Pterocarpus

Over Pterocarpus

Sandelhout, vorm, bomen, soorten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik,

34 soorten komen voor in de tropen.

Bladeren staan afwisselend en zijn oneven geveerd. Bloemen zijn geel, zelden gemengd met violet en wit, vaak opvallend in oksel- of eindstandige trossen.

Het zijn bomen en soms van grote afmetingen waarvan enkele bekend zijn om het mooie hout.

Hout is meestal rood, mooi, taai en stabiel, vaak bevat het stoffen waarmee geverfd kan worden.

Het korallenhout, baracara of rood korallenhout, komt van W. Afrikaanse Pterocarpus soorten als Afrikaanse paduk in de handel. Het hout werd gebruikt voor meubels en als borstelbedekking.

Het geslacht is verwant aan Dalbergia.

Vele roodhoutsoorten kwamen echter onder de naam sandelhout op de markt.

Fabaceae, vlinderbloemige, Dalbergia klasse.

Uit www.classicnatureprints.com

=Pterocarpus erinaceus Poir. (egelachtig) (Pterocarpus echinatus (egelvormig) groeit 11m hoog.

Donkere schaalachtige bast.

Gele bloemen die gevolgd worden door gevleugelde vruchten.

Groeit op de savannah’s van W. Afrika. Is in de 129de eeuw naar Europa gebracht door de Schotse onderzoeker Mungo Park.

Geelachtig tot rozeroodbruin hout is waardevol om te bewerken. Geeft een rood sap af dat kino genoemd wordt en gebruikt als verf en bij kleren.

Als vlinderbloemige maakt ze het land vruchtbaar. Medisch voor verkoudheid.

Heeft verschillende namen, mukwa, muninga, barwood, vène, African of Gambia gum kino tree, African rose wood, corn wood of W. Africa, kino gum tree, Molompi wood tree.

Uit Flora de Filipinas.

Pterocarpus indicus, Willd. (uit Indië) Een woudreus van 35-40m hoog die een 1.50 tot 2m doorsnede haalt. Een boom uit de laagland moerasbossen en strandbossen van Indonesië die om zijn dichte bladerkroon en geurige gele bloemen vaak als sier- en laanboom wordt aangeplant.

In gewone omstandigheden staan de bomen slechts een paar dagen bladerloos.

In die tijd bloeien ze op het mooist. Dan valt de boom op met zijn talrijke trossen geel gekleurde en kleine vlinderbloempjes die zeer welriekend zijn en overal op de pasars worden ze dan onder de naam kembang sono te koop aangeboden.

De cirkelronde, vliezige en eenzadige, gesnavelde en onbehaarde vruchten zijn zo eigenaardig dat men daardoor al de boom kan herkennen.

Uit India/China is beschreven in 1813.

Naam, etymologie.

Dit zonnehout is verspreid over de gehele Maleise archipel.

De Maleise naam is linggoea, Soendanees angsana, Javaans sana kapoer of sana kembang. Rumphius beschreef het als lingoum. Engels Burmese rose wood, lingo tree, narra, pashu padauk, Malay paduak.

Gebruik.

De stam is meestal nogal wat krom met kleine wortellijsten en gleuven. Het hout is duurzaam en sterk, fraai gekleurd en dikwijls fraai zwart en roodachtig gevlamd. Het hout is in grote afmetingen te verkrijgen en is een geliefd luxehout, vooral voor meubels. Vooral op de wortellijsten en de wortels van de linggoea vindt men rood sandelhout. De sandelhoutgeur is minder dan die van de P. santalinus. Aan heel oude bomen vindt men toch stukken, grote uitwassen aan de stam, die lichtrood van kleur en mooi geaderd zijn, massief en zo sterk verhard dat als ze bij vuur gehouden worden, olie uitzweten evenals agelhout. Ze zijn soms grillig gevlamd en daarom bij de Maleisiërs gezocht voor het maken van krisscheden.

Het sap vindt men overal, vooral in de takken, het droogt op tot gestold bloed of donkere robijnen. Dit werd medisch gebruikt en voor roodverven van vlechtmateriaal.

Uit F. Kohler, www.BioLib.de.

Pterocarpus marsupium, Roxb. (zaaddoos) Boom van 10-15m met witte bloemen.

Uit India is beschreven in 1810.

Laat uit verwondingen een rood sap vloeien dat in de zon opdroogt en als kino of Malabar-kino in de handel komt en in de geneeskunde gebruikt wordt.

Engelse East Indian-, Amboyna of Malabar kino, Benga, Bijiayasal [westelijk Nepal] of venkai.

Uit jmordretphoto.free.fr

Pterocarpus officinalis Jacq. (geneeskrachtig) (Pterocarpus draco, L. )(draak) Boom van 10-15m hoog met witte bloemen .

Het is de drakenbloedboom uit de W. Indies. Is beschreven in 1820.

Deze boom levert een helderrood sap na insnijdingen in de bast dat in de zon hard wordt, het drakenbloed.

Naam.

(Dodonaeus) ‘In het tweede kapittel hebben we een drakenbloed (Dracaena, met afbeelding van de draak) uit Clusius beschreven en nu zullen we hier een ander soort er van uit Nicolaus Monardus beschrijven.

De boom, zegt hij, daar dit drakenbloed uit vloeit groeit in het vaste landt van West-Indië en is groot en met een dunne schors bedekt die zich gauw laat snijden en dan vloeit er een vochtigheid uit die Sanguis Draconis in lachryma heet, dat is vochtig drakenbloed, die uit Cartagena van Peru uitermate goed gebracht wordt, dan het verschilt van de andere Sanguis Draconis die droger is en omdat het in koekjes of broodjes verzameld wordt Sanguis Draconis in pane genoemd wordt. De naam Sanguis Draconis of drakenbloed, zegt hij, komt van de gedaante van de vruchten van deze boom want deze vrucht, als men het uiterste velletje of schelletje weg neemt vertoont een klein draakje en zo naar het leven uitgedrukt dat de beste schilder dat niet beter zou kunnen schilderen, te weten met de lange hals, de gapende mond, de scherpstekende ruggengraat en langen staart en opmerkelijke voeten.

Beide deze soorten van drakenbloed, te weten de droge en vochtige, zijn matig gesteld van aard, dan schijnen wat hitte te hebben. Beide binnen het lijf genoten stoppen de buikloop en hetzelfde doen ze ook als men ze op de buik strijkt of met klysma’s ingiet. Ze stoppen allerlei bloedgang en beletten alle vochtigheden van het hoofd op enige leden te zinken als men het poeder op de kruin van het hoofd strooit, ze helen de verse wonden en maken de tanden vast. Voorts dienen ze om te schilderen want ze geven een mooie rode verf van zich.’

Drakenbloedboom, Duitse Drachenblut, Engelse dragon gum tree.

Ook Croton lechleri wordt als drakenboom beschreven omdat het een rood sap geeft na insnijdingen.

Uit F. Kohler, www.BioLib.de.

=Pterocarpus santalinus, L. (sandaalhoutachtig) (Lingoum santalinum, Kuntze) Sandelboom is een kleine 6‑8m hoge boom met onparig geveerde bladeren.

De geelbloeiende bloesem lijkt op die van de erwt, ook levert de plant zaadpeulen.

Is afkomstig uit zuidoost India waar de boom vooral aan de Coromandel kust voorkomt. In 1800 is de plant beschreven.

Naam, etymologie.

Pterocarpus komt van Grieks pteron: een vleugel, en karpos: een vrucht, de zaadpeulen hebben een gevleugeld voorkomen.

Het oud-Indisch woord candana kwam over Perzisch candal en het Arabische sandal tot Griekse en Romeinse namen. Zo werd het bij ons sandelboom en in Duits Rothes Santelholz, Engelse red saunder’s wood, red sanders, red sandal of ruby wood. Lignum santolinum rubrum en van Santalum album wordt het witte sandaalhout, Lignum santali album, verkregen.

Gebruik.

Het dicht nervige en zware hout is aan de buitenkant zwart en van binnen rijk robijnrood, het is het rood sandelhout, dat ook gemalen in de handel komt en in de geneeskunde gebruikt wordt. Vanwege zijn heerlijke geur wordt het hout gebruikt om er huizen mee te parfumeren. Ook werden er muziekinstrumenten van gemaakt. Het hout was ook veel in gebruik als verfhout, het kleurend bestanddeel is santalin, een in alcohol oplosbare rode stof. In Indonesië is het de tjendana djenggi, djingga: betekent rood. (De medicijnmeester verwijst met de naam djenggi naar het laka hout van Dalbergia) Daar wordt het hout niet gebruikt als reukwerk maar als medicijn die verkoelend werkt bij koorts. Bij de Maleise groten werd het gehouden voor een “geheime konst en remedie” tegen ingekregen vergif.

Afbeelding en tekst van Monardus, vergelijk de afbeelding met die van Beverwijck in Draceaena: ‘After I had written the discourse aforesaid, the two fleets returned, the one, from the firm land,  the other from the new Spain: and in the which came from the firme land came the Bishop of Cartagena a man most religious and learned, very curious in these things, who sought me forthwith when he was come, for that he was affectioned to the booke I made of these matters. I went to visit him, where speaking many things of herbes, plants, which be in his Dioces, we came to treat of the blood of Drago, which is taken out verie fine, and in al perfection in that Countrey, and hee saide unto mee: I bring the fruite of the tree whereout they take the blood of Drago, which is a marvellous thing to see, for that it is of the likenes of a beast. I was desirous to see it, we opened a leafe where the seede was, and the leafe being opened, there appeared a Dragon made with so muche Arte, that it seemeth as though it had beene alive, having a necke long, the mouth opened, the bristels standig up like thorns, the taile long, and standing upon his feete, that surely there is no man that shall see him that wil mot marvel to behold the figure, made with so mucht Arte, that it seemeth to be framed of Ivory, and that no crafts man were so perfect that could make it better. And beholding that which I saw, ther were represented to me very many opinions, divers iudgments of the auncient writers, as wel Greeks als Latinests, as Arabies, touching the same, who utter a thousande desperate sayinges, because they would come to the right knowledge to instruct us, wherfore it was called the blood of Drago. One sort saying that it is reported that a Dragon having his throate cut, the blood is gathered, and confectioned with certeyne thinges, and for that cause is called the blood of Drago. One sort say that it is the blood of an Elephant, strangled, with other thinges: Others, that it is a kinde of red Oker: others, that it is the iuyce of Sideritis, an hearbe verie little, and his iuyce very greene: others that it is the iuice of the roote of an herb called Dracontro, and for that cause they cal it the blood of Drago: this doe the auncient writers say with many other vanities moe, which are large to write.

The new writers following the same ignorance that they are wont to doe in thinges which be doubtfull, because the property of him that is doubtful, is to say nothing a new unlesse it be that which is cleare and manifest, for in doubtfull and hard things they leave them as they finde them, have varied al one from another, as the ancient writers did, but the time which is the discoverer of al things hath revealed unto us, and taught us, that it is the blood of Drago. And the cause why it is so called, is for the manner of blood, which is the fruite that wee have spoken of, a formed dragon in shape as nature would bring forth, so that it took very plainly the name of their fruits, by meanes whereof this marvellous tree receiveth his name. And seeing the fruit which it carried was made so perfect a Dragon, it tooke from us so many doubts, confusions as we see the old writers to have written of it, the late writers also. And from hence forwarde we shall be certified that it is the blood of Drago: seeing that the fruite doth give name to the tree’.

Uit www.prota4u.org

Pterocarpus soyauxii, Taub. (Duitse botanist en plantverzamelaar Hermann Soyaux) Is een boom van 27–34m met een stam van 1m doorsnede met een vlekkerige roodgrijze bast.

Geveerde bladeren met 11-13 deelblaadjes.

Bloemen staan in trossen.

Doornige peul van 6-9cm lang.

Bladeren zijn eetbaar en bevatten veel vitamine C, een bladgroente. Extracten van de bast worden als kruidenmedicijn gebruikt tegen huid parasieten.

Het hout is waardevol en zeer duurzaam, eerst rood en wordt daarna purperachtig bruin, resistent tegen termieten. Er worden in Afrika drums van gemaakt vanwege zijn resonantie.

Afrikaanse namen zijn; Kisese (Congo), Mbel (Kameroen), Mukula, N’gula (Zaire), Tacula (Angola).

Bois de coral is een van de soorten die in Kongo voorkomt, levert het Afrikaanse sandelhout of barwood. African padauk of African coralwood.

Andere soorten zijn grote bomen met donkerrood en zwaar, hard en fijndradig kernhout dat geschikt is voor luxe meubelen en ingelegd houtwerk. De inlanders bereiden uit dit hout een rode kleurstof.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl