Borassus
Over Borassus
Wijnpalm.Vorm, afkomst, geschiedenis, etymologie of naamgeving, vermeerderen, cultuurvariëteiten.
Een geslacht van grote en ongewapende palmen met geringde stam, 30m.
Bladen zijn groot, 2-3m, waaierachtig en verdeeld.
Bloemen zijn klein die in dichte trossen komen, gevolgd door groot, bruin rond fruit.
Een geslacht dat met een 5 soorten voorkomt in Tropisch Afrika, N. Guinea en Azië.
Palmaceae, palmenfamilie, Borassus klasse.
Uit I. Weinmanno.
=Borassus flabellifer, L. (waaier dragend)
Een cilindervormige, geringde stam die tot 30m hoog kan worden met van binnen zeer hard hout.
Hierop draagt het een kroon die uit wel 25-40 veervormige tot 3m lange bladeren bestaat.
Die bladeren staan op stekelige stelen.
Tweehuizige plant. Uit de oksels van de onderste bladeren komt de bloeikolf, meestal 2-3 stuks aan een boom, die elk een twintigtal vruchten dragen. Elk is een paar kg zwaar met drie harde zaden. De olifanten eten ze en scheiden de harde zaden uit.
Uit India en Afrika, is beschreven in 1771.
Naam, etymologie.
Borassus, Grieks bora: eten.
Wijnpalm, lontar of Palmyra palm, (Palmyra is de groeiplaats, een oud-Syrische stad) Duitse Borassuspalme, Facherpalme, Palmyrapalme, Lontaropalme en Weinpalme, Engelse Asian palmyra palmtree, toddy pal, sugar palm, brab-tree, wine-palm en great fan palm, tal of tala palm, ice apple, Franse rondier, palmier de Palmyre, le palmier sucre en berasse, Italiaans palma di Palmira en palma del ferro, Arabisch tafi, in Indi talgachh, galati, taragola en taltar, Perzi dar-akhte-tar, Sanskriet tala, Maleis pana en in Afrika delebpalm. In Tamil is het bekend als nungu, tnaot bij de Khmer. (Palma coccifera, Lontarus domestica)
Gebruik.
Die vruchten lijken op kokosnoten, zijn iets kleiner en ronder. De buitenste schil omvat een sponsachtige en in rijpe toestand sappig vlees. Hierin bevinden zich 2-3 noten met een steenharde schaal waarin een blauwe eetbare kern zit. De top moet eraf gesneden worden om het zoete vlees te bereiken dat doorzichtig licht wit is. Hun pulpachtige bedekking wordt gebruikt voor het maken van een jam. De boom, die ongeveer 2 eeuwen oud wordt, draagt een 20 jaren vrucht.
De wijnpalm is van groot belang voor de inwoners van O. Indi omdat die juist daar groeit waar de kokos ontbreekt.
Het gewas wordt gecultiveerd in de tropische savannen van Afrika en de kusten van de Perzische zee, Sri Lanka tot de Sundai-eilanden en vormt hier en daar hele wouden.
Deze palm is voor miljoenen mensen van groot belang. Een oud-Indisch lofzang, Tala Vilasam, telt 801 gebruiksmogelijkheden.
Rijpe vruchten worden rauw of geroosterd gegeten of men maakt er koeken van die gerookt en vervolgens bewaard worden. Uit de vrouwelijke bloeikolven wint men door omwikkelen en dagelijks kwetsen en afsnijden van een dunne schijf maandenlang een suikerrijk sap, de joggery, waarvan suiker, lontarsuiker, of palmwijn, toddy, gemaakt wordt of tot arak gedestilleerd.
Jonge planten, kelingoos, worden in Sri Lanka als groente gebruikt, net als bij ons asperges. Uit het merg wint men sago.
Het mooie zwarte en steenharde hout dient voor draaiwerk en als zeer duurzaam bouwhout. Bladeren worden gebruikt voor omheiningen, matten, zakken, korven, hoeden en schermen. Het is de nationale boom van Cambodja, vooral kan het gezien worden bij Angkor Wat en andere tempels.
Palmyra boeken.
De jonge witte bladen werden in Indi net als die van de kokospalm en van de talipot, Corypha umbraculifera, gebruikt als een soort schrijfblad. De voor de indruk van het schrift voorbereide bladeren heetten ollahs. De letters werden leesbaar gemaakt als ze met olie en een zwarte substantie, bijvoorbeeld een aangebrande lap, ingewreven worden.
De Palmyra boeken zijn zelden langer dan 60cm en 5cm breed omdat de perkamentachtige stof door het blad geen grotere omvang toestaat. Men rolt ze tezamen en kleeft ze vast met wat gom en verzendt zulke brieven soms met de post. Deze manuscripten zijn zeer duurzaam en vele auteurs nemen aan dat ze dit 4-500 jaar volhouden. De eerste Hindoeschrijver die deze manier van schrijven vermeldde was Panningrishee die ongeveer 43 eeuwen eerder in Arittuwarum, aan de bron van de Ganges leefde.
(164) 'Dan aangaande dat de bladeren van Cocos dienen om er waaier van te maken en deksels tegen de zon en regen en dat men er ook matten en andere dingen van maakt, sommige willen ons laten geloven dat die bladeren in Indien ook gebruikt worden om er brieven en andere zaken van groot belang op te schrijven of, om beter te zeggen, met een ijzeren priem in te graveren, want zodanige aldus beschreven bladeren worden hier soms gebracht van wel vijf en veertig cm lang, doch overdwars gesneden en aan beide einden gekort en langs de middelzenuw of rib tezamen gevouwen en bij de twee duimen breed. Clusius heeft een gans boek dat van deze bladeren gemaakt was gezien, te weten die van zes en zestig bladeren op elkaar liggend verzameld waren en op drie plaatsen doorboord en aan kleine koordjes geregen en aan twee plankjes die al deze bladeren bedekten of omvatten vast gemaakt. Dan hij zegt dat het geen bladeren waren van de tegenwoordige boom, maar van een andere soort van dadelboom die in Java lantor heet.' Lontarbladen.
De schrifttaal die gebruikt wordt heet rntjon, renchong of rentjoeng.
Uit www.westafricanplants.senckenberg.de
Borassus aethiopum, Mart. (uit Ethiopië)
Deze palm wordt 20-40m hoog.
Geeft 10-15 vruchtenbundels en ieder met 8-10 vruchten die stuk voor stuk enkele kg 's wegen. Het ananasachtige vlees wordt gebakken, smaakt zeer goed het lijkt op de doempalm, Hyphaene.
Naam.
De Afrikaanse palm is de deleb palm en die wordt gevonden in de binnenlanden van Afrika. African fan palm, African palmyra palm, deleb palm, ron palm, toddy palm, black rhun palm, ronier palm, uit Frans, Duits Delebpalme.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl