Anaphalis
Over Anaphalis
Prachtrozenkransje, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, planten, teelt.
Er zijn ongeveer 110 soorten waarvan de meeste in centraal en zuid Azië en 1 in N. Amerika.
Asteraceae, Inula klasse.
=Anaphalis margaritacea, Bent. en Hook (bepareld) (Gnaphalium margaritaceum) Blad is zilverig grijs behaard, vooral aan de onderkant, lancetvormig, dun en gepunt.
Stengels zijn opgaand en vertakt aan de bovenkant, wollig Een plantje met witte bloemhoofdjes in kleine trossen boven zilvergrijze bladeren in de zomer. Woekert sterk met ondergrondse uitlopers.
Het prachtrozenkransje komt uit O. N. Amerika, Mantsjoerije, O. Siberië en Japan wordt 40-60cm hoog. Het kruidje was al in 1596 in cultuur.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) (a) ‘De Grieken noemen dit kruid Gnaphalion omdat men de tere bladeren daarvan in plaats van vulsel of bolster van de bedden en kussens plag te gebruiken, welk bolster afscheersel of vlokkig vulsel in het Grieks Gnaphalon plag genoemd te wezen zoals Paulus Aegineta schrijft’.
Gnaphalium komt van het Grieks gnaphalon: wollig, katoenachtig of viltig, viltkruid, naar de wollige bedekking van de bladeren. Of van een Grieks woord voor vlokken of de vlokken van wolpluizen omdat zijn dons eruitziet als uitkamsel.
Gnaphalium is een oude naam voor Anaphalis, een naam die nu niet meer gebruikt wordt. Anaphalis is een naam die afgeleid is van Gnaphalium. Nauw verwant aan Leontopodium en Helichrysum, zie ook Antennaria.
(b) Prachtrozenkransje, Engelse pearly everlasting, pearl-cudweed, white everlasting, Duitse Perlpfotchen.
(c) Gerard (1596) noemde het cotton weed en spreekt over een verwante soort, de Alpine (Leontopodium), dat die in jonge staat zo gehouden kan worden als het verzameld is in versheid en uitzien en dat een heel jaar waarom onze Engelse vrouwen het livelong of live for ever genoemd hebben. Life-everlasting, immortelle, Duits Immerschon, Silberimmortelle, Frans immortelle.
(d) Het werd chafeweed in Yorkshire genoemd omdat het de chafe geneest, geschaafde huid. In Wales werd het gebruikt om de graven te bedekken. Frans pied de chat, Duits Katzenppftchen.
Uit Curtis botanical magazine.
Anaphalis triplinervis Bent. (drie nerven) Kenmerkend zijn de drie levenslijnen in het grijze vilt, triplinervis.
De lintbloempjes zijn papierachtig en kunnen lang aan het hoofdje blijven staan. Zo ook te gebruiken als droogbloem.
Houdt van zon.
Een mooie grijsachtige tuinplant met gele bloemen en witte omwindselbladeren in juli/augustus.
Blijft wat lager, een 20-30cm.
Uit de Himalaya kwam hier in 1823.
Mooi bij de blauwe Anchusa azurea en andere blauw bloeiende planten en de roodbruine Helenium.
‘Schwefellicht’ is gelijk aan de soort maar met zweverige gele bloemhoofdjes. ‘Sommerschnee’ bloeit dus wit.
Siberische edelweiss of witte knoop.
Planten.
Het zijn gemakkelijke planten. Vanwege de grijs viltige bladeren kunnen ze goed tegen droogte. Een zonnige standplaats en luchtige grond is wel gewenst.
Vermeerderen door scheuren. Ook door wortelstek. Zaaien met 12 graden, zaad niet bedekken.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl