Lathraea

Over Lathraea

Schubwortel, vorm, kruiden, soorten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, planten, teelt,

Uit G. Oeder.

Het geslacht Lathraea vormt de schakel tussen de helmkruid- en bremraapfamilie en wordt geregeld van familie veranderd.

Het zijn parasieten die op de wortels van andere planten groeien.

5-7 soorten komen voor in Europa, Azië.

Scrophulariaceae of Orobanchaceae, bremraapfamilie.

Lathraea clandestina, L. (geheim, verborgen) groeit clandestien met dunne onderaardse wortels op de populier en eik, vooral in West en Zuid-Europa. Is beschreven in 1890.

Hiervan zie je alleen de uit de aarde ontspringende violetblauwe bloemtrossen, maart-mei.

Een opvallende soort die bij els, populier en wilg voorkomt in Midden en Z. Europa.

Naam.

Paarse schubwortel, prachtschubwortel, Purpur-Schuppenwurz, hidden purple toothwort.

Uit J. Sturm, www.BioLib.de.

Lathraea squamaria, L. (schub- schilferachtig) schubwortel, elk aspect van de plant is bizar. Vanaf het eerste moment dat we de vleesachtige schalen door de losse aarde zien heen breken, gemodelleerd in paraffine was, tot het uitbreken uit de schalen, met een grot onder in de plant.

Een sappige en bladloze plant met vele vlezige en tandachtige schalen die vaak, maar niet altijd, kleurloos zijn. Het wordt wel eens wat groen, maar hoe meer licht, hoe meer kleur, roze tot purper in april/mei.

De onderaardse stengel is hol, dat is ontstaan doordat de bladschijf zich achterover buigt en de randen van de twee helften aaneengroeien. Bij de top blijft een kleine opening vrij waarin kleine diertjes kruipen die door gesteelde cellen binnenin gedood worden en verteerd. Het is dus ook een parasiet van dierlijk weefsel.

Dan zien we de grappi­ge teint van roze zich ontwik­kelen in de bloemdelen die zich verdiept tot een dof purper wat erop duidt de plant toch nog leeft. De bloeitak rijst in de lente op uit de grond en staat gebogen over een kant waaraan de bloemen in losse arrangemen­ten gerangschikt zijn. Over het geheel is het nu roze/rood met een iets donkerder bloem. Een 30cm hoog.

De schubwortel geeft talrijke en zeer fijne zaden die door de wind verspreid worden. Na de bloeitijd en zaadverspreiding sterven alle bovengrondse delen af.

Komt voor op hazelaar en els, soms op de beuk in beschaduwde plaatsen als in hagen.

Naam.

Lathraea komt van het Griekse lathraios: verbergen, naar de schaduwplekken waar het kruid zich verstopt. Voor de lente is er van de plant niets te zien, de plant is verborgen in de aarde, totdat het begint te bloeien. Symbool van geheime liefde.

(Dodonaeus) (b) ‘Clusius heeft er een aantal onder de naam Dentaria of koraalviool beschreven vanwege de overeenkomst in schubachtige knollen. Ze verschillen volgens Clusius alleen omdat ze geen bladeren hebben. Matthiolus houdt het voor een medesoort van Dentaria major. De naam Dentaria heeft het gekregen naar de schubachtige wortel die van vele schilfers als tandjes bijeengevoegd is.’

Naar de vorm van de wortels werd het ook wel tandenkruid genoemd, Engelse toothwort en Duits en Zwitsers Zahnwurz.

De ondergrondse stengel heeft een aantal schalen die in vorm, grootte en kleur overeenkomen met een menselijke tand. Ze werden vaak als wortels gezien.

Dodonaeus; ‘Andere noemen het Radix squamata, dat is schilferachtige of schubachtige wortel, in het Latijn Squamaria of Squamata.’

Schubwortel, in Duits Schuppenwurz. Squamaria betekent vrijwel hetzelfde, schilfer of schubachtig, Kuhtutten. Frans lathree ecailleuse; schubben, Portugees dentaria bastarda.

Dodonaeus ‘Valerius Cordus heeft dit miswas Anbladt en in het Latijn Anblatum genoemd. Hij noemde het Amblatus naar het Hoogduitse Anbladt of Onblat wat bladloos betekent en daarna noemt Clusius het Dentaria aphyllos (zonder blad). Of dit het Aemsbladt is dat in onze voorvaders tijden hier te lande zo plag te heten is onzeker.’

Duitse Anblat of Ohnblatt; zonder blad.

Dodonaeus’ ‘De boerinnen van Oostenrijk noemen het S. Georg wurtzel omdat het meestal omtrent Sint-Joris dag uit de aarde spruit. ‘

St. Georgenkraut.

Dodonaeus’ ‘Degene die witte wortels heeft die op wit koraal lijken worden in Itali seguita Romana genoemd of cruydeken volght my nae. Deze soort wordt in Italië veel misbruikt door de lichte vrouwen die de wortels ervan in hun minnedranken doen waarmee ze de jonge mannen naar zich proberen te lokken en te verleiden of op hun verliefd laten worden en vandaar is de Italiaanse naam gekomen seguita Romana al af men zei kruidje volg me na waar ze nog onbehoorlijke belezingen bij plegen te doen.’

Franse amourette, herbe a la matrice: baarmoederkruid, madrate stamt wel uit matrice, Spaans madrona. Duitse Kumweder, Weerkomen

Dodonaeus ‘Dan het is te weten dat het Anbladt ook soms in het Hoogduits Creutz of Streubin wurtzel plag te heten, in het Latijn ook Malus Henricus (Stoltzer Heinrich in het Hoogduits) en Aegolethron Gesneri.’

Duitse namen zijn verder, Freisamkraut, Fraischamkraut; stuipenkruid, Morchlebluoscht, Gichtwurzel, Maiwurz, jichtwortel en meikruid, en Saubrodt. Frans herbe cachee: verborgen kruid, en la clandestine; heimelijk of verborgen.

Lathraea, van Grieks lathraios; verborgen. Frans lathre cailleuse.

Planten.

De parasiet groeit op de wortels van hazelaar, populieren en els waaraan het met behulp van zuigknopjes stoffen onttrekt. Ook bij de iep en andere planten in vochtige loofbossen en onder hagen, soms komt ze in grote groepen bij elkaar voor. Groeit dus niet in de zon.

Deze plant komt hier zelden voor.

Het werd wel eens in kalkrijke gebieden gezaaid als versiering. In die gebieden groeit het als gastplant op populier, wilg en berk.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl