Carica

Over Carica

Papaja, vorm, kruiden, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, planten, teelt.

Uit M. Vogtherr.

2 geslachten en 30 soorten komen voor in deze familie.

Het zijn opvallende bomen met rechte en weinig vertakte, palmachtige stammen.

Ze hebben een eindelingse kroon van bladeren.

Het zijn zeer overvloedig melksap leverende bomen met succulente vruchten.

De Caricaceae zijn afkomstig uit Tropisch Amerika en het meest in de Andes.

Door sommigen wordt de familie verenigd met de Passifloraceae vanwege de gelijke vruchten. Ook is de familie verwant met de Cucurbitaceae.

Naam, etymologie.

Carica, is zo genoemd omdat men dacht dat de plant afkomstig was uit Caria. Dit is een verkeerde vertaling, het geslacht stamt uit Z. Amerika. De naam stamt uit het Latijn.

Het zijn bomen met handvormige bladeren die aan het einde van de stam staan. Bladen zijn groot en zacht en staan aan lange stengels in groepen aan de top van de stam..

De stam is zacht en wat succulentachtig, zodat je ze niet moet verwonden. Het zijn bomen die opvallen door het buitengewoon losse hout zodat je bij sommige soorten met een stok de stam kan doorsteken.

Kleine en snel groeiende onvertakte bomen. Hier worden ze meestal gezien als bladplanten en dragen vaak vruchten.

Het sap is melkachtig.

28 soorten van dit geslacht kwamen vroeger voor in dit geslacht dat uit Tropisch Amerika stamde met 2 in Afrika.

Nu is het een enkel geslacht.

Carica papaya, L. (Papaya) papaja is afkomstig uit de dalen van het noordelijke deel van de Andes en is nu over alle tropische delen verspreid. Is beschreven in 1690.

Vermoedelijk is de vorm ontstaan door bastaardering van verschillende Tropisch Amerikaanse vormen. De soort zelf is in het wild niet bekend.

De meloenboom is een middelgrote boom/struik van 9m.

Recht opgaande en lichtgekleurde, zelden vertakte stam van 8m lang, waarop de grote hoekige bladmerken een regelmatig patroon vormen.

De boom draagt een kroon van palmachtige bladen aan lange stengels.

Er zijn manlijke en vrouwelijke bomen, ook tweeslachtige vormen, de bloemen zijn groenachtig.

Het is een snelle groeier en wint het zelfs van de banaan. In vijf tot zes maanden is de plant manshoog en begint dan vrucht te dragen. Dit boomvormig kruid blijft een jaar of zeven productief. De vrucht is peervormig en bevat vele zaden en hangt gewoonlijk tegen de stam aan. In de tropen groeien ze in een lang seizoen aan de boom. De opbrengst is enorm. Door de vorstgevoeligheid is het teeltgebied beperkt. Ditzelfde vorstgevoel geeft ook problemen bij de lang afstand vervoer waardoor de papaja nog niet zo bekend is in Europa. In Indonesiƫ staat echter bijna op elk erf wel een boom, ook tot gerief van de huis beo. Die is dol op de papaja en helpt de zaden verspreiden.

Komt uit Z. Amerika, Mexico.

Naam, etymologie.

Papawboom, papaja, papaja of papaia-maram boom, boommeloen.

De naam papaya zou een verbastering zijn van het Caribische ababai, dat in een andere vorm rond de wereld gedragen wordt, via Spaans papaya kwam papaia, papeya of papia. De Engelse naam papaw of pawpaw is waarschijnlijk aan dezelfde bron ontleend. In vroegere Franse kolonies heette het papaye en de boom papayer, in Duitse kolonies Papaja en Papajabaum of Melonenbaum en tree-melon in Engels sprekende landen. (In Amerika verstaat men onder die naam ook wel Asimina triloba) De Portugese naam, ook in Brazili, is mamao en de boom mamoerio, een woord dat waarschijnlijk afgeleid is van de mamvorm van de vrucht.

Andere namen in Z. Amerika zijn: fruta de bomba in Cuba, lechosa in Porto Rico, melon zapote in sommige delen van Mexico

Gebruik.

De vruchten kunnen 7-8 kg per stuk wegen en in een aantal van 20-50 aan een boom hangen. Het vel ervan is zalm/roze of geel, met een aparte geur. De sappige vrucht heeft een eigenaardige smaak waaraan men moeilijk kan wennen. Het wordt gekookt gegeten door de inwoners, maar weinig door de Europeanen. In Hawa heeft de vrucht hetzelfde belang als de banaan. In vrijwel alle delen van Z. Amerika is het een van de gewoonste vruchten.

De vruchten verschillen in omvang. De beste vruchten zijn van een aangename smaak die meestal verfrissend werken. Dit maakt de papaja tot een van de meest gewone tafelvruchten. In Braziliƫ denkt men dat de smaak verbeterd wordt door de vrucht een dag te laten staan zodat het bittere melksap verdwenen is, ook een paar druppels citroen doet wonderen. In Braziliƫ wordt die als dessert vrucht gegeten met suiker of room. Als een salade met sla is het uitstekend. In groene staat wordt de vrucht soms gekookt en als groente geserveerd. Verder wordt de vrucht in vele gebruiken toegepast, jams, pickles pies, sherbets etc.

Een aftreksel van de jonge vruchten dient als worm afdrijfmiddel bij jonge kinderen. De bladen bevatten tevens saponinen en worden gebruikt als een vervanging voor zeep.

Alle delen bevatten een melksap dat door verdamping vast wordt, papaine, dat wordt gebruikt om het vlees mals te maken. Dit effect zou al bereikt worden door het vlees in de boom te hangen. Dit enzym, papaine, peptoniseert eiwit en maakt daardoor vers vlees spoedig zacht. Het maakt eiwitten vloeibaar. Vlees werd ook geconserveerd door die in de bladeren van de papaja te wikkelen.

De ruwe papaine komt vooral uit de onrijpe vruchten en door die in te snijden stroomt er een witte melk uit.

Dit doodt alle darmparasieten, wat door de Europeanen gebruikt werd om dit na een maaltijd in te nemen. Het bevordert de spijsvertering en helpt bij de vertering van eiwitten en heeft een gunstige invloed op de alvleesklier. Voor lijders aan suikerziekte is papayaforce een goed geneesmiddel. Het werd ook als voorbehoed- en abortusmiddel gebruikt.

Planten.

Vermeerderen door zaad omdat er vrijwel geen stek aan zit.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl