Eremurus

Over Eremurus

Naald van Cleopatra, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,

Uit Curtis botanical magazine.

Dit geslacht bezit trossen van witte, roze of gele bloemen die op stengels staan van meer dan mans hoogte.

Het zijn woestijnplanten die met 45 soorten voorkomen in de bergen van Azië, van de Kaukasus tot west China.

De grondstandige, op die van de hyacint gelijkende, doch veel groter wordende bladeren komen in maart/april boven de grond. Ze vormen dan een koker, waarbinnen de bloemtros reeds te zien is. In het voorjaar heeft het blad vaak te lijden van nachtvorsten en de bladeren worden bruin, dit wordt veroorzaakt door de vroege ontwikkeling van de bladeren. In die tijd is het gewenst om de bladeren 's nachts te bedekken. Het blad is niet sierlijk, verstandig is om er andere planten naast te zetten voor camouflage.

De bloemen lijken op kleine sterren. De tros bloemen kan soms wel een meter lang worden. De verschillende soorten bloeien van eind mei tot juli en maken, vooral als ze tegen een donkere achtergrond uitkomen, een zeer mooi effect. Ze hebben lange steeltjes en worden weldra door kogelvormige en groene vruchten gevolgd, zodat de bloemstengel gelijktijdig vruchten, bloemen en knoppen kan dragen.

Het zijn verticale blikvangers in de border.

Ze worden al naar de soort 1-3m groot.

Ook zijn er voor tuingebruik lage vormen, in gele, zuiver witte, roze of terracotta gekleurde bloemen.

Liliaceae, Asphodel klasse.

=Eremurus himalaicus, Baker. (uit de Himalaya) Donkergroene, lancetvormige bladeren van 40-60cm lang en 2-6cm breed met zwak gewimperde randen.

Dichte bloeiwijze van 40-70cm lang met vliezige schutblaadjes die lijnvormig zijn en wat gewimperd, witte bloemen van 2cm lang en 2.5-3cm in doorsnede met 1nervige bloemdekslippen van 1.5cm breed die aan de buitenkant smal bruin gestreept zijn, meeldraden zijn even lang als de bloemslippen in mei/juni.

Ronde, gladde vruchtjes.

De bloemen blijven wel drie weken goed op water.

Wordt 25-150cm hoog, is beschreven in 1881.

Uit www.pcnijssen.nl.

Eremurus altaicus, Stev. (uit het Altai gebergte) Lijnvormige en gekielde bladeren zijn 30-40cm lang en 1-2cm breed.

De dichte bloeiwijze is 20-30cm lang met lijnvormige en gewimperde schutblaadjes, heldergele bloemen met drienervige bloemdekslippen zijn ca. 12mm lang en 4mm breed in juni.

Ronde, gladde vruchtjes.

Uit N. Mongolië, wordt 70-100cm hoog.

Uit flower.onego.ru

Eremurus bucharicus, Regel. (uit Bokhora)( Henningia of Selonia bucharica) Lijnvormige bladeren die sterk gekield zijn en daardoor driekantig, 30-40cm lang en 4-8mm breed.

Losse bloeiwijze van 40-75cm lang, smal lijnvormige schutblaadjes die gewimperd zijn en eennervige bloemdekslippen van 1.5cm lang met donkerder middennerf, de buitenste bruinachtig/rood en ca. 4mm breed, de binnenste wit en 5-6mm breed, gele meeldraden in juni

Ronde en gladde vruchtjes.

Wordt 80-125cm hoog. Is beschreven in 1890.

Uit www.fotomontano.com

Eremurus lactiflorus, O. Fedtsch. (wit bloeiend) Mooie vroeg bloeiende plant met blauw/groene bladeren die lijnvormig zijn en 35-50cm lang, 3-4cm breed.

Losse bloeiwijze van 30-50cm lang met droog vliezige schutblaadjes die lancetvormige en bruin zijn met donkerder middennerf en fijn gewimperd, bloemen van 3.5cm in doorsnede, in knop oranje/rood met 1nervige bloemdekslippen die van binnen melkwit met gele voet en aan de buitenkant donkergeel zijn met rode streep, de binnenste breder dan de buitenste, witte meeldraden met gele voet in mei.

Vruchtjes zijn driekantig/rond en glad.

Uit Turkestan, wordt 75-150cm hoog.

Uit de.wikipedia.org

Eremurus olgae, Regel. (Olga Fedtschenko, Russische botaniste en plantenverzamelaarster in de tweede helft van de 19de eeuw) Laatbloeiende soort met blauw/groene bladeren die lijnvormig en sterk gekield zijn, driekantig met zeer fijn getande randen en ca. 30cm lang, 0.5-1.5cm breed.

Schutblaadjes zijn draadvormig. Bloeiwijze is 40-60cm lang met zacht roze bloemen en 1nervige bloemdekslippen met bruine nerf, 10-14mm lang, de binnenste ca. 8mm breed, meeldraden zijn even lang als de bloemdekslippen in juli/augustus.

Gladde vruchtjes.

Uit Turkestan wordt 150-180cm hoog.

Var. albidus heeft 4-8mm brede bladeren en witte, aan de buitenkant wat roze kleurige bloemen.

Var. roseus verschilt door de helder roze bloemen.

Uit Curtis botanical magazine.

=Eremurus robustus, Regel. (robuust of fors) Sterk groeiende plant met donkergroene tot blauwachtig/groene lancetvormige en gekielde bladeren van 50-100cm lang en 6-12cm breed, jonge bladeren zijn driekantig.

Zeer grote bloeiwijze van 60-150cm lang en 8-14cm dik, in volle bloei met wel 800 bloemen. Schutblaadjes zijn lijnvormig en dicht gewimperd, 1nervige bloemdekslippen die lancetvormig en roze zijn, groen gestreept en aan de voet bruin gevlekt, de binnenste 8-16mm breed, de buitenste 6-12mm breed, meeldraden zijn even lang als de bloemdekslippen in juni/juli.

Ronde, gladde vruchtjes.

Uit Turkestan is beschreven in 1871, de robustus wordt robuust, 200-300cm.

Var. albiflorus heeft zacht roze/witte bloemen.

Var. candidus heeft sneeuwwitte bloemen.

Var. elwesii (Henry John Elwes, Engelse botanicus, 1846-1922 die de plant uit Klein Azië, bergen van Turkije, naar Europa bracht) verschilt door de kortere stengels met langere bloeiwijze en grotere bloemen die iets vroeger verschijnen, begin juni.

Turkestanische Steppenkerze.

Uit Curtis botanical magazine.

Eremurus spectabilis, Bieb (opwindend) Blauwachtig/groene, lijnvormige bladeren van 30-50cm lang en 3-5mm breed.

Dichte bloeiwijze van 60-80cm lang met lijnvormige schutblaadjes die gewimperd zijn, tongvormige bloemdekslippen zijn onduidelijk drienervig en helder geel met bruinachtige top, 2.5-4mm breed, purperen meeldraden die tweemaal zo lang zijn als de bloemdekslippen in juni

Gerimpelde, ronde vruchtjes.

Uit Kaukasus, Turkestan en Perzië, wordt 150-250cm hoog. Is beschreven in 1800.

Var. marginatus (gerand) verschilt door de smallere bloemdekslippen, 3mm breed en 11m lang, helder roze en in het midden en aan de randen bruin gestreept.

Var. sulphureus met grotere en zwavel gele bloemen.

Var. tauricus (uit Taurus gebergte) met witte bloemdekbladeren met grote groene middenstreep.

Var. variegatus (gevarieerd) met witte bloemdekbladeren en roestbruine middennerf.

Uit Curtis botanical magazine.

Eremurus stenophyllus, Baker. (smal- of dunbladig) Lijnvormige en sterk gekielde bladeren zijn driekantig en 25-30cm lang, 3.5-7mm breed.

Zeer dichte bloeiwijze van 20-35cm lang met priemvormige schutblaadjes en 1nervige bloemdekslippen van 1cm lang, donkergeel met oranje gestreepte buitenkant, de buitenste iets breder dan de binnenste, de gele meeldraden zijn twee maal zo lang als de bloemdekslippen in juni/juli.

Gele, gladde vruchtjes.

Is de meest gekweekte vuurpijl, uit Turkestan, Pakistan en Afghanistan wordt tot 70-120cm hoog en is in 1914 beschreven.

Var. bungei (A. von Bunge, Russische botanicus, 1803-1890) verschilt doordat de planten in alle delen forser zijn, bladeren zijn 30-40cm lang en 7-12mm breed, bloeiwijze is 35-60cm lang met talrijke heldergele bloemen van ruim 2cm in doorsnede.

Var. praecox (vroeg) verschilt van bungei door de ongeveer maand eerdere bloei, verder door de langere bladeren tot 50cm lang en 15-17mm breed, bloemen geuren heerlijk tegen de avond, bloemdekslippen zijn 12mm lang, de buitenste 3.5mm breed en de binnenste 6.5mm breed.

Ze zijn algemeen bekend onder de naam E. bungei.

Deze vorm is heel geschikt voor de snijbloementeelt.

Schmalblattrige Steppenkerze.

Naam, etymologie.

Eremurus komt van het Griekse eremos: solitair of eenzaam, woestijn, en oura: een staart, een verwijzing naar de bloemvorm en standplaats. Duitse Lilienschweif of leliestaart.

Eremurus zou met recht de naam vuurpijl kunnen dragen. Wordt ook wel sierzweep, woestijnkaars of naald van Cleopatra en in Duits Wustenschweif, Lilienschweif, Kleopatranadel of Steppenkerze genoemd, in Engelse fox-tail-lily of desert candle. Ook zijn geslachtsnaam drukt dit uit. Symbool van opvallende schoonheid.

Gebruik.

Evenals bij de naverwante Asphodelus zijn de wortels van sommigen eetbaar of leveren lijm.

Ontwikkeling.

Enkele tuinhybriden werden gewonnen in Nederland als Eremurus tubergenii, door fa van Tubergen in 1907, een gele die tot 240cm wordt en vroeg bloeit

Eremurus x himrob (him van himalaicus en rob van robustus) door P. Voet uit Overveen in 1903 uit een kruising van himalaicus x robustus, staat in groei en bloeiwijze tussen beide ouders in. Zacht roze bloemen in juni, 175-250cm hoog.

Uit www.botanicalgarden.ubc.ca

Eremurus x isabellinus Vilm. (isabel kleurig) van 150-180cm hoog =kruising van stenophyllus var bungei x olgae. Gewonnen door Ph. L de Vilmorin, kweker uit Verrieres, Frankrijk.

Staat in groei en bloeiwijze tussen beide ouderplanten in.

Bloeiwijze is 60-80cm lang met bloemen van 2.5cm in doorsnede, geelachtig/groen, zogenaamde isabella kleur, de 3 buitenste bloemdekslippen zijn kleiner dan de binnenste, allen met bruine middennerf in juni.

Uit deze kruising zijn verschillende vormen ontstaan waarvan de zogenaamde Shelford hybriden bekend zijn die gewonnen zijn door Sir Michael Forster te Great Shelford, Engeland.

‘Shelford,’ met mooie koperkleurige/gele bloemen met de buitenste bloemdekslippen donkerder gekleurd dan de binnenste.

De Shelford hybriden worden als mengsel aangeboden in fraaie tinten die variëren van zachtgeel tot helder roze en oranje met een hoogte van 100-170cm. De bloei valt in juli.

De vroegbloeiende Ruiterhybriden zijn vrij nieuw, ca. 1950, en worden op naam gemengd en verhandeld. Deze hybriden werden gekweekt door N. Ruiter uit Uitgeest. Dit zijn kruisingen met de in de natuur ontstane hybride warei en de shelford waaruit een groot aantal hybriden verkregen is. Die zijn vooral goed voor de snij, omdat de stengels betrekkelijk dun blijven en niet te lang worden. Onderling is er iets verschil in bloeitijd, de bloei begint eind mei.

Bekend is b.v. ‘Cleopatra’, uit 1956 een oranje.

‘Copper Glow,’ uit 1960, is kopergeel.

En er is een roze ‘Parade,’ etc.

Planten.

Vermeerderen door scheuren in het voorjaar. Zaaien in februari, zaad krijgt eerst 8 weken 2 graden, zaaien bij 20 graden. Vermeerdering door zaad geeft vaak een partij met afwijkende typen en kleuren, grote verschillen in de lengte van bloemstengels en bloemkleur (Shelford hybriden) De bloeitijd is juni/augustus.

De lagere soorten passen goed in de bordertuin en de grotere worden meer achteraan tegen houtige gewassen aangeplant. Na de bloei verdwijnen de bladeren geleidelijk aan en komen vroeg in het voorjaar weer terug. Deze fraaie bloemgewassen kunnen hier op een zonnig en beschut hoekje jarenlang blijven staan. Voor de zekerheid kan je ze toch wat bedekken tegen de winter, vooral om ze in het voorjaar wat te beschermen. De krans van vlezige en brosse wortels stralen horizontaal van de forse hoofdknoop uit als de spaken van een karwiel. Er zitten een aantal verdikte wortels rondom een verdikte neus die naar alle kanten uitgroeien (spinnenkop) Boven op de knol ontwikkelen zich een of meer nieuwe knollen. Deze wortels worden in het najaar horizontaal geplant op 10cm diepte. De onderlinge afstand is een halve meter. Pas geplante wortels geven toch vaak het eerste jaar geen bloemen, het verdient aanbeveling om deze planten vast te laten staan. Na een zomer met hoge temperaturen is de bloei het daaropvolgende jaar beter. Vocht is in de winter nadelig, plant ze op goed doorlatende grond op een zonnige plaats.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl