Antirrhinum

Over Antirrhinum

Leeuwenbek, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, planten, teelt.

Tot dit geslacht behoren opgaande of klimmende kruiden, zelfs halfstruiken.

Bladen staan meestal tegenovergesteld.

Is nauw verwant aan Linaria waarvan het verschilt door de spoorloze bloemen.

20 soorten komen voor in het N. halfrond en vooral N. Amerika, 16, hoewel die meestal geplaatst worden onder Saerorhinum. In het geslacht Orontium komen 2-6 soorten die uit M. Zeegebied komen, ze worden ook vaak geplaatst onder Misopates.

Scrophulariaceae, helmkruidfamilie, nu Plantaginaceae.

Sectie Orontium met zes Middellandse Zee soorten zitten in Misopates.

Sectie Saerorrhinum met 16 soorten die meestal eenjarig zijn en veel in Californië groeien.

Sectie Antirrhinum. Een 20 soorten uit M. Zeegebied.

Uit Curtis botanical magazine.

Antirrhinum hispanicum Chav. (Spaans) (Antirrhinum glutinosum, Boiss & Reut.) (kleverig) (Antirrhinum hispanicum) (uit Spanje) Kort gesteelde elliptisch bladeren.

Een dicht klierachtig behaarde plant met tamelijk lange, liggende tot opgerichte vertakte stengels.

Grote roomwitte bloemen met een heldergele vlek op het onderste bloemblad die wat karmozijn/roze geaderd is in juli/september.

Uit Spanje wordt 20-50cm hoog.

Var. rupestre (op rotsen groeiend) verschilt door de lagere groeiwijze en meer liggende stengels, smallere en kleinere bladen en koperrode bloemen.

Hiertoe behoren de vormen =’Copper King’ met grote, diep koperkleurige bloemen.

‘Crimson King’, met helder roze bloemen die beide gewonnen zijn door M. Prichard & Sons, kwekers uit Christchurch, Engeland.

Gummi of Spanish snapdragon.

Antirrhinum latifolium, DC. (brede bladeren) Lijkt veel op Antirrhinum majus maar heeft behaarde stengels, bredere en kortere, stompe bladeren en gele bloemen in juni/oktober.

Uit Z. Frankrijk en Italië, wordt 30-50cm hoog.

Var. intermedium (er tussen in) uit de Pyreneeën wordt 40-60cm hoog en verschilt van het type door de hogere groeiwijze en doordat de stengels alleen boven behaard zijn, onbehaarde bladeren en grotere bloemen.

Var. huetii ( botanist Edourd Huet du Pavillon, 1819-1908) verschilt van het type door de smallere bladen en alleen boven behaarde stengels.

=Var. pseudomajus (valse majus) uit de Pyreneen heeft dezelfde groeiwijze als intermedium maar bloeit purper/rood. Muflier larges feuilles, gueule de loup.

Matthiola noemt het verfkruid, Sterckkraut, De wijven koken dit kruid droog en groen met water en aluin, maken alzo gewaden en sluiers schoon geel daarmee, daarom noemt men het sterkkruid.

Uit www.florasilvestre.es

Antirrhinum sempervirens, Lap. (altijd groen) Langwerpige tot elliptische, kort gesteelde, grijsachtige bladeren.

Een groenblijvende plant met liggende, vertakte en behaarde stengels.

Kleine, okselstandige en 2cm lange roomwitte en lila/roze gestreepte bloemen met geelachtig verhemelte zie je in juni/oktober.

Uit de Pyreneeën, wordt 10-40cm hoog. Is beschreven in 1821.

Silver snapdragon.

Uit Redoute.

Antirrhinum majus, L. (groter) Bladen zijn lancetvormig en staan afwisselend, die van de twijgen tegenoverstaand.

Onderaan is het een sterk vertakte plant.

Opstaande, gladde en bovenaan soms wat behaarde stengels.

Grote rode tot purper/rode bloemen met geel gehemelte staan in trossen, juni tot oktober.

Meerjarig.

Uit het M. Zeegebied en wordt 40-80cm hoog. Het type neigt al in natuurvorm om zijn kleur te veranderen. Hier en daar komen ook witte of rozerode bloemen voor. Er zijn 5 subspecies;

Antirrhinum majus subspecie majus. Z. Frankrijk, N. Spanje, Antirrhinum majus subspecie cirrhigerum (Ficalho) (gekruld) Frankrijk, Z. Portugal en Z. W. Spanje, Antirrhinum majus subsp. linkianum (Boiss. & Reut.) Rothm. (Duitse botanist Johann Heinrich Friedrich Link, 1767-1851) W. Portugal, Antirrhinum majus subspecie litigiosum (Pau) Rothm. (betwistbaar) Z. O. Spanje, Antirrhinum majus subspecie tortuosum (Bosc) Rouy (gedraaid) komt in al die gebieden voor.

Uit kruisingen met Antirrhinum latifolium ontstonden de gekweekte vormen die in groei en bloeiwijze op beide ouders lijken, maar variëren sterk in hoogte, grootte en kleur van de bloemen. Planten met donkergekleurde bloemen hebben meestal donkergroene en vaak purperachtig gekleurde bladeren. Bij witte en licht gekleurde vormen is het blad meestal licht groen.

Elk zaaisel brengt weer andere vormen en kleuren die meestal ook weer nieuwe namen ontvangen.

Deze gekweekte vorm laat zich in drie groepen verdelen.

1. De medium of halfhoge leeuwenbekjes, de Engelse intermediate snapdragon en Duitse Halbhohe Lowenmaul, Frans muflier demi-nain omvat alle planten die 30-60cm hoog worden.

De kleinere of grotere en soms zeer grote bloemen vertonen alle schakeringen van paars, rood, roze, geel en wit terwijl er ook gevlekte bloemen in voor komen.

2. De procerum of de hoge leeuwenbekjes, de Franse muflier eleve, Duitse Hohes Lowenmaul en Engelsa tall snapdragon omvat alle planten die 50-80cm hoog of hoger worden waar ook alle kleurvormen in voor komen.

3. De pumilum de dwerg leeuwenbekjes, Duitse Zwerg Lowenmaul, Engelse bedding snap dragon en Frans muflier nain zijn laagblijvende planten met meestal korte en dichte bloemtrossen en ook hier in allerhande kleurvormen.

Rode, witte en gele vormen stonden al in de burgertuinen van de Renaissance en ontsnapten hier en daar in de tuinen en komen nu in de buurt van menselijke nederzettingen voor, hoewel weer in de oorspronkelijke purperrode kleur.

Het leeuwenbekje is de laatste vier eeuwen weinig veranderd. Wezenlijke verschillen waren er wel, de ene keer waren ze gestreept, gespikkeld of tweekleurig, daarna kwamen er hoge van meer dan 2 meter met een breedte van anderhalve meter en tenslotte keerden ze terug tot een bloem die wat betreft bloem en kleurverscheidenheid niet veel verschilde van de oorspronkelijke wilde plant.

De vele zaden bevatten een prima olie.

Vormen.

‘Floral Carpet’, is een groep van 20cm hoge, rijke bloeiers, ‘Carioca’, wordt al 50cm hoog, zal wel worden verdrongen door ‘Coronette’,

De laatste groep is de ‘Rocket’ die tot 100cm gelanceerd wordt.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) Dan het opperste langs de stelen komen de bloemen voort waar de een boven de ander regelmatig gevoegd is en van vorm langwerpig en aan de voorste zijde breder dan achter die ook terwijl dat ze noch dicht blijven zoals ze net voortkomen op de mond of muil van een kikker enigszins schijnen te lijken en als ze opengaan lijken ze op de mond van een gapende leeuw. Na deze bloemen volgt een langachtig hoofdje of huisje die van voren smaller en met gaten of doorboord is en bijna op de neusgaten van een kalf of een hondenkop lijken en daarin ligt klein, bruin of wat zwartachtig zaad. Apuleius verhaalt ook dat men het Amethyston, Pithecion, (aap) Cynocephalion (hond) in het Grieks plag te noemen, in het Latijn Canis (hond) cerebrum, Herba Siminina (aap), Venusta minor en Opalis grata. Sommige geloven dat het is de Leo herba is die van Columna in het 10de boek onder de bloemen gerekend schijnt te wezen waar hij schrijft dat deze bloem vreselijk gaapt gelijk een leeuw en te kennen geeft dat ze daarvan de naam Leo of leeuw mag voeren. Gesnerus heeft nochtans deze Leo daar Columna van schrijft voor de akelei genomen die hij daarom ook Leontostomium heeft willen noemen, maar naar onze mening schijnt die naam meer met dit kruid wat we nu beschrijven overeen te komen dan met de akelei want de gapende bloem van dit kruid schijnt eerder de leeuwenmuil te gelijken dan de akeleibloem doet.’

Leeuwenbek wordt het genoemd omdat de bloemkroon door een zijdelingse druk van duim en wijsvinger op een leeuwenbek lijkt, vandaar Duitse Grosse Lwenmaul, ook Lowenrachen en Lowengoscherl, Engelse lion’s snap, Franse gueule de lion: leeuwenbek, Zwitsers Leuelaff, Leuerache, Leueschnorrli.

Dodonaeus (b)’Dit kruid wordt van Lobel knaptandekenscruydt genoemd of kalfssnuyte, men noemt het ook gaperkens of kalfsbeck of kalfsmuyl of kalfsneuse, in het Latijn Caput Canis en Caput Vituli, in Frankrijk muron violet, lՠoeil du gat of oeil du chat of ook moron violet, in Artois teste de veau en gueule de veau, in Spaans veserra yerva en in het Engels calfes snoute of snap dragon’.

Franse gueule de loup: wolfsbek, teste de chien is de snuit van een hond en teste de veau en mufle de veau: kalfssnuit, wat nu muflier is, Duits Kalbsmaul of Kalbsnase, Hundskopf, Fossmauler, Wolfskopf, Zwitsers Froschemuli, Hasemul, Engelse weasel snout, rabbitճ mouth, bull-dogs, toadճ mouth en dogճ mouth.

Dodonaeus’Men plag dit kruid in het Grieks Antirrhinon te noemen en Antirrhizon (tenzij dat de boeken van Theophrastus bedorven zijn) en ook Anarrhinon, de Latijnen behouden ook dezelfde naam Antirrhinum. Naar het zeggen van Galenus wordt het ook in het Grieks Bucranion en Lychnis agria, dat is op het Latijns Lychnis silvestris of wilde Christusogen genoemd. De Italianen noemen het antirrino, de Spanjaarden cabeza de ternera’.

Antirrhinum is afgeleid van het Griekse antirrhinon, ant: gelijkend, en rhis: (rhinos) een gezicht of neus. In Italiaans en Spaans is het antirrino.

Dodonaeus (d) ‘Hier te lande is dit kruid daar we nu van handelen Orant genoemd en we hebben het groot Orant willen noemen omdat van het andere kleiner Orant te verschillen.’

De naam Dorant komt uit Orontium die bij Galenus voorkomt en later voor Origanum werd gebruikt. Het is de grosser Dorant of Orant, de kleine is Misopates orontium, zie ook Chaenorrhinum.

(e) De Engelsen zijn weer eens anders, daar wordt het snap dragon, snap of snout: snuit genoemd, de lippen van de bloem kunnen open gedrukt worden en sluiten met een ‘snap’ of snout, Zwitsers Schnapper. Dit woord lijkt op het Duits waar Schnabel: wijdmondig, voorkomt. Symbool van onbeschaamdheid.

(f) Dragon is weer naar de vorm van het gezicht dat de bloemen maken: draakachtig. Culpeper denkt dat de dragons onder Mars staan.

(g) Franse tete de mort: de droge zaaddoos lijkt op een doodshoofd.

(h) Duits heeft verder Jappup, Hasemeilche, Maulasserl en Zwitsers Schnurra.

Gebruik.

Het gebruik was vroeger zo. (Dodonaeus) Van deze grote orant wordt verteld, zegt Dioscorides, dat diegene die het bij zich draagt van geen vergif of van geen kwade dranken en toverij beschadigd of verhinderd kan worden en ze zeggen er noch meer van dat zo wanneer iemand zijn lichaam bestrijkt en vet maakt met het sap van dit kruid en met olie van lelie of Cyprinum vermengt dat hij alleszins en in alle gezelschap welkom en aangenaam en zeer lieftallig zal wezen en bevallig in al hetgeen hij doen of beginnen zal. Sommige hovelingen bestrijken zich met de olie van lelie of van Ligustrum daar dit zaad in te week gestaan heeft of gekookt is en hopen bij hun heren en prinsen aangenamer te worden en bij de jonkvrouwen mooier en behaaglijker te schijnen en menen daarmee alle toverij te beletten en hun kracht te benemen zoals we tevoren uit Dioscorides ook vermaand hebben.

Apuleius schrijft dat het water daar de wortel van grote orant in gekookt is en op de ogen gestreken alle puisten en smartelijke zeren en tranen daarvan genezen en verzoeten kan en dat op zeer korte tijd.

Dit kruid wordt in geen inwendige gebreken van het lichaam ingenomen of van binnen gebruikt, dan het dient alleen van buiten opgelegd te worden of bij ons gedragen, het heeft zo’n kracht tegen de schorpioenen dat wanneer de schorpioenen dat te zien komen gans krachteloos en zonder gevoel of half dood blijven’.

In profiel ziet de bloem er als een misvormd gezicht uit en daarom was het wel een sterk beroepskruid en werkzaam tegen duivelskunsten. Een vrouw die in de kelder kwam om bier te halen en greep, toen een geest verscheen, naar een in de buurt liggende bos van majoraan en leeuwenbek en werd zo gered. De heksen hadden ook iemand de nek omgedraaid die geen leeuwenbek bij zich had.

Mythologie.

Antirrhinum is zo genoemd naar de weetgierige zoon van Priapus en Phisie die bij een meifeest te Rome uit nieuwsgierigheid een liefdesverklaring afluisterde, met gevolg dat hij ontdekt en na een strijd gedood werd. Priapus was radeloos over het verlies van zijn veelbelovende zoon en onmachtig om hem het leven weer terug te geven veranderde hij hem in een bloem.

Hercules had de vreselijke leeuw Nemea gedood, die kon alleen verslagen worden door iemand die niet gewapend was. Nemea was daarom lang de schrik van heel Griekenland geweest. Zelfs op de Olympus juichte men om Hercules daad en alle goden brachten hem geschenken. Flora, de bloemengodin wilde voor hem een krans maken en schiep hiertoe een nieuwe bloem die in haar bouw en kleur op de bloedige muil van het ondier leek.

Planten.

Ooit was de leeuwenbek een vast plant in het zonnige zuiden en is het nu een zonnige eenjarige met frisse tint en lange bloei. Door de plant in de winter te bedekken kan het als meerjarige geteeld worden. Een andere manier is om in augustus te zaaien, in de winter te bedekken en zo vroeg in bloei te trekken.

Normaal zaai je met een temperatuur van een 20 graden. Zaad niet bedekken. Toppen na de eerste bloei, dan vertakken ze zich beter. Zet ze in luchtige grond.

Vermeerderen door zaaien en stekken.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl