Alpinia

Over Alpinia

Gemberlelie, schelpbloem, galanga, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, planten, teelt. file:///Users/niekkoomen/Sites/Volkoomen/A/Alpinia.html

Uit L. van Houtte.

Een geslacht van veelbladige kruiden die gecultiveerd worden voor de bladeren en de mooie vlezige bloemen.

Het zijn veel vertakte en bladige struiken met gemberachtige rizomen en bloemen in trossen.

230 soorten komen voor in Polynesië, Japan en oost India.

Zingiberaceae, gemberfamilie.

=Alpinia nutans, Roscoe. (knikkend, overhellend)

De plant wordt 3m hoog.

Lang en lancetvormig blad dat naar kardemom ruikt als het gewreven wordt.

Lange, hangende en orchideeachtige bloemen, geel met roze die zoet ruiken.

Uit India is vermeld in 1811.

Schelpbloem, dwerg kardemom, dwarf cardamon, onder de naam Indian shellflower wordt het gekweekt in kassen. Duitse Muschel-Alpinia.

Uit F. Vietz.

=Alpinia galanga Willd. (galigaan) Is een meerjarige kruidachtige plant met knolvormige rizomen, 2m.

Gesteelde bladeren worden 25-35cm lang en 6-10cm breed.

Bloemtros met 3-6 bloemen van een 8cm lang, wit, mei-augustus.

Bruine of rode vrucht van 1-1.5cm lang met 3-6 zaden.

Naam, etymologie, historie.

Het is de laos, grotere galgaan, galanga of greater galangal, blue ginger of Thai ginger, chewing John, little John chew en galanga root. In Duits Thai-ingwer, in Thailand heet het Kha. in Indonesië langkuas of laos, zie ook Kaempferia galanga.

Alpinia is zo genoemd naar Prosper Alpinius, een Italiaans medicus en hoogleraar in de plantkunde, directeur van de botanische tuin te Padua, 1553-1616.

De plant levert de radix Galangae minoris van de farmacie. Galgant, de aan gember verwante plant, is in China inheems en heet daar kao-leung-keung, of kao-liang-kiang: milde gember in bezit van Kao. Omstreeks 875 trad het in Arabi op via de Perzische naam chalandschan en nog voor de 12de eeuw brengen de Arabieren het naar Europa onder de naam khalanjan of chaulengia.

Al vroeg in middeleeuwen wordt de galgant door Benedictijner monniken naar zuid Duitsland gebracht. H. Hildegard von Bingen beschrijft het kruid in 1179.

Het Perzisch, Arabische (k)halangan (uit Maleise, Polynesië streken) leverde via midden-Grieks het midden-Latijnse galanga op, in het oud-Hoogduits werd het Galangan en Galegan, in midden-Hoogduits Galgan wat nu Galgant geworden is. Via midden-Latijns galanga kwam oud-Frans galingal en oud-Engels gallengar en zo werd het galingale.

In Frans red ginger en a tous maux.

Bij Maerlant lijkt het een bekend kruid. Bij Dodonaeus wordt het niet vermeld, van Ravelingen is er onzeker over en noemt ook de Cyperus, maar beschrijft ook twee soorten die uit het Oosten komen. (Dodonaeus) ‘welke bladeren, bloemen en zaad deze wortels voortbrengen wordt niet te volle beschreven gevonden, maar de grote wordt van vele gehouden voor de echte Acorus, dan ze heet meest Galanga major, Galanga crasse, Galanga mazana op het Italiaans in de apotheken en Galanga silvestris. De Arabieren hebben het niet volledig gekend, zo het schijnt, en noemen het caluegiam, culungem, gulungem, calungiam en charfendar. Dan Garcias en a Costa beschrijft de twee soorten van galigaan aldus.

1. De eerste Galanga, in het Latijn Galanga minor, dat is kleine galigaan, is een knoopachtige wortel die zeer goed van reuk is en uit China gebracht en daar lavandou genoemd wordt of lavandon en is een heester of spruit van twintig cm hoog met bladeren als die van Myrtus die in het wild groeit.

2. De tweede Galanga is grote galigaan, in het Latijn Galanga major, groeit in Java en Malabar en wordt daar meer gebruikt dan de kleine en heet daar caccharu, cua en lancuas, in het Arabisch caluegian. Die is negentig cm hoog of hoger en heeft bladeren als die van Orchis van Dioscorides, maar langer en breder of als het scherp van een spies en aan de ene zijde donkerder en aan de andere bleker groen, de steel is van de omwindsels van de bladeren verzameld, de bloem is wit en zonder reuk en het zaad is klein en onnut, de wortel is boven dik en knobbelachtig en dikker en grover dan die van de kleine, voorts gember gelijk, maar groter die soms knobbels of bijbollen uitgeeft zoals de affodillen. En deze soort wordt alleen van de wortel vermenigvuldigd omdat ze dan beter groeit dan gezaaid. Ze is slapper in het werken dan de kleine, nochtans de Indianen gebruiken die meest want sommige eten ze doorgaans bij hun spijzen, hetzij vis, vlees of salade en andere genezen hun beesten en vee er mede. Die van Malabar maken er meel van en bakken er koekjes van die apas genoemd worden met melk van Indische noot of met sura of jagra gekneed en is zeer goed van smaak en geschikt voor diegene die slap of koud van maag zijn en krampen in de buik hebben en ook zeer nuttig in de gebreken van de baarmoeder en tegen de druppelplas vooral, hetzij die van dik slijm, hetzij van niergruis, hetzij van winden, hetzij van overvloedig vlees dat in de hals van de blaas gekomen is, maar als ze die gegeten hebben dan drinken ze een teug nimpa (dat is een soort van brandewijn die in Indien gewoon is) en leggen op het geslacht geweekte en gekookte bladeren van plompen, noch warm.

Uit deze krachten en ook uit de gedaante blijkt dat de galigaanwortels die men nu gebruikt van de Galanga van Garcias wat verschillen. Hoe het is, onze grote galigaan wordt van vele goed gehouden in al hetgeen daar Acorus nuttig toe is’.

Maerlant, ‘Galanga lezen wij dat zij in het landschap van Perzië zijn. Vijf jaar leest men dat je het bewaart en als ze gekleurd zijn, zijn ze oud. Die bruin/rood is, hard en zwaar en scherp van smaak is de beste, dat is waar. Men mag ze vervalsen, zoals je het verstaat, zoals dat men bij kruidnagels doet, maar dat men ze met peper vernieuwt. Galanga laat de spijs verteren, de maag is het een remedie mede, beide, van wind en van koudheden als men ze met wijn kookt, goed gepoederd en anders niet. Haar reuk maakt de hersens gezond en maakt de mond goed smakende. Wulpsheid wekt ze in de zomerstonden, in de winter heeft het meer gezonds dan ze in de zomer heeft omdat het dan te veel hitte geeft.’

Gebruik.

Op Java dient de wortelstok onder de naam laus tot bereiden van pikante sausen. Dit middel werd eens gebruikt als een aromatisch opwekkend middel door de Arabieren en Grieken. De plant wordt in India als geurende stimulans gebruikt, afrodisie krachten en wekt de menstruatie op.

In de Canterbury Tales vertelt Chaucer (1387) in de general prologue:

‘and poudre-marchant tart and galyngale

Wel koude he knowe a draughte of Londoun ale’.

De poudre-marchant was een taart geurend poeder, galyngale was, volgens een commentator, een specerij die gemaakt was van de wortel van Cyperus, Cyperus longus, daarmee werd het wel vervalst. Galigaan, hieronder verstaat men eigenlijk Alpinia, maar Cladium, Juncus en Scirpus hebben gelijke namen wegens hetzelfde gebruik van de wortel, vergelijk Cyperus.

Uit F. Kohler, www.BioLib.de.

=Alpinia officinarum, Hance. (geneeskrachtig) gaafrandige bladeren zijn niet gesteeld, 20-30cm lang en 1-2,5cm breed

De witte bloemen met rode lijnen van deze plant verschijnen voor het blad, 1.5m.

Het kruid heeft een knolachtige en van witte kringen voorziene wortelstok, specerijachtig en prikkelend van smaak.

Galanga komt uit China en wordt vooral op de Chinese eilanden Hainan en Lei-tschou gekweekt.

Alpinia officinarum is de kleinere galanga, Engels lesser galangal of Chinese Ginger, heeft kleinere wortels, Duitse Echte Galgant, Galgantwurzel, Kleiner Galgant, Galgant of Siam-Galgant.

Uit www.biolib.de

Alpinia purpurata Schum, (purperachtig) is een plant uit Maleisië met opvallende bloemen aan lange helder gekleurde rode schutbladen.

Zijn twee vormen heten ‘Jungle King; en ‘Jungle Queen’.

Rode gember, red ginger, ostrich plume, pink cone ginger, Duits Rosa Zapfen-Alpinia, Rote Alpinia.

Uit H. Andrews.

=Alpinia zerumbet Burt. Een rizoomachtige altijdgroene tropische meerjarige die in opgaande bossen groeit van 1-3m of meer.

Buisvormige geurende bloemen met gele bloembladen en rode vlekken en strepen.

De vrucht is rond.

Inlands in O. Azië. ‘Variegata’.

Naam, etymologie.

Het wordt sheel ginger of shell flower genoemd omdat de aparte roze bloemen en vooral in knop op zeeschelpen lijken, schelpengember.

Light galangal, pink porcelain lily, shell ginger, Japanese gettō, Chinees: pinyin, Duits Gelbe Alpinia.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl