Leucojum

Over Leucojum

Zomerklokje, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,

Dit zijn bolachtige gewassen die een 30cm of meer hoog worden met sierlijk hangende bloemen die wit, getipt met groen, geel of een lichtelijk rood zijn.

2 soorten van dit geslacht komen voor in Z. Europa en het M. Zeegebied, W. Rusland.

De anderen, meest herfstbloeiers, zijn nu in het geslacht Acis geplaatst. Die hebben stevige stengels, smallere bladeren en bloemen zonder markeringen.

Amaryllidaceae, Amaryllisfamilie, Amaryllis klasse, Narcisfamilie.

Uit Redoute.

Leucojum aestivum, L. (zomer bloeiend) De 4-7 bladeren zijn lijnvormig, stomp en groen, ruim 1cm breed en meestal korter dan de stengel.

Aan de ranke stengel zitten doorgaans 3-5 en soms 7 knikkende zomerklokjes, bloemblaadjes zijn van een zuiver witte kleur en versierd met een groene stip aan de top van de buitenkant.

De 3 belangrijkste soorten klokjes bloeien elk in een ander jaargetijde. Het zomerbloeiend sneeuwklokje bloeit eind april, begin mei in uitgesproken natte plaatsen. Het water mag de plant gerust overstromen.

Thijsse vermeldde dat het in zijn tijd, hoewel zeldzaam, voorkwam in drassige gebieden van grote rivieren. Hij noemde het gewas giftig.

Komt uit Midden en Z. Europa, Kaukasus en Klein Azië, wordt 30-50cm hoog.

=Leucojum aestivum var. pulchellum (Salisb.) Briq.(fraai of mooi) is afkomstig uit de moerassen van het westen van het M. Zeegebied, is kleiner, 20 cm., en bloeit twee weken vroeger. Leucojum aestivum subsp. aestivum met ‘Gravetye Giant,’ is een zeer mooie en robuust groeiende variëteit die veel beter is dan het gewone zomerklokje in grootte van bloemen en bloemrijkheid. Het blad lijkt op dat van Narcissen en daarboven groeien vaak 5 belvormige, witte bloemen met groene puntjes. De bloeitijd is april/mei met bloemstengels van ongeveer 50cm.lengte. Is genoemd naar Gravetye Manor, een Elizabethiaans manor huis in West Sussex, England, het huis van de tuinbeschrijver William Robinson, van 1884 tot zijn dood in 1935, het is nu een hotel.

Naam.

Zomerklokje, Fries neakende famkes, Duitse Sptblhende Knotenblume, Sommer Knotenblume, Engels summer snowflake, summer giant snowflake.

Historie.

Dit knolgewas is inheems in Z. Europa tot Turkije en het Kaukasusgebergte. In Duitsland is het uit het slotpark van Lubbenau ontsnapt in 16de eeuw en werd in 1594 vermeld. Van hieruit zijn ze de Spree stroomafwaarts gevonden. Zo ook bij de Engelsen, de Loddon lily heet zo vanwege zijn overvloedig voorkomen langs de rivier Loddon, Berkshire. Gerard, 1596, vermeldde Leucojum bulbosum maius: de grote bolachtige violier, die al jaren in onze Londense tuinen groeit. Alexander Pope schreef in zijn pomen dat de nimf gered was van Pan door veranderd te worden in de koude Loddon;.

‘The Loddon slow, with verdant alders crownդ.

The silver stream her virgin coldness keeps

For ever murmers, and for ever weeps.’

Is ze daar geplant om zijn nagedachtenis te eren?

Planten.

Bij het aanplanten moet er op gelet worden dat het een vochtige standplaats heeft, bv. langs een vijver. De eivormige bolletjes, met de lange neuzen, worden op 15cm van elkaar geplant, 8cm diep. Kan ook jaren blijven vaststaan.

Uit O. Thome, www.BioLib.de.

Leucojum vernum, L. (voorjaar bloeiend) De 3-4 bladeren zijn lijnvormig en 1cm breed, stomp.

De bloempjes komen op 20cm lange stengeltjes te staan die samengedrukt zijn met meestal 1 bloem en langer dan de bladeren, bloemdekbladeren zijn breed langwerpig en ca. 2.5cm lang, wit met een groene vlek aan de top in maart/april. Bij Leucojum zijn alle bloemdekbladen even lang en komen 1 of meer witte bloemen per stengel voor, dit in tegenstelling met het sneeuwklokje. De bloemen zijn veel groter en geuren veel meer terwijl er op de zijden bloembladen lijnen getekend zijn zo fijn als gras, zoals alleen de magische vingers van het voorjaar ze kunnen tekenen.

De eerste bloem is het lenteklokje, die van naturen in België voorkomt en verder zuidwaarts tot aan de Pyreneeën en in oostelijke richting tot in Joegoslavië.

De bloembladen hebben een groene vlek die eerder geelachtig is bij de subspecie carpaticum Sweet. (uit de Karpaten) Var. vagneri Stapf, afkomstig uit Hongarije, is groter en heeft twee of soms drie bloemen per stengel. ‘Podpolozje,’ is een selectie die de eigenschappen van subspecie carpaticum en var. vagneri, combineert, twee bloemen per stengel en geelachtige vlekken.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ‘De eerste soort (L. aestivum) van deze tijdeloosen hebben we met goede reden zo ik denk witte tijdelozen met drie bladeren genoemd om die van de navolgende soorten te onderscheiden, in het Latijn Leucoon bulbosum triphyllon en Viola bulbosa trifolia, dat is viool met uiachtige wortel en met drie bladeren omdat haar bloemen van drie bladertjes gemaakt zijn.’

De naam Leucojum werd wel door Linnaeus gegeven, maar hij gaf geen verklaring van het woord. De oude Griekse naam, Leucoion, was door Theophrastus aan een plant gegeven waarvan men nu veronderstelt dat het een kruisbloemige is, bijvoorbeeld de muurbloem.

Leucoion, λευκοίον, komt van Grieks λευκος, leukos: glimmend wit, en ίον, ion: viool of Viola lacta. Het lenteklokje verschijnt op dezelfde tijd als de viool en ruikt vrijwel gelijk. Zie Cheiranthus. De leucojum zou de bloem geweest zijn van de koe Io uit wiens welriekende adem de eerste viool ontsprongen zou zijn.

Dodonaeus (b) ‘In Oostenrijk Weisse Veyel, dat is witte viool en Snetropfen, dat is sneeuwdruppen. Dan omdat deze kruiden van bladeren op de gele tijdelozen enigszins lijken en omdat ze met de andere tijdelozen, ja ook wel veel vroeger bloeien mag men ze zeer goed witte tijdelozen noemen. Het schijnt dat men deze soort zeer goed houden mag voor het Leucoon bulbosum van Theophrastus waarvan hij vermaant in zijn 7de boek wanneer hij de bollen of uiachtige wortels verhaalt en beschrijft en hetzelfde dat hij in zijn 6de boek schrijft dat het zichzelf eerst en voor alle andere bloemen vertoont wat uit de aarde spruit wanneer de lucht zoet is en niet streng, al is het zaak dat de winter noch niet geheel ten einde gekomen is, dan als het weer en de lucht wat slechter en kouder is wat later te voorschijn komt.’

Wij noemen deze plant het witviooltje of witte leucoje, Franse niveole, niveole du printemps of violette de fevriern; februariviool, Duits Schneeveilchen, Knotenblume naar de groengele plekjes op de bloemblaadjes, Weisse Veilchen of Weissveilchen, Italiaans leucoio. De Zwitser noemt het gewasje Viola lacta of Schneeveilchen. Zomerklokje, zomerzotje, Engels summer snowflake, Loddon lily, (groeiplaats)

Dodonaeus ‘De tweede soort (L. vernum) mag om dezelfde oorzaak witte tijdelozen in het Nederduits en in het Hoogduits Weisse Hornungsblumen genoemd wezen.’

In kruidboeken van de 16de eeuw vindt men de plant vermeld onder Hornungsblume, hornung: februari, zo bij Fuchs in 1535, en Bock. De naam Hornung is een scheppingsnaam van Karel de Grote die de maand als zoon van de hoorn, namelijk de grote hoorn, januari, kenteken zou. (ung is een eindiging die we ook in Nibelung zien) In tegenstelling tot de grote hoorn voert februari vaak de naam kleine hoorn. Klein vanwege de korte maand.

Dodonaeus (d) 'In Oostenrijk wordt ze Mosz veyel genoemd, dat is poelviool. Het is duidelijk genoeg dat het ook een geslacht is van Leucoon bulbosum en daarom hebben we die van de eerste soort onderscheiden met de Latijnse naam Leucoon bulbosum Hexaphyllum, dat is in onze taal witte tijdelozen met zes bladeren, wel verstaande de zes blaadjes waar de bloemen van gemaakt zijn. Matthiolus heeft zowel deze als de voorgaande voor een soort van Narcissus gehouden als blijkt uit de beschrijving die hij daarvan geeft in het kapittel van de narcissen.'

Bekervormige lenteklokje bloeit ook in maart, Engelse spring snowflakes, Duitse Aprillestern, Marzeglocka, Mrzbecher, Mrzblume bij Bock, Frhlings-Knotenblum, Sporkelblume: februaribloem, Groes Schneeglckchen, -glokle, -katerl, -tropfchen, Schniefalka, Dubbelde Schneeklaskes, Osterschalchen, Sommerturchen: een voorjaarsbode, Tidlose, omdat ze voor de gewoonlijke bloeitijd bloeit.

(e) In de buurt van Oberbayern heet het ook Josephsblume en Josephstab omdat de bloeitijd op St. Jozef, 19 maart, valt.

(f) Maar het bloempje draagt ook, naar het witte heldere kleed, de naam Schnee-katherl. Dit naar de zuivere Katharina von Siena, net als haar zuster, het sneeuwklokje dat wel Jungfer Kathl genoemd werd. Daarbij komt dat ook de wijdag van de heilige Katharina, 30 april, nog in haar bloeitijd valt.

(g) Franse niveolen, van niveaus: sneeuwwit, blanchette du printemps: witheid van het voorjaar.

(h) Overige. In Zeeland wordt het parapluutjes genoemd. (Leucojum vernum)

Duits Knotenblume, Josefs-Glocherl, Osterbecherchen, Osterglocke, Slangekrut, Zwitsers Flegerste, Fluderste, Geissbluema, Gloggara, Storehalski, Tubachnopf.

(i) ‘De derde (dubbele vorm) is ook een soort van Leucoon bulbosum of Viola alba bulbosa, maar bloeit wat later dan de voorgaande twee en, we hebben het van de andere onderscheiden met naam van Leucoon bulbosum Polyanthemum dat is witte tijdeloze met vele bloemen.’

(j) Ԅe vierde en minder gewone soort (Leucojum autumnale, nu Acis autumnale) wordt ook onder deze tijdeloze of witte violen met uiachtige wortels gerekend en daarom hebben we die de naam van Leucoon bulbosum autunmale minimus gegeven al of men zei allerkleinste witte tijdeloze die in de herfst bloeit omdat ze heel laat bloeien en veel kleiner zijn dan enige andere van de voorgeschreven soorten. Dan ze zijn allen in deze landen met de naam somersottekens bekend. Maar degene die Matthiolus volgen willen rekenen deze bloemen onder het geslacht van de narcissenծ

Herfstklokje, Duitse Marzbecher, Winterveilchen, Engelse autumn snow-flake.

Aan de naam te horen zou het lenteklokje later moeten bloeien dan het sneeuwklokje, maar vreemd genoeg bloeit het zelfs eerder. De Engelse naam, snowflake, klopt beter. Dit is een naam gegeven door W. Curtis in 1798 om de plant te onderscheiden van de snowdrop. Ook vele Duitse namen wijzen op zijn verbinding met de sneeuw. Bovendien heeft het grotere bloemen dan het sneeuwklokje. Toch wordt dit klokje niet met de sneeuw in verband gebracht en wordt weinig gebruikt, eigen­lijk is het niet eens bekend. Waarschijnlijk komt dit omdat het de kuisheid van het sneeuwklokje mist, ook zit er op het eind van elk van de 6 gelijke bloembladeren een speelse kronkel. Hoe het ook zij, het lenteklokje heeft nooit die verering gekregen als het sneeuwklokje.

Folklore.

De volksmening wil dat sneeuw-, lente-, en zomerklokjes de herinnering voortdragen aan oude kloosters en kastelen, wier grondvesten al lang niet meer terug te vinden zijn.

In de rattenvangerstad Hameln had de burgerij zoveel op met dit bloempje dat men in massa’s er op uit trok om die te bemachtigen. Het bleef niet bij plukken. Men ging de bossen in gewapend met schoppen en steekijzers. Een tiental bolletjes werden in een potje geplaatst waarna ze op de markt aan de man gebracht werden. Het gemeentebestuur stak er een stokje voor want men merkte dat het schoonste sieraad van het stadsbos op de Schweineberg op die manier vernietigd werd. Ze vaardigde een verbod uit waarbij ieder die zich schuldig maakte aan overtreding van het pluk- en uitrukverbod streng zou worden gestraft.

De vermelding van Jac P. Thijsse dat het plantje groeide in ons vaderland, tussen de Spaarne en Liede op het eilandje dat de ‘Mooie Nel’ heette, zorgde er ook voor dat de plant vrijwel uitgeroeid werd.

Deze bloem is het symbool van hoop en vriendschap in tegenspoed. Een oude legende verhaalt hoe de goedhartige Hoop huilend over de witte, dode kussens van de aarde dwaalde en treurde om de bloemen en het liefelijke groen die begraven waren in de koude, harde grond. Maar zie, waar dikke en vaste druppen van haar hete tranen op de bevroren sneeuw druppelden smolt het en daar verschenen de boodschappers van vriendschap, de bloemen van Hoop.

Planten.

De bol, bolletje, is maar een paar cm groot, houdt van vochtige, beschaduwde plaatsen tijdens de groei. Op goede plaatsen kan het jarenlang vaststaan en zal het aantal witte bloemen steeds meer toenemen. Meestal staat er maar 1 bloem op een stengel maar het aantal stengels varieert per bol. Ook van verplanten houdt dit gewas niet zo erg, het komt voor dat na deze behandeling zelfs de dikste bollen het eerste jaar alleen maar loof geven en geen bloemen. Pas het daaropvolgende jaar is de schade hersteld. Laat men ze rustig staan dan kan men al in het midden van de winter met bloemen verrast worden. Het lenteklokje wordt 10-15cm hoog.

De bollen moeten zo vroeg mogelijk geplant worden, 8-10cm diep en 8cm. uit elkaar.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl