Platycerium
Over Platycerium
Hertshoornvaren, vorm, varens, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,
18 soorten omvat dit varengeslacht die afkomstig zijn uit tropische oerwouden van Azië, Australië, Afrika en Z. Amerika.
Dit is een geslacht met onregelmatig gelobde en dikke bladeren. De steriele bladeren zijn plat en rond, het zijn die bladen die dikwijls om het substraat/pot heen liggen. De vruchtbare bladeren hangen vaak naar beneden en lijken op voelsprieten.
In hun inlandse groeiplaats komen deze varens voor op bomen en oude planten en vormen daar vaak enorme nesten.
Het zijn 1 van de mooiste varens vanwege hun nobele verschijning en hun epifytische gewoonte.
Filicinae, varen, klasse 1, Polypodiaceae.
Uit; http://www.siamexotica.com/Sale-Platycerium-Species-1.html
Platycerium alcicorne Desv. (als een elk of eland gewei) (Platycerium vassei) wordt 30cm hoog.
Diep ingesneden fertiele bladeren, met minder licht draaien of gaan hangen
Uit Madagaskar, Mozambique.
Staghorn fern. Elkhorn fern.
Uit www.anbg.gov.au
=Platycerium bifurcatum, C. Chr. (tweemaal dubbel gevorkt)
Hertshoornvaren is een epifytische varen die op bomen groeit. Het gewas heeft 2 soorten bladeren. De ene zijn de steriele mantelbladen die nestvormig groeien aan de voet van de plant en de groeiplaats bedekken of omvatten. Ze vormen een kom of nis waarbinnen de wortels gestadig nieuwe aanvoer van stoffen krijgen door het erin vallende blad. Later worden ze bruin, maar er komen steeds nieuwe bladeren. De andere vorm zijn de geweivormige en uitgespreid hangende sporenbladeren van 50-90cm breed en 20cm lang, grijsachtig/groen en aan de topeinde 2-3 maal gevorkt. Aan de toppen ontwikkelen zich de sporenhoopjes.
Dit is vrijwel de enigste vorm van het geslacht die weinig worteluitlopers maakt.
Uit Australië.
‘Netherlands’ heeft kortere en meerdere keren gevorkte bladeren, de mantelbladeren hebben een grof getande tot ingesneden bovenkant.
Naam, etymologie.
Platycerium komt van Grieks platys: breed, en keras: hoorn, naar de geweiachtige, vertakte en fertiele bladeren Hertshoornvaren, geweihoornvaren, Duitse Geweihfarn, Engelse stag’s horn farn, elkhorn farn, E. Indian elk’s horn fern.
Platycerium coronarium Desv. (kroon of krans) groeit als epifyt in takvorken of aan de zijkant van boomstammen.
Jonge planten hebben alleen een bladrozet van trechterbladeren, 50–100cm lang, dikvlezig, zittend, schuin opstaand en hebben een breed hartvormige voet en tot 25 cm lange lobben aan de top met uitspringende gevorkte nerven. Later worden ze bruin en buigen over het opgevangen bladstrooisel heen.
Bij oudere planten komen de hangende, meermaals gevorkte, sporendragende bladeren, ze zijn bij de voet gedeeld in enkele korte slippen en één 1–4m lange slip die verdeeld is in bandvormige, vaak gedraaide segmenten.
Groeit in Myanmar tot op de Filippijnen.
Kroonhertshoornvaren, staghorn.
Platycerium grande, Kunze (groots) Is groter dan de vorige, de steriele bladeren zijn lichter van kleur, wat gegolfd en aan de top ingesneden. De vruchtbare bladeren worden meer dan een meter lang en hangen gedeeltelijk omlaag. Jonge bladeren zijn viltig behaard.
Uit N. Australië, Moreton Bay, is beschreven in 1828.
Queensland elk’s horn fern, regal stag’s horn fern.
Planten.
De hertshoornvaren is bestand tegen droge lucht door de waslaag die het bezit.
Vermeerderen door zaaien, wat jaren duurt voordat er een grote plant verkregen is.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl