Zantedeschia
Over Zantedeschia
Aronskelk, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,
Een geslacht van meerjarige kruiden die gekweekt worden om de mooie bloembladen en soms om het gevlekte blad.
Een 8 soorten komen voor in Tropisch- en Z. Afrika.
Het zijn kruidachtige planten met vele en lang gesteelde bladeren die allen van een dikke wortelstok komen, 1-2.5m.
Het blad is pijlvormig, lancetvormig tot hart/ovaalvormig, 15-45cm lang.
De stengel is even lang of langer dan de bladeren.
Bloemstelen zijn sponzig en de bloemschede is groot en open, met een gepunte en teruggeslagen tip.
Araceae, Aronskelkfamilie.
Uit E. Step.
6. =Zantedeschia aethiopica, Spreng. (uit Ethiopië) (Richardia africana) (uit Afrika) Calla aethiopica)
De plant heeft sappige, pijlvormige en zacht groene bladen van 45cm lang en 25cm breed, de stelen gaan aan de voet in een bladschede over waaruit, als de bladeren krachtig genoeg ontwikkeld zijn, de meter lange bloeiwijze zich ontwikkelt.
De bloei is opvallend vanwege de helderwitte en zachte bloeischede die in de keel wat geelachtig is. Werd wel kaarsenplant genoemd omdat de bloem in het kaarslicht zo mooi staat.
De eigenlijke bloempjes op de gele kolf zijn klein.
De bloem wordt veel gebruikt voor bloemsierwerk en vooral bij begrafenissen. Symbool voor een magnifieke schoonheid..
De aronskelk is een knolgewas dat niet afkomstig is van de Nijl, maar uit Natal, Transvaal en Lesotho. Al in 1687 werd het gewas door Gouverneur Simon van der Stel naar ons land gezonden.
Vormen.
‘Childsiana’ kwam in 1902 met 6cm brede en zuiver witte bloemschede, groeit gedrongen en bossig en is als zodanig geschikt als potplant.
Uit zaad won men verschillende verscheidenheden, onder andere de ‘Gigantea’ van H. Elliot uit Engeland in 1895 die 1,50m hoogte haalt, maar ook een kleine als ‘Little Gem’ van 30cm in 1890. De Duitser W. Pfitzer kwam in 1898 met de ‘Perle von Stuttgart’. Ook hier waren de Nederlanders actief. N. de Bruyn kwam al voor 1914 met de ‘White Giant’, W. van der Ende met de crème/witte ‘White Superior’ in 1950 en de ivoorwitte ‘White Swan’ is afkomstig van A. van Staalduinen in 1955. ‘Crowborough’ is hier vrijwel winterhard, wordt 90cm hoog. ‘Green Goddess’ heeft groene strepen op het bloemblad. ‘White Sail’, van 90cm heeft een zeer brede bloembladen.
Naam, etymologie.
Zantedeschia is zo genoemd door Sprengel naar Francesco Giovanni Zantedeschi, 1773‑1846, een Italiaanse arts en plantkundige, schrijver over de planten van de provincie Brescia, vooral over nuttige planten, algen en zwammen (synoniem Richardia, naar L. Cl M. Richard, 1754-1821. Een Frans onderzoeker in Guyana, Brazilië en Antillen vanwaar hij met vele planten naar Frankrijk terug keerde. Toen tuinarchitect en later hoogleraar aan de Ecole de Medicine te Parijs).
De gewone Callalelie was lang bekend als Calla aethiopica. Later werd die bekend als Richardia africana maar kon niet verenigd worden met het geslacht Calla. Richardia van Kunth in 1818 en Zantedeschia in 1826. De laatste is volgens de autoriteiten de meest gebruikte naam en is in de nomina conservanda van de Internationale regels zo gesteld.
Aronskelk, Engelse calla lily, white arum, trumpet lily en lily of the Nile, Duitse Sumpfkalla, Zimmerkalla of Zantedeschie.
Zomerbloeiende vormen.
De volgende soorten behoren tot de zomerbloeiende aronskelken met knollen.
1. uit Curtis botanical magazine, hoewel de kleur niet overeen komt.
Zantedeschia pentlandii (W. Watson) Wittm.. (Ierse wetenschapper Joseph Barclay Pentland, 1797-1873) (Zantedeschia rehmannii, Engler. )(Antoni Rehmann, 1840-1917, Poolse plantenverzamelaar die deze plant in Transvaal ontdekte) is wat lager.
De bladeren zijn lancetvormig en zuiver groen en vaak met witte, doorzichtige stippen bezet, 35cm lang en 3cm breed.
Lange en smalle witte kelk van 6-10cm lang met tinten van licht tot donkerroze. Dit is een kleinbloemige vorm, room/witte bloeikolf.
Die kwam in 1892 uit Transvaal.
Pink arum lily. Rosafarbene Calla.
Door kruisingen in Australië en N. Zeeland is een sortiment verkregen met een grotere kleurverscheidenheid. Een aantal cv’s is prima geschikt als potplant, terwijl er ook soorten zijn die geschikt zijn als snijbloem.
Tubergen bracht in 1915 ‘Carminea’ de rode Calla, met donker karmijn grote bloemen, de ‘Soft Glow’ is geselecteerd door G. Geerlings & Zn. in 1988.
2. Uit L. van Houtte.
Zantedeschia albomaculata, Baillon. (wit gevlekt) heeft donker groene en wit gevlekte bladeren, langwerpig tot lancetvormig en tot 45cm lang, aan de voet maar 7cm breed, lange bladstelen
Matig grote, melkwitte trompetvormige bloemschede van 10cm lang met purper/rood gevlekte voet, witte bloemkolf.
‘Aurata’ is gewonnen door J. Deleuil in 1893 en heeft een gele bloemschede.
‘Sulphurea’ heeft zacht gele bloemen en geblokt blad.
Selecties van C. Geerlings & Zns. leverden in 1988 ‘Best Gold’ op die goed gevlekt is, verder ‘Bridal Blush’, met gele bloemen die aan de rand met een lichte blos zijn overtrokken.
Spotted arum lily. Duits Gefleckte Calla.
5. uit l’illustration horticole en Curtis botanical magazine.
Zantedeschia elliottiana, Engl. (kapitein Elliot te Farnborough Park Hampshire, Engeland waar deze plant voor het eerst in 1890 bloeide)
Lang gesteelde bladeren met witachtige, doorzichtige vlekken, ovaal/hartvormig, 28cm lang en 20cm breed.
De 15cm lange bloemschede is helder goudgeel, aan de buitenkant wat doffer gekleurd.
De gele Calla is bekend sinds 1886. Deze plant is onbekend in de natuur, gekweekt door H. Elliot? Gefleckte Calla.
Deze Elliot bracht in 1886 de cv. ‘Elliotiopica’ in de handel.
Yellow of golden arum. Duits Goldene Calla.
Een kruising tussen Zantedeschia elliottiana x Zantedeschia pentlandii leverde in 1984 ‘After Glow’ op, met ronde en perzik/oranje bloemen die een rode keel bezitten.
Vormen.
Er zijn er nu in verschillende kleuren van wit tot geel en roze, zelfs tot fuchsia/purper. ‘Lavender Petite’ is geselecteerd door C. Geerlings & Zns. in 1988 en een rode werd geïntroduceerd door Topline Nurseries in 1983, ‘Majestic Red’.
Planten.
De zomer bloeiende kunnen gebruikt worden, net als de Canna, door de bollen in het voorjaar te laten voorkiemen en in mei te planten. De gehele zomer zijn de schitterende bloemen in diverse kleuren en in vochtige gronden te bewonderen. De bollen worden op ongeveer 50cm uit elkaar geplant en 7cm. diep. Deze planten zijn ook wat steviger dan de witte en hoeven niet gesteund te worden. Ook bloeien ze wat langer. In de herfst worden de knollen weer uit de grond gehaald en op een koele droge plaats bewaard.
Deze Zantedeschia’ s groeien optimaal bij hoge grondtemperaturen, meer dan 20 graden C. Warme zomers geven een betere groei en meer bloemen. Het bloeitijdstip is afhankelijk van de soort en valt in de nazomer, eind augustus tot in september.
Zaad stratificeren en in februari zaaien bij 18 graden.
De witte is een dankbare kamerplant die wat koel en vochtig gehouden moet worden. Half september kunnen ze in de kamer of serre gebracht worden bij een temperatuur van 12-15 graden. Al gauw zie je nieuwe groei en krachtige bladeren schieten op en uit elk blad vormt zich aan de voet een knop waaruit de bloem tevoorschijn komt. Dus hoe meer bladeren, hoe meer bloemen. Geef dan ook elke week wat voedsel. Ook verlangen ze voldoende water. In mei/juni treedt een rustperiode in. Dan kunnen ze met minder water en mest toe.
Door ze in de winter koud te houden, vorstvrij, en in mei buiten te planten kan men ze als moerasplant in vochtige grond uitplanten aan een oever. Ze groeien en bloeien dan in de zomermaanden. Scheuren in het najaar of voorjaar.
De witte aronskelk is een winterbloeiende plant met wortelstokken en vormt in vergelijking met de overige soorten nauwelijks een knol. De wortels ontwikkelen zich boven op de knol en groeien waaiervormig naar beneden.
Verder zijn er zomerbloeiende aronskelken die meer knollen hebben en zo in de droogverkoop in het tuincentrum gekocht worden.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl