vorm van de bladen.

Jong zijn de bladen met een lieflijk rosé kleur overtrokken en in herfst vaak levendig rood. De blauwe bosbes heeft afvallend en leerachtig gekarteld eivormig blad van 3cm lang dat aan weerszijden groen is en fijn gekarteld. De bladeren voeren elke regendruppel af naar de hoofdwortel. Dompel je het struikje in water en houdt het rechtop, dan zie je dat het water in een stroom langs het stammetje naar beneden loopt, daar waar de wortels zijn. Vandaar dat deze kleine en vertakte struik op arme droge gronden groeit en dan nog meestal in de schaduw. Vele planten worden bij elkaar gevonden, het is een sociale plant.

De donkere gepolijste en scherp gekante, groene twijgen assisteren de bladeren in assimilatie Onopvallend zijn de wasachtige en honigrijke groen/rode bloemen in mei tussen de zachte bladen, klokvormig 5tallige bloemen met 10 meeldraden, de helmhokjes met aanhangsel en de stijl langer dan de bloemkroon.

De 8mm lange donkerblauwe bes is beschermd tegen nat worden door een waslaagje. Het sap ervan geeft een purperen kleur aan de handen en lippen die ze behandelen en eten.

Zure grond. Een bodem bedekkende struik in de bossen op hogere zandgronden. Kan 30 jaar oud worden. Door vegetatieve vermeerdering met uitlopers kan een plant indirect zich toch vermeerderen en oud worden en meer dan 1000 m² bedekken.

Uit midden en N. Europa en N. Azië, Japan, N. Amerika, wordt 20-50cm hoog.

Er is een vorm met groenachtig/witte en soms wat roze gevlekte bessen.

Een bastaard x vitis-idae is de bastaardbosbes, Vaccinium x intermedium.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ‘Meest alle apothekers van Hoogduitsland geven ze de naam Myrtilli en noemen de struik zelf Myrtillus, Myrtillus officinarum Germanicarum, in Italië heten ze ook Myrtillo en bij Trente calauezza. Dan de Myrtilli zijn eigenlijk niets anders dan de vruchten van de Myrtus boompjes zoals de apothekers van deze tijden die plegen te noemen. Dan de oude Griekse of Latijnse schrijvers hebben deze krakebessen niet gekend of immers ze hebben die in hun boeken nergens vermaand of enige naam gegeven, want aangaande dat sommige deze krakebessen willen houden voor de Vitis Idaea die Plinius Alexandrina genoemd heeft, daarin zijn ze zeer ver van de waarheid verdoold gemerkt dat de Vitis Idaea een soort van de wijn dragende Vitis is en met de gewone wijngaard grote gemeenschap en gelijkenis van gedaante heeft en Theophrastus die er van vermaant heeft die alleen ampelos, dat is wijngaard, genoemd, anders zou hij het een toenaam gegeven hebben die op die van die soort lijkt. Dan met die beschrijving heeft ons tegenwoordig krakebes struikje totaal geen gelijkenis. Voorts zo is het ook geloofwaardig dat dit krakebes struikje in Italië, Griekenland en Klein Azië, dat is omtrent Troye, niet te vinden is, gemerkt dat Matthiolus die schijnt te verzekeren dat het een eigen gewas is van Duitsland en Bohemen en nergens elders groeit wat zeer ver is van hetgeen dat de andere zeggen, te weten dat dit struikje de Vitis Idaea of Vitis Alexandrina zou mogen heten of daarvoor gehouden worden’. (zie Vitis)

Van myrtillus, Duits Myrenbeere, Myrtenbeere, onze mirtebezien, Frans myrte, airelle myrtille, myrtille anguleux: vanwege de hoekige vertakking.

Dodonaeus (b) ‘Dan het schijnt dat men deze vruchten of krakebessen in het Latijn met betere redenen Vaccinia of Vaccinium zou mogen noemen, gemerkt dat het bessen of baaien zijn die men in het Latijn Baccae noemt en zo zou men mogen zeggen dat de naam Vaccinia van Baccae gemaakt of verdraaid is alsof men Baccinia zei. Hyacinthus scriptus (nu Scilla non scriptus) heet in het Latijn ook Vaccinium zoals Vergilius te kennen geeft in de Xde Ecloga van zijn eerste boek Bucolicon wanneer hij het Griekse gedicht van Theocritus in zijn tiende Eidyllion in het Latijn vertaalt, want daar zegt Theocritus in het Grieks en daarvoor zegt Vergilius; ‘Et nigra Viola sunt, O Vaccinia nigra ’en toont aan dat de violen op de beschreven hyacint, dat is Vaccinia, zwart zijn. Vitruvius in het 7de boek van zijn Architectura geeft ook te kennen dat er een Vaccinium is wat van de Viola zeer veel verschilt en waaruit een zeer mooie purperen verf gemaakt wordt daar de Hyacinthus scriptus niet toe dient en daarom is het te denken dat het Vaccinium daar hij van spreekt van die Hyacinthus verschilt, gemerkt dat het nuttig is om er purper mee te verven. Plinius in het 18de kapittel van het 16de boek vermaant ook van een soort van Vaccinium die gebruikt werd om de klederen van de slaven en andere arme lieden daarmee paars of purper te verven (dus een goedkope verf die ruim voorradig moet zijn) Maar of deze soorten van Vaccinia dezelfde zijn die we nu Vaccinia noemen of onze tegenwoordige krakebessen, dat zou ik niet goed kunnen of durven verzekeren aangezien dat Plinius zijn Vaccinia onder het gewas rekent dat in de waterachtige vochtige plaatsen groeit en dat onze krakebessen op de hoge bergachtige en goed in de wind gelegen plaatsen groeien en (dat meer is) aangezien dat men niet kan weten of ze in oude tijden in Italie bekend zijn geweest. Hoe dat het is of niet is, deze onze krakebessen mogen met enige reden Vaccinia genoemd worden omdat ze de baaien of bessen, dat is in het Latijn Baccae, voortbrengen en daarboven komen ze met de voor vermelde Vaccinia van Plinius en Vitruvius daarin overeen, te weten dat ze geschikt zijn om de kleren en linnen lakens een paarse of purperen kleur te geven’.

Vaccinium, van vacca: koe, omdat het als voer gerekend zou zijn.

Of het woord stamt van een verlatijnst woord van het Griekse uakinthios: kleur van de hyacint, dit naar de blauwe kleur van de bosbes. De plant werd voor roodverven gebruikt, zie Vitruvius 14: “Eadem ratione vaccinium temperantes, et lac miscentes, purpuram faciunt elegantem”. Plinius XXI.97.1: “Hyacinthus in Gallia maxime provenit, hoc ibi fuco hysginum tingunt”. Vanwege de verf leverende eigenschappen is de naam van de hyacint met vervoegingen op Vaccinium vitis Idaea overgedragen. De hyacint die in Gallië een verf leverende plant is dus mogelijk Vaccinium. De afleiding is twijfelachtig, mogelijk is dit een verbastering uit baccinium naar de vele bessen, van baccae: bes, heet hiernaar zo veel als bessenstruik (v verandert wel meer in b, vergelijk Verbascum uit Barbascum, Baldrian uit Valerian, Betonica uit Vetonica). Bok gebruikt het bij longziektes. Hij schrijft ook dat men er verven van maakt.

Opvallend is ook dat ze maar zelden in de Zwitserse paalbouw gevonden wordt van Robenhausen hoewel het wel vermoedelijk is dat deze bosvruchten voor de prehistorisch mens een goed voedsel gediend zal hebben.

Dodonaeus © ‘‘De vruchten van deze struikjes worden in Brabant crakebesien genoemd omdat ze tussen de tanden kraken en enig geluid van zich geven als men ze bijt of kauwt’.

Krakelbes, swarte krake‑besyen, zie Ribes.

Dodonaeus (d) ‘Sommige noemen ze hier te lande ook haverbesien’.

Het is mogelijk een afleiding van Heydelbeer.

Dodonaeus © ‘Sommige andere noemen ze postelbesien’.

Ook pesterbesien, portelbes, bleeken.

Dodonaeus (d) ‘De Hoogduitsers noemen ze Heydelbeeren’.

Zonder twijfel vermeldt daartegen H. Hildegard in de 12de eeuw de bes als ze spreekt van ‘Waltbeere quae etiam heydelbeere vocantur, scilicet quae nigrae sunt’,

Haidber, Heidelbeere, Heudelbeere, Heidelbeere, in het Angelsaksisch haedberie, komt in midden-Hoogduits voor als Heidelbere of Heitber en in oud-Hoogduits als Heitperi of Heidbeerei. Zo heet het plantje in een groot gebied tussen de Bodensee en Lech, daarin is de vroeg midden-Hoogduits naam van de vrucht bewaard die ook in de naam van de stad Heidelberg voortleeft. Zoals de eik op de eikel zo groeit die heidel op de heide.

Dodonaeus (e) ‘De Fransen noemen ze airelle of aurelle zoals Jean de Choul ervan schrijft; de Bohemers czerne lahoby’.

Frans airelles rouge, zie Portugees airella, verwant met aigre: zuur, de bes, Spaans heeft ook arandans, Portugees arando. Frans raisin des bois: bosdruiven, brambelles of brimbelles, verwant met braam die ook zwart is, lairette.

Dodonaeus (f) ‘In Hoogduitsland daar de gewone of zwarte krakebessen goed bekend zijn heten ze soms Standelbeeren, Rosbeeren en Steinbeeren’. (dat is steenbesien, steenbeyen of steenbeeren in onze taal en niet steenpeeren)

Duits Rossbeere.

Dodonaeus (g) ‘Ook heten ze in Hoogduitsland Drumpelbeeren, Bruchbeeren en soms Preisselbeeren’. Duits Preisselbeere, Preisselbeere, Preuschelbeere, Praselbeere, van breusch: breukig of murw, Bruchbeere.

Dodonaeus (h) ‘In Engeland heten ze wortel berries’.

Engels whortleberry of Mt. Ida, bessen staan in trossen en zouden met de druiven, Vitis, gelijk zijn, zie Rubus idaeus.

Dodonaeus (i) ‘Ze heten ook en Myrtus montana of anders Uva ursi Anguillarae en in Italië heten ze uva orsa (berendruif of bes) en vigna d’orso, hoewel dat ze de aalbessen ook uva d’orso noemen’. Beerenbes, ook hondbes.

(j) De meeste namen zijn naar de donkere kleur van de bessen en zo Bick: pekzwart, Bickbeere, Bickelbeeren, Pickelbeeren strauch, onze bikbeeren, in 1511 heette de bes in Lübeck “heydelbere efte bikbere” en in Nederlands bickbere, dit naar de zwarte kleur, een omvorming van pek, pik (zwart), ook Taubeere zou hiertoe behoren van oud Iers dub: zwart, zo ook Schwarzbeere.

(k) Zo zwart als kraaien, in Duits Krahen.

(l) Naar de vorm Kuhzitzen, Kohteken, onze keutelbeeren, klokkebeien of hamerbesien.

(m) Boschbesie, bluawe bosbes, Fries blauwe blebberbei, Duits Waldbes, Waldbeeren, Wolbeere, Staudelbeere bij Bock, Waltberis.

(n) De plant draagt ook in Duitsland vele namen als bijvoorbeeld de naam Besing, Basing of blaue Besinge. Dat stamt uit besje, wel van het midden-Nederlands bes. Vlaamse handelaars hebben omstreeks 1150 deze naamvorm in mark Brandenburg gebracht waaruit het woord besinge ontstaan is en van daaruit kwam het in Polen en werd het besynki: jeneverbesbessen.

(o) Ook de naam Kronsbeere komt voor, Kranaugen, Kreinogen, Kran- en Kranichbeere omdat de kramsvogel de bessen graag eet. In het Engels werd het cranberry, waaruit het Frans canneberge en verder het Portugees canaberge ontstond. Duits Eigelbeere. (=reiger)

(p) Blauwe bosbes, blauwbes, Duitse Blaubeere, Blauber, Engels black berry of black heart, Frans bleuets: blauwe bessen, maurets: donkere bessen, zie Morus, Italiaans mortella, Spaans en Italiaans mirtillo. Engels bilberry, bij oude schrijvers is het de bulberry of bulle berries, dit van Deens bollebar: donkere bes, vergelijk Deens bolle-baer, waarschijnlijk betekent het bal: een woord voor elke bes. Blue berry of blaeberry, van oud Scandinavisch blaa: donker blauw of loodkleurig, oud-Noors blaber en in Noorwegen blabeer en Zweeds blabar.

(q) Groeiplaats, Moosbeere, Mostbeere, Moszbeere.

(r) Oude Duitse namen zijn verder; Aigelbeere, Bebern, Brustbeeren, Eiglbeer, Gandelbeeren, Harlbeere, Haselbeer, Haverbesie, Mehlbeer, Mombeer, Mostbeer, Mehle, Taubeere, Sentbeer, Sepher, Sibbere, Sibbeere, Walbite, Wolberken, Worbeln, Jagerbeere, Preissel‑beeren, Zeckbeere, Zwitsers Hadebeeri, Heipperi, Heubeere.

(s) Engels hart berries, horts, huckle berry, hurtle berry, whin berry, zie Ulex, whortle bilberry Culpeper noemt de plant bilberries, ook whorts en whortle-berries, van Angelsaksisch wyrtil: kleine struik, als een plant onder het beheer van Jupiter. Engels fraghan, frocken of frughans, Iers fraochog of fraochan. De bessen zijn in Ierland verbonden met heaterberrysunday, dohmnach na bhfraochog, fraughan sunday of bilberry sunday. Dit is de dichtst bijgelegen zondag van 1 augustus, het markeert het beginnende oogstfeest. Op die dag worden open luchtfeesten gehouden op de heuveltoppen, bij heilige bronnen en dergelijke. Het feest bestaat uit het plukken van bessen die in manden gedaan worden die uit russen zijn geweven. Dit is een overblijfsel van Lughnasa, een van de vier feesten van het jaar. Samhain is 1 november, Imbole is 1 februari, Beltaine valt op 1 mei en Lughnasa op 1 augustus. Dit ter eren van Lugh, de briljante jonge god van vele verdiensten. Zijn feest is het eind van de honger en het begin van de fruitoogst. Lughnasa zou door de Engelsen aangenomen zijn in hun lammas (dat is loaf-mass) van 1 augustus, het feest van de eerste vruchten waarop loaf werd aangeboden aan hun god.

Shakespeare vertoeft in verre oorden in the Merry wives of Windsor 5, 48-9:

“Where fires find’st unraked, and hearths unswept

There pinch the maids as blue as billberry”.

(t) Russisch klukva podsnesjnaia. De klukva groeit ook in Rusland, de rode vrucht is in oktober klaar, maar wrang van smaak, daarom laat men haar in de winter onder de sneeuw doorbrengen waardoor ze in het voorjaar een zoete smaak heeft gekregen. Daarom heeft het de naam podsnesjnaia: wat onder de sneeuw is geweest. Hongaars afoya, Fins mustikka, bij de Lappen jokno. De vrucht wordt in Polen veel gegeten met crème en suiker en heet daar borrowki czarne.

Uit Ravelingen.

Gebruik.

Zo was het gebruik vroeger. (Dodonaeus) ‘Die krakebessen zijn ook zeer goed voor de verhitte maag, ze verslaan de dorst en ze verkoelen de brand van de hete koortsen, ze stoppen de loop en maken de buik hard, ze stelpen en beletten het braken, walgen en opwerpen van de maag en daarboven zijn ze ook geschikt om de rode loop te genezen, te weten dat van geel of galachtig bloed en uit diergelijke onzuivere hete overvloedigheden zijn oorsprong heeft.

Krakebessen vlees, anders krakebessen kruid genoemd, is gemaakt van het sap er van wat er uit gekookt wordt totdat het dik geworden is en met honig en suiker vermengt en zo bewaart zulks als zijn de dingen die men in de apotheken Rob noemt en dat is goed in de mond gehouden tegen de dorst in de hete koortsen en is in alle voor vermelde gebreken en ziekten veel beter en bekwamer dan de rouwe of niet gekookte krakebessen zelf gegeten want het gebeurt soms dat deze vruchten zo rouw ingenomen de weke en slappe verkouden maag lastig en schadelijk vallen en zelfs in plaats van de buik te stoppen of hard te maken die door haar koudheid en ruwheid beroert en omkeert wat het gekookte sap niet doet.

Voorts zo zou het sap van deze krakebessen vers uitgeduwd ook wel mogen dienen om de kleren en linnen of wollen doeken een purperen of paarse kleur te laten krijgen waartoe Plinius en Vitruvius hun Vaccinia nuttig zeiden te wezen’.

De bessen worden verzameld en kunnen gegeten of met suiker ingemaakt, jams of taarten en door distillatie leveren ze een brandewijn, geeft whisky een aparte smaak en wijn een rodere kleur. Door de bessen te laten gisten verkrijg je de zogenaamde Spiritus Myrthylli. De Laplanders gebruikten de bessen in hun kaas. De tussen de tijden van Maria Hemelvaart 15 augustus en geboorte, 8 september, geplukte bessen zijn goed tegen blaasziektes.

De verse bessen worden gekwetst en dan een vier tot dage durende gisting over gelaten en dan het uitgeperste sap met suiker tot siroop koken, op 7 delen sap 13 delen suiker, de siroop is een prima smakende limonadesiroop die ook als verfmiddel voor wijnen en likeuren gebruikt wordt, ook om het eten te verbeteren. Gedroogde bessen zijn gekwetst of als brei gekookt, met of zonder toevoeging van kaneel en nagels, goed tegen diarree. De geest ervan zou goed zijn tegen onderlijfpijnen en worden voor innerlijke warmte gedronken. Een theeaftreksel, 10 gram op een kwart liter water, werd voor zieke aanbevolen. Kneipp geeft het afkooksel van de bladeren tegen suikerziekte, het ingekookte of met brandewijn verlengde bessen als middel tegen diarree

Het sap is purperkleurig en werd wel gebruikt om kunstwijnen te kleuren en rode beswijnen.

De gedroogde bes werd wel gebruikt als medicijn. Als heilplant is het voor het eerst door H. Hildegard vermeld tegen reuma. Een plas drijvende thee werd ervan gemaakt.

Matthiola: ‘Sap van heide bessen met aluin en galappels gemengd geeft een blauwe verf voor brieven tekenen.

Linnen doek of garen blauw te verven: Neem een pot vol uitgedrukt heide bessensap, daartoe een beker vol wijnazijn, twee lood gestoten aluin, een half lood gestoten koperslag, laat het met elkaar zieden, daarna overgeslagen, stoot alzo lauw dat garen of doek daarin, droog het weer aan de lucht, was het uit met koud water dan is het blauw geverfd. Wil u het lichtblauw hebben, zo neem geen koperslag daartoe. Wil u het noch donkerder hebben doe twee lood verpoederde galappels daartoe.’

Folklore.

Het plukken van bosbessen is een bezigheid die vaak nog gepaard gaat met ceremoniële handelingen. Zo worden voordat je begint te plukken, drie bessen over het hoofd of de lin­kerschouder geworpen, welke handeling te zien is als de rest van een offering. Tijdens het plukken worden bepaalde bosliederen gezongen. De toekomstige moeder moet geen zwarte bessen plukken omdat het kind dan veel moedervlekken krijgt. In boven Oostenrijk gaat de sage waar de planten de grond bedekken dat het dwergvolk er in en uitgaat om de gouden schat in de grond te verbergen omdat ze zo vervolg werden. De kleine bos had medelijden men sprak dat ze hun schatten zou verbergen. Als de kinderen op Mariadag na Johannes naar de struiken willen gaan dan zegt men, ga niet heen, daar zit Maria op de stam en kamt haar haren.

Sectie Vitis-idaea.

21. Uit D. Oskamp, www.BioLib.de,

Vaccinium vitis‑idaea, L. (wijn van de berg Ida, de plant wiens bessen in trossen staan zou de Idaea van Dioscorides zijn, vergelijk Rubus idaeus. Bij Dalechamp, 1586, wordt de plant beschreven als Vitis idaea)

De rode bosbes is een lage en altijdgroene, wat doorheen gegroeide plant. Dit kleine bosje kruipt over de grond en bereikt zelden een hoogte van een 40cm.

Twijgen zijn groen, rond en fijn behaard.

Eirond zijn de glanzende leerachtige en iets omgekrulde bladeren die aan de onderkant lichtgroen zijn en wat gestippeld, lijkt op Buxusblad en wordt wel eens als vervanger gebruikt, 1-3cm lang en 7-16mm breed.

Wit/roze en niet zo opvallende bloemen staan in eindstandige en hangende trossen in mei/juni, kelk is bruinkleurig, bloemkroon tot 5mm lang en klokvormig, de stijl steekt iets buiten de bloemkroon uit.

Ze worden gevolgd door rode bessen van 8mm in diameter in augustus/september. Die zijn in rijpe toestand sappig, met een wat scherpe smaak in augustus/september.

Groeit op arme, vochtige en schaduwrijke gronden, meestal in berggebieden.

Uit N. Europa en N. Azië wordt 10-40cm hoog.

Vaccinium vitis-idaea var. vitis-idaea L., Eurazië, bladeren 10–25mm lang.

Vaccinium vitis-idaea var. minus Lodd., (kleiner) N. Amerika, bladeren 7–20mm lang.

Er is ook een vorm met witte bessen.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ‘Deze soort van krakebessen mag in het Latijn Vaccinium rubrum genoemd worden omdat ze op de zwarte of gewone krakebessen van gedaante voldoende lijken, in het Nederduits heet ze roode crakebezien, in het Hoogduits Rooter Heydelbeer, in het Frans aurelles rouges’.

Krakelbes, beerenbes, kreuzen.

Dodonaeus b) ‘Conradus Gesnerus heeft het Vitis Idaea rubris acinis genoemd, dan deze soort van krakebessen heeft noch veel minder gelijkenis met de Vitis idaea dan de zwarte krakebessen wat alleen al genoeg blijkt uit het voortkomen van de bessen of vruchten, want die spruiten niet uit de zijden van de steeltjes zoals de zwarte krakebessen doen (wat de oorzaak is geweest dat sommige die voor de echte Vitis Idaea aangezien en gehouden hebben) maar hangen af aan het opperste van de takjes kroonvormig zoals de klimopbessen en niet druifvormig zoals de wijnbessen. Andere houden deze soort voor Rhus Plinij minor’.

Frans vigne du mont Ida, Engels red whortleberry of Mt. Ida, bessen staan in trossen en zouden met de druiven, Vitis, gelijk zijn, zie Rubus idaeus.

Dodonaeus © ‘In het Hoogduits heet ze ook Kranbeer, elders Rote Preisselbeer en ook Rausch’.

Rauschbeeren komt van Ruscum dat ook als pruscum geschreven werd, ook Preusselbeere en Rifelbeere bij Hildegard kunnen uit dat begrip ontstaan zijn. Preiselbeere.

(d) Het bosje lijkt op Buxus en groeit op droge, hoge plaatsen, Bergbuchs, Berbitschke en zo wilder Palmen, Magdepalm, Engelse flowering box.

(e) Rode bessen in trossen, rode bosbes, vossenbes, roode bleeken, Foschbeier, Fuchsbeere, Engels foxberry..

(f) Naam van Russisch Brusniza, in Duits Bernitzkraut, Borowken, Brainschnetzen, Budertsche.

(g) Van Zweeds Lingon, Duits Linjon, Engels lingonberry.

(h) Van Deens Tyttebar, Duits Tutabeer, Tutjebier Tuetjebeere.

(i) Verder, Duits Brunschessen, Brunschnizer, groeiplaats, Buckelbeere Grandelbeere, Granken, Krambeere, zie Juniperus, Glanen, Graslassbeere, Grengge, Grieselbeeren, Gripfelbeeren, =griffelbes om met te verven met de griffel, Klusterbeere, Hammerbesien, vorm, Holperle, Jagabeer, Kreuzbeer, Mehlbeeren, Moosbeeren, Moosguckerchen, Mostjoken, Krautbesien, Krauselbeere, zie Ribes, Kronsbeere, Kroonsbeer, Kadelbeeren, Kostenbeeren, Kreinogen, Kreinaogen: kraaienogen, Krestling, Kronsbeere, Mardaune, Peselbingen, Pickelbeeren, Prentebeer, Pumbl, Riffelbeere, Totenkraut, Zwengerling, Zwitsers Fuchsbeeri, Gruble. In Oostenrijk Grestling of Granten.

(j) Oude Engelse namen; cow berry: koebes, van soortnaam, red bilberry, wind berry of wine berry, partridgeberry, mountain cranberry, whortleberry, van Angelsaksisch wyrtil: kleine struik, munshock, brawlins.

(k) Oude Franse namen; canche, herbe rouge: rood kruid, de bes, airelle ponctuee, vanwege de klierpunten onder de bladeren.

Gebruik.

Samen met rozemarijn wordt het kruid nog sporadisch in Thüringen tot bruidskransen gemaakt.

De bessen zouden het gezichtsvermogen scherpen en werden zo gebruikt door de nachtvliegers in de laatste wereldoorlog. Uit de vrucht wordt een zuurachtige en min of meer vervrolijkende drank gemaakt. Ingemaakt met brandewijn levert dit het steenbeerwater. Jams worden er van gemaakt en leveren een goed gorgelwater. De bladeren werden wel bij het volks als plas afdrijvende thee gebruikt, 10 gram op een kwart liter water.

Het moes werkt verkoelend en verfrissend. Zonder pitten is het wel gebruikt tegen hete koortsen.

Legende.

Toen God de planten schiep vroeg de duivel verlof om ook een plant te mogen scheppen. Dat werd hem toegestaan en vol moed toog hij op weg om een mooie plant te gaan maken. Door een bos komende zag hij de blauwe bosbessen en bedacht hoeveel mooier fris rode bessen zouden staan, zo rood als het hellevuur. Inderdaad gelukte het hem een bosbes met rode bessen te scheppen, maar hij zou de duivel niet geweest zijn als hij er niet iets kwaads bij bedacht had. Ieder die van de bessen at zou hem met lichaam en ziel toebehoren. Maria had hem echter gadegeslagen en toen ze zag dat kleine kinderen de bessen aan het verzamelen waren ging ze heen en maakte het teken van het kruis over het boze. Onmiddellijk hadden die hun schadelijke eigenschappen verloren, maar nog draagt iedere bes altijd een kruis. De duivel was woedend en wilde toch zijn zin hebben. Hij leerde nu de mensen hoe ze een soort sterke drank uit de bessen konden winnen, een drank die vroeger een volksdrank was en waarvan de duivel menig zieltje heeft gewonnen (steenbeerwein). Symbool van nijd, afgunst, trouweloosheid. In de Kalevala werd de maagd Marjatta door het eten van een Preiselbeere zwanger en baarde daarop een zoon die van zijn geboorte af aan een wijze en later de groter en machtiger werd dan de grote Väinämöinen.

Sectie Oxycoccoides.

Uit Curtis botanical magazine.

Vaccinium erythrocarpum (rode vruchten) (Oxycoccus erythrocarpus, Pers.) Eivormige tot lancetvormige bladeren zijn 3-7cm lang en fijn gezaagd, aan beide kanten groen, op de nerven behaard.

Twijgen zijn wat behaard.

Gesteelde bloempjes van 1cm lang zijn stervormig en rood in mei.

Donker rode vruchtjes.

Opgaande struik met in de winter afvallende bladeren.

Uit Virginia tot Georgia wordt 40-125cm hoog.

Southern mountain cranberry, arando, mossberry.

Subgenus Oxycoccus: Veenbessen.

Uit J. Kops, www.BioLib.de,

Vaccinium macrocarpon Aiton (grootvruchtig) (Oxycoccus macrocarpus, Pursh.) Elliptische bladeren van 1-2cm lang en 2-8mm breed, elliptisch en vlak, soms met wat omgekrulde randen, van onderen grijs/groen.

Groenblijvende en kruipende struik met opstijgende ronde twijgen en worteluitlopers.

De roze en lang gesteelde bloemen van 6-10mm lang staan in 1‑5 bloemige trossen of alleenstaand in juni/augustus, bloemen met 2 schutbladen onder de kelk, bloemkroon 4tallig en diep gedeeld met spoedig teruggeslagen kroonlobben.

Ze worden in oktober/november gevolgd door rode bessen van 1-2cm in diameter.

De lepeltjesheide komt uit Newfoundland tot Minnesota, Carolina en Indiana, een tot een meter hoge en brede plant. Is beschreven in 1760.

Naam, etymologie.

De bessen dienen de Eskimo’s en de Indianen tot voedsel en worden in hun broden gebakken. De Indianen wezen de pelgrim Fathers op de Amerikaanse veenbes, die ze zagen bloeien en de top van de bloeistengel deed hen denken aan de gebogen nek van de kraanvogel: cranberry, craw berry of crone berry, American cranberry, bearberry, Duitse Kranichbeere, Kraanbeere oder Kranbeere, Franse canneberri of canneberge, van kan of kraan. Großfrüchtige Moosbeere.

Blaadjesheide, beien of lepeltjesheide.

Italiaans ossicocco, Spaans vacernia lagunosa.

Gebruik.

Lepeltjesheide is afkomstig uit N. Amerika. De plant werd daar geteeld vanwege zijn grote, macro-carpus, bessen, grote veenbes. De Eskimo’s verzamelen 8 verschillende soorten bessen en bewaren die in houten vaten die door de vorst bevroren raken en in de winter worden ze er met bijlen eruit gehakt.

Terschelling.

Die cranberry werd per schip vervoerd. Voor Terschelling, Skjilinge, leed zo’n schip schipbreuk en, de bessen werden door een jutter, Sipkes Cupido, in 1839 gevonden die de vaten in een duinpan opende in de zogenaamde studenplak. Hij trof daarin bessen aan die voor hem geen waarde bezaten, waardoor die vaten daar leeggestroomd zijn. Dit was voor die bes toevallig een ideale kiemplaats en zo verspreidde ze zich vanaf die plaats naar de Dodemanskisten, Bollekamer, Middenkamer etc. zo naar het westen en zuiden. Zelfs naar Vlieland en Texel. Maar niet naar het noorden en oosten en zelfs niet op Terschelling. Dat staat vermoedelijk in verband met de trekvogels die in de tijd van de rijpe bessen van zuid naar west trekken. De cranberry, die daar blaedjesheide of Pieter Sipkesbeien genoemd wordt, wordt door de bewoners van Terschelling nog alle jaren met speciale kammen geplukt. Zilversmeden gebruikten de bessen bij het polijsten en wit koken van zilver.

Uit NGSimages.

=Vaccinium oxycoccos L.(oxys; zuur, coccos; bes) (Oxycoccus oxycoccus, L. (Oxycoccus palustris) (van ’t moeras)

Bladen zijn eivormig, glanzend donkergroen en blauwachtig aan de onderkant, randen zijn teruggerold, 3-10mm lang, 2-4mm breed, kort gesteeld.

Wortelende en dunne stengels die door elkaar heen groeien, een verwarrende struik die hoogstens 40cm hoog wordt.

In juni dragen de eindstandige rode bloemen aan lang, dunne en roodachtige stengels met 1-4 bijeen, stervormig en bloemen 4tallig, bloemkroon tot 5mm lang, kroonlobben zeer diep gedeeld en spoedig teruggeslagen, 8 meeldraden die korter zijn dan de stijl, mei/juni

Groeit op de natte heide die zorgvuldig bedekt zijn met groen mos, wat gevaarlijke gronden zijn om daar een voetstap te zetten.

Geeft heerlijke smakende donker rode vruchten van 8mm in diameter waar een wijn van gemaakt kan worden, ingemaakt. De vrucht hoeft geen bereiding kan zo droog bewaard worden. Ze zijn kleiner dan de Amerikaanse maar beter in smaak.

Een kruipend en groen blijvend struikje met draadvormige en kale twijgen.

Komt uit Midden en N. Europa, Siberië, Mandsjoerije en N. Amerika, wordt 5-20cm hoog.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a)’De Hollanders noemen deze vruchten veenbesien, in het Latijn Acini palustres. Lobel noemt het Palustre Vaccinia, Oxycoccon Cordi en ook Poterion Dalechampij, Acinaria palustris Gesneri, in het Engels marrish whortes, in het Frans cousines des marais.’

Gerard, 1596, noemt ze fen grapes omdat hij ze gevonden heeft in ‘fennie’ venige plaatsen, wat ook de Nederlandse naam is, veenbes, Duits, Feenbeere of Torfbeere, Engelse fen berry of fen grapes, bog berry, marsh of marish berries, Franse coussinet de marais: moeraskussen, de dichte vertakking.

Dodonaeus (b) ‘De Hoogduitsers noemen het Moszbeeren, dat is in het Latijn Baccae palustres’.

Duitse Moorbeen, Moosbeere Moselbeeren en Moosbeer, Engelse mossberry of moorberry.

Dodonaeus © ‘Valerius Cordus noemt ze Oxycoccon, dan wij hebben ze liever gehad Vaccinium palustre, dat is water krakebessen, te noemen vanwege de gelijkenis die ze met andere Vaccinia of krakebessen hebben’.

Oxycoccus, Griekse oxys: betekent scherp of bitter, kokkos: is een bes, een scherpe en bittere bes.

Dodonaeus (d) ‘In Duitsland worden deze bessen op sommige plaatsen Rausch genoemd welke naam ze de andere krakebessen ook meedelen en noch enige andere soorten die Clusius in het kapittel van het Ledum alpinum beschrijft en zegt dat ze geschikt zijn om het lijnwaad mee te verwen en daarom noemen sommige het Rhus silvestre Plinij’.

Duits Reusch of Reusch en verder Gichtkraut, ros Heidbeen, Hubelibeere en Masalbeere, Miessbeere, Sauerbeere, Schwinderlbeere, Winterbeeren, door koken of vorst worden de bessen aromatisch zoet. Engels corn berries, monox of moonog heather, marsh whortleberry, zie Vaccinium.

(e) Kroozen of kreuzen, kleine veenbes, Fries feanbei.

Gebruik.

Zo was het gebruik vroeger. (Dodonaeus) ‘De veenbessen verslaan de hitte van de brandende koortsen en slissen de dorst in die en verkoelen de brand van de gal en van de hete gele overvloedigheden, ze stelpen het braken en overgeven en laten de verloren lust of appetijt van eten wederkomen, te weten als de maag door vele galachtige bedorven of kwade en verrotte vochtigheden week en slap geworden is en dat meer is, men houdt ze voor zeer goed en nuttig in alle besmettelijke en pestachtige ziekten. De veenbessen worden van sommige veel geacht vanwege de bijzondere kracht die ze hebben om de gebreken van de milt en ziekte die men scheurbuik noemt te genezen. (andere gebruiken ze tegen de pest, zoals gezegd is) En tot dat doel wordt er een siroop en ook een konserf van deze vruchten in ettelijke apotheken van deze landen gemaakt en van vele gebruikt’.

Planten.

Ze groeien in zure grond in de zon of halfschaduw.

Vermeerderen van worteluitlopers. Zaaien in april bij 18 graden, in donker laten kiemen. Stekken in juni/juli met 1% ibz.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl