Sedum
Over Sedum
Muurpeper, vorm, kruiden, met de oude soorten die vroeger tot Sedum behoorden, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,
Uit A. Masclef.
Een geslacht van succulente kruiden, zelden zijn het halfheesters en meestal meerjarig.
Sedum komt meest voor in de gematigde en koudere streken van het N. Halfrond met meer dan 400, mogelijk 500 soorten.
Vele Sedum’ s zijn niet winterhard.
Sedum’ s groeien meestal op droge gronden. Ze zijn hieraan aangepast door de bolvormige groeiwijze en de vlezige bladeren die vaak bedekt zijn met een waslaagje, soms met een extra harige bescherming. Op vochtige plaatsen groeien ze vaal weelderig, maar verliezen dan hun karakteristieke eigenschappen en zijn minder sterk in de winter.
De variatie in de bladeren is zeer opvallend, in dikte en breedte. Mooi zijn sommigen door het najaar blad, als Sedum aizoon en Sedum spectabile waar de schermen teruglopen in kleur. Hier nemen de mooi zachtgroene bladeren hun plaats over en toveren zichzelf geleidelijk om naar botergeel/oranje. Bij de eerste winterbries valt de kleur eraf en blijft een bruine waas op dunne stengels over. Die worden later besuikerd door de winterrijp waarna ze een kristallen vorm aannemen en ons bekoren in sierlijkheid.
Crassulaceae, vetplantenfamilie.
Mythologie.
Door de kracht van een strandkruid met groene en daarna blauw wordende bladeren wordt de visser Glaucus in een onsterfelijke zeegod herschapen. Dat toverkruid zou het vetblad zijn geweest met zeven kroonblaadjes, (Sedum heptapetalum) Het droeg de naam van aizoon, dat is het eeuwig levend kruid.
De sage luidt naar Ovidius metamorfosen XXII, 5: ‘Glaucus viste bij Anthedon (In Boetië) en wierp zijn gevangen vissen in het gras, “de vis die op het gras gesmakt was begon te spartelen, zich om te wippen en op het land gelijk in het water te zwemmen”. Daarna springen al de vissen weer opnieuw het water in, de kracht van een daar groeiend kruid had dat bewerkstelligd. Glaucus plukte het en kauwde erop, hij kreeg de vreemde trek van het land naar het water, hij duikelde in de zee en sprak negenmaal een “besweer vers” uit om zijn zondig vlees te reinigen en werd honderdmaal met verse rivieren overstelpt, hij viel in bezwijming en hierna had hij een groene baard, haarlokken die hij over de zee nasleepte, hoge schouders en blauwe armen, ineen gekrulde dijen en benen, met een gevinde vissenstaart. Hij was door de kracht van het wonderkruid in een zeegod herschapen’.
Planten.
Mooi zijn deze plantjes om die te combineren in een rotstuin.
Een kralentapijt kan gevormd worden met de intens groene Sedum acre, een geel kussen met Sedum acre ‘Aureum’, een roodbruine mat door Sedum album ‘Murale’, hiertussen kan men geelbonte toeven van andere Sedum’ s plaatsen evenals blauwgrijze pollen van Sedum ewersii.
Mooi zijn Sedum’ s te combineren met Sempervivum’ s waarbij, via Sedum sempervivoides en Sedum pilosum, met kleine bladrozetten, een overgang gemaakt kan worden naar de kraalvormen.
Doordat ze ook massaal bloeien en vrijwel de gehele grond bedekken is ook een bloementapijt mogelijk, de gele acre, de witte album, de roze murale.
Ook kan men ze combineren met hoogteverschillen, van de lage kruipende kruipertjes gaan we via Sedum ewersii, Sedum spurium en dergelijk tot een kleine meter hoge Sedum maximum.
Door de grote vormenrijkdom werd het geslacht wel in verschillende secties of subgenera verdeeld. Nu wordt de indeling van GRIN gevolgd die maar een paar subgenera kent, wel opvallend is dat sommige soorten een andere soortnaam hebben en toch in dezelfde subgenera zitten. Ze zijn nu vaak in een eigen geslacht ondergebracht.
Groep 1, zie Rhodiola, soorten met dikke en opstaande wortelstok, zijstandige bloemstengels, stengelbladeren staan verspreid.
Deze groep wordt weer onderverdeeld in;
Afdeling Rosea die omvat soorten met 2huizige en 4-5delige bloemen met omgebogen stijl. Hiertoe behoren Sedum roseum en Sedum kirilowii.
Afdeling Crassipeda omvat soorten met 2slachtige en 5delige bloemen. Hiertoe behoren crassipes, rhodanthum, dumulosum en semenowii.
Afdeling Brevicaulis omvat soorten die in het midden een rozet vormen van bladeren met een brede, zittende voet en 2slachtige bloemen. Hiertoe behoort Sedum praegerianum.
Groep 2 Telephium zijn soorten met een dikke wortelstok, eindstandige bloemstengels die in de winter meestal afsterven, bladeren staan verspreid, tegenoverstaand of in kransen, 2huizige bloemen zijn 5delig en wit, roze, rood of groenachtig. Deze groep wordt weer onderverdeeld in;
Afdeling Arcuata met kruipende of liggende stengels die jaarlijks afsterven. Hiertoe behoort Sedum ewersii en Sedum sieboldii.
Afdeling Eu-Telephia zijn fors groeiende planten met opstaande stengels, bladeren staan verspreid of tegenoverstaand. Hiertoe behoren Sedum maximum, Sedum alboroseum, Sedum spectabile, Sedum purpureum en Sedum fabiaria.
Groep 3 Populisedum zijn half heesterachtige en niet groen blijvende planten met opstaande stengels die vertakt zijn, bladeren staan verspreid en zijn gesteeld en getand, witte of zacht roze bloemen. Hiertoe behoort Sedum populifolium.
Groep 4 Dendrosedum met half heesterachtig en groen blijvende planten met opgerichte, vlezige en rolronde stengels, bladeren staan verspreid en zijn dik en vlak, oranje/gele bloemen, hiertoe behoort Sedum palmeri.
Groep 5 Aizoon zijn planten met wortelstok en stengels die jaarlijks afsterven, bladeren staan verspreid en zijn vlak, wat gezaagd, gele bloemen. Hiertoe behoort Sedum aizoon, Sedum middendorfianum, Sedum ellacombianum, Sedum kamschaticum, Sedum floriferum en Sedum hybridum.
Groep 6 omvat planten zonder wortelstok, groen blijvend met zodenvormende en niet bloeiende scheuten, bloeiende stengels zijn opgericht en sterven in de winter af, 2slachtige bloemen zijn meestal 5delig en wit, geel of roze. Deze groep wordt onderverdeeld in;
Afdeling Involucrata met stengels zonder onderaardse uitlopers, tegenoverstaande bladeren zijn vlak, witte, roze of rode bloemen. Hiertoe behoort Sedum spurium.
Afdeling Pulchella met rolronde bladeren die aan de voet een gevorkte spoor hebben, bloemtros met 3-5 omgebogen takken en witte of roze bloemen en 1 5delige middenbloem. Hiertoe behoort Sedum pulchellum.
Afdeling Alba met verspreid of tegenoverstaande bladeren die vlezig en eivormig zijn tot bolvormig, knotsvormig of rolrond, witte of roze bloemen. Hiertoe behoren Sedum daysphyllum, Sedum brevifolium, Sedum album, Sedum ydium, Sedum anglicum en Sedum gracile.
Afdeling Divergentia met soorten die veel op Rosulata lijken maar met tegenoverstaande bladeren die veel dikker zijn, vrijstaande bloemblaadjes. Hiertoe behoort Sedum divergens.
Afdeling Occidentalia met soorten die op Rupestria lijken maar meer lancetvormige bladeren met een vlakke bovenkant en gele bloemen, vruchtjes meer uitgespreid. Hiertoe behoort Sedum douglasii.
Afdeling Rosulata met verspreidt staande bladeren die min of meer spatelvormig zijn en vlak, bladeren van de niet bloeiende scheuten zijn in rozetten verenigd, gele bloemen met bloemblaadjes die aan de voet wat met elkaar zijn verbonden. Hiertoe behoren Sedum spathulifolium en Sedum oreganum.
Afdeling Chinensia met opstaande of liggende stengels, bladeren met 2-5 in kransen, lijn/lancetvormig en aan de voet meestal gespoord, bladeren van de bloeiende stengels staan vaak verspreid, gele bloemen. Hiertoe behoort Sedum sarmentosum.
Afdeling Americana met bladeren van de niet bloeiende stengels niet behaard, bladeren staan verspreid en die van de niet bloeiende scheuten min of meer in een rozet geplaatst, spatelvormig tot langwerpig en vlak, witte of roze bloemen. Hiertoe behoort nevii.
Afdeling Acria met aanliggende bladeren die aan de voet het breedst zijn, driehoekig/eivormig en stomp. Behaard, gele bloemen. Hiertoe behoort Sedum acre.
Afdeling Mitia met lijnvormige en min of meer rolronde, stompe en meestal gespoorde bladeren, gele bloemen en uitgespreide vruchtjes. Hiertoe behoort Sedum mite.
Afdeling Rupestria zijn zodenvormende planten met talrijke, niet bloeiende scheuten, balderen staan verspreid en zijn min of meer rolrond, spits en aan de voet gespoord, gele bloemen en vruchtjes min of meer opstaand. Hiertoe behoren Sedum rupestre, Sedum reflexum, Sedum sediforme, Sedum anopetalum en f Sedum orsterianum.
Groep 7 Prometheum zijn tweejarige planten met Sempervivum-achtige bladrozetten, eindstandige bloemstengels die tot bovenaan toe bebladerd zijn, 5delige bloemen met opstaande bloembladeren met omgebogen top, opstaande kelkbladeren zijn vlezig. Hiertoe behoort Sedum pilosum.
Groep 8 Epeteium met 1-2jarige planten met meestal verspreidt staande bladeren, 4-9delige bloemen zijn wit, geel of rood, veelzadige vruchtjes. Hiertoe behoort Sedum hispanicum.
Crassulaceae subfamilie: Sedoideae tribe: Sedeae subtribe: Sedinae.
Sedum acre, L. (scherp) Zeer kleine blaadjes zijn eivormig/driehoekig en 1.5-4.5mm lang, aan de voet ongeveer 1.5mm breed, groen en dik en staan verspreid meestal in 2-3 rijen rechtop langs de stengeltjes.
Kruipende stengels tot opgericht en wortelend, vertakt.
Kleine trosjes met 2-3 takken en elk met 2-3 donker gele bloemen van 1cm in doorsnede met lijn/lancetvormige, spitse en vlak liggende bloemblaadjes, eivormige kelkblaadjes met verlengde voet in juni/juli.
De vruchten gaan open met regen zodat de zaden eruit gespoeld worden.
Is bijzonder sterke zodenvormer, mits een droge zonnige plaats.
Uit Europa en Klein Azië wordt 3-6cm hoog.
Var. aureum Mast heeft de bladen en scheuttopjes helder goudgeel in het voorjaar. De gele tint gaat in de zomer verloren. Deze vorm is niet zo robuust als de groene vorm.
Var. elegans Mast. heeft de toppen en jonge bladen zilverachtig, meer zachter, niet zo opdringerig als de gele vorm.
Var. majus Mast. is in alle delen groter dan het type, bladeren zijn in 7 rijen geplaatst en bijna 1 cm lang en 3mm breed, bloemen van 1.5cm in doorsnede.
Var. neglectum Arcangeli, (veronachtzaamd of onopgemerkt) verschilt door de forsere groei en langwerpige, meer afstaande blaadjes en grote bloempjes met lancetvormige bloemblaadjes.
Var. spirale Rouy verschilt door de smallere blaadjes die in een spiraal om de stengeltjes geplaatst zijn en iets kleinere bloempjes.
De muurpeper is een echte vetplant, kan niet eens in een herbarium gedroogd worden en groeit daarin zowat nog verder.
Muurpeper groeit veel langs de randen van wegen en is een van de weinige planten die tegen het onkruidbestrijdingsmiddel Simazin bestand is en lijkt daardoor nog wel sneller te groeien, ook omdat er dan weinig concurrentie meer is.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) (a) ‘De Neder-Duitsers noemen dit kruid muurpeper, de Hoogduitsers Maurpfeffer, de Engelsen stone crop en stone hore’.
Muurpeper, Duitse Scharfer Mauerpfeffer bij Bock, Steinpfeffer bij Cordus, Erdpfeffer bij Hildegard, Scharfe Mauerpfeffer, Scharfe Fetthenne, Franse sedum âcre, orpin âcre, orpine brûlant, poivre des murailles; muurpeper, Engelse wall pepper of country pepper, naar zijn peperachtige smaak. Niet teveel innemen want het sap veroorzaakt blaren op de tong, het is de biting stonecrop. Steenkrut, Steenpaper, Steinweizen.
Dodonaeus (b) ‘Het heet in het Hoogduits Katzentraublin en de Fransen noemen het pain d’oisaeu’.
Naar dieren, Dubenkropf, Huhnertraube, Fetthon, Musechore, Kattendruw, -wort, Katzentraubel en Katzenwurz, Schlangenkraut, Taubenweiss of Vogelbrot.
Dodonaeus (d) ‘Het is van Dioscorides voor de derde soort van Aeizoon gerekend geweest en daarom is het van sommige ook op het Latijn Sempervivum tertium genoemd dan, zo Plinius schrijft, de Latijnen noemen dat Illecebra, het wordt ook Andrachne agria en Telephion genoemd hoewel dat er noch een ander gewas is dat Andrachne agria genoemd is en noch een ander Telephion.
Nochtans zijn er sommige die vermoeden dat dit geen derde Sempervivum van Dioscorides is omdat het geen bladeren heeft die op de postelein lijken, dan ze hebben de woorden van Dioscorides niet goed verstaan want hij zegt niet dat ze bladeren heeft die van de postelein gelijk, maar dat die enigszins bij de dikte van de bladeren van de postelein komen. Men moet weten dat alle soorten van donderbaard, zowel kleine als grote, met de kruiden die hun van gedaante, hoewel niet van krachten gelijk de muurpeper, gelijk zijn en Dasyphylla van Dioscorides genoemd zijn omdat ze dik en stevig zijn, want de Griekse naam Dasyphyllon betekent zowel hetgeen dat dik en stevig is als hetgeen dat harig is en dicht bij een ander staat. Lobel noemt de muurpeper Sempervivum minimum, naar de mening van Anguillara Gramen tertium Plinij en voegt daarbij dat ze in het Italiaans ook granellosa en grasella genoemd is. Het heeft ettelijke medesoorten die onder de geslachten van donderbaard verward plegen te zijn en ook bladloos noemen en Vermiculata of Vermicularis, naar hun wormvormige bladeren.’
Bladeloose of bladloos, Duitse Ahnblatt, Bladeloiz, -los, -lose, -loss, Blatloss bij Bock, Ohnblatt, dus zonder blad en vandaar wel;
(e) Knorpelkraut, de vlezige bladeren, Frauenhaar.
(f) Het was net als Sempervivum een Donnerkruud en werd soms wel op daken gekweekt. Vanwege zijn voorkomen op daken heet het dezelfde naam als de huislook, Culpeper noemt het house-leek, een koud kruid dat groeit onder de maan.
(i) Verder Niesekraut, Christusschweiss, Hergottskraut, Liebfraubroserl, Murkassle, Murtrubel, Hinkelskraut, Dolstraube, Flechtenkraut, Stierkraut, Zitterichkraut, Wurstla, Kranzlekraut, Zwitsers Chroserli, Steinrollen.
(j) Franse gazon d’or of mousse jaune: geel mos, Engelse wall moss, gold dust of golden moss, bedekt met de snelheid van mos hele vlaktes, herbe a la coupure: tegen snijwonden.
(k) Ook stone-crop, oud-Engels stancrop, de plant van een crop: bloemhoofd, en tros. Gold chain, de gele bloemen, creeping Jack of Jack of the buttery.
Spaans uvas de gato.
Gebruik.
Zo was het gebruik vroeger. (Dodonaeus, 311, 309) ‘Muurpeper, naar het zeggen van Dioscorides, met enig vet of smeer op de kropzweren en klieren gedaan ontlaat en verdeelt die en geneest ze gauw.
In de Noordelijke landen daar de ziekte die men scheurbuik of blauwschuit noemt de mensen veel kwelt is muurpeper zeer bekend en geacht om de grote krachten die dit kruid eigen heeft om die ziekte te genezen. Maar men moet wel toezien dat men de zwakke lieden daarvan niet te veel in geeft, want het zou hun door het onmatig braken gemakkelijk schaden in plaats van baten en bij hen enige aderen van binnen laten openen of breken. Alle puisten en bloedige zwellen die aan de mond en elders komen worden nuttig gespoeld en zuiver gemaakt met het water daar muurpeper in gekookt is geweest, want dat zuivert en geneest die zeer gauw’.
Vroeger werd muurpeper algemeen gebruikt tegen scheurbuik en vallende ziektes, tegen kwaadaardige zweren en te hoge bloeddruk. Het gewas bevat echter een giftig alkaloïde. In grotere hoeveelheden ingenomen werkt het als een braakmiddel. De scherpe stof werd ook wel gebruikt om de huid rood te maken en zo gebruikt tegen huidziektes. Voor het gebruik mag het niet gekookt worden. Ook werd het gebruikt om wonden en keukengereedschap te zuiveren en als bijvoeging in was. Het sap werd als volksmiddel tegen wratten en schurft gebruikt.
Op Goede Vrijdag werden er van de blaadjes wel rozenkransen gemaakt die naar het volksgeloof alle onheil weg zou houden.
Symbool van rust.
Sedum adolphii, Raym, (Franse botanist Adolphe Theodore Brongniart, 1801-1876) wordt 15cm hoog.
Rechtop groeiende stengels met vlezige, breed lancetvormige, stompe bladeren van 2.5cm lang en 2cm breed zijn geelachtig groen met rode rand.
Witte bloemen komen in het voorjaar.
Gele sedum, golden sedum.
Sedum alboroseum, Bak. (wit/roze) Bladeren meestal tegenoverstaand en opgericht, eivormig tot ei/wigvormig en 5-8cm lang, zwak getand en bleek blauw/groen met de voet aflopend in een korte steel.
Fors groeiende plant met opgerichte stengels die glad, rond en niet vertakt zijn.
Grote en platte trossen van talrijke kleine, groenachtig/witte bloempjes met witte meeldraden en roze helmknoppen in augustus/september.
Uit China, Mantsjoerije en Japan wordt 30-60cm hoog. Is beschreven in 1860.
‘Medio-variegatum’ verschilt doordat het middengedeelte van de bladeren wit gevlekt is.
Uit marcuscorradini.blogspot.com
Sedum allantoides Rose (foetale membraam) is een bossige halfheester van 30cm hoog.
Dikke en vlezige worstvormige, tegenoverstaande bladeren zijn 2-3cm lang en 2cm breed, blauw/groen en stofachtig, grijs/wit berijpt.
Groenachtig/witte bloemen komen in de zomer.
Sedum allantoides var. goldii.
Kleine huislook, het vrouwtje bij Fuchs.
Zittende blaadjes zijn vlezig en stomp, 6-1mm lang en groen tot roodachtig gekleurd, bovenkant is tamelijk vlak en achterkant is rond, bladeren van de bloemstengels zijn steeds groter dan die van de niet bloeiende scheuten.
Groenblijvende zodenvormende plant met kruipende en wat opgerichte, ronde en gladde, vertakte stengeltjes Trosjes van 2.5-5cm breed met talrijke en ca. 9mm grote bloempjes met lancetvormige tot eivormige, witte bloemblaadjes en purperen helmknopjes in juni/juli.
Uit Europa, Siberië en W. Azië wordt 8-15cm hoog.
Var. micranthum Bast (kleine bloemen) is in alle delen ongeveer de helft kleiner dan het type.
Var. micranthum subvar. chloroticum (Var. chloroticum) (groengele bloemen) verschilt door de meer intens groene stengeltjes en bladeren terwijl de bloempjes groenachtig zijn.
Var. murale Praeger.,(op muren groeiend) heeft purper/rode stengeltjes en blaadjes, roze bloempjes en purperen kelkblaadjes
‘Coral Carpet’ zijn de koralen in de winter bronskleurig rood.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) (a) ‘De andere soort (zie Sedum reflexum) van kleine donderbaard is in Nederland bladeloose genoemd en van de apothekers Crassula minor en daar voegen de daarbij de toenaam minor, dat is kleine, om die van de smeerwortel te onderscheiden die ze Crassula major noemen´.
Bladloos, Blattloss bij Cordus.
Dodonaeus (b) ‘Men noemt het ook Vermicularis of Vermiculata is het ook meegedeeld vanwege de wormvormige gedaante der bladeren’.
Duits Steinkorn, Steinweizen, Warzenkraut, Weiße Fetthenne, Huhnertrauben of Taubenworzen, Engelse worm grass.
Dodonaeus © ‘De Italianen noemen het pignola, (zie Sedum reflexum) granellosa en grasella’..
Dodonaeus (d) ‘Bladeloose of tweede soort noemt men in het Hoogduits Klein Hauszwurtz weible’.
Dodonaeus (e) ‘Het heet in het Engels wilde prick madam en mous tayle’.
Witte tripmadam, Engels prick‑madam, Duitse Weisse Tripmadam, Dodonaeus noemt al triquemadame als een Franse volksnaam. Mogelijk zou het woord stammen uit een Franse vertaling van Fuchs in 1546, verder ging dit via Lobel, van trique‑madame, triche‑madame, trippe‑madame naar tripe‑madame. Een trique is een knuppel of stok en de bloemen staan op rechte stengels. Als trique-madame werd de plant in Frankrijk gegeven als afrodisiacum. Naar een andere verklaring betekent tripe ingewand, tripe de velours is een fluweelachtige stof van linnen en wol en bij een 17deeeuwse schrijver komt voor: “un pourpoint de tripe‑madame, een wambuis van velours de laine”. (of van de naam Sede of Sade, uit Sedum, wat op satijn lijkt?) Zien we om naar de muurpeper, die is met een prachtige, min of meer fluwelige groene deken omfloerst.
Dodonaeus (f) ‘Het heet in Nederduits ook papekullekens’.
(g) Wit vetkruid, ook wel schotkruid, werd gebruikt bij sommige veeziektes en werd aan koeien gegeven als er schot in het melk zat, de boter scheidt zich dan te vroeg van de melk af. Duitse Weisse Fethenne of Fettblatt.
(h) Frans sedum blanc, orpin blanc of perruque.
(i) Duits Ertweiss, weisser Mauerpfeffer, Engels tall white stone crop.
Gebruik.
Het kruid werd vroeger ook gebruikt in de artsenij. De bladeren werden wel in de soep en als groente gegeten.
Uit J. Sowerby.
Sedum anglicum, Huds. (Engels) Verspreid staande blaadjes zijn elliptisch en vlezig, rolrond en 3-5mm lang, glad en vaak rood gekleurd.
Zodenvormende en groenblijvende plant met kruipende, wortelende tot opgerichte, gladde en roodachtige stengeltjes.
Kleine trosjes van meestal 2 uitgespreide takken elk met 3-6 wijd openstaande en 1cm grote bloemen, bloemblaadjes zijn lancetvormig en spits, wit met aan de achterkant een roze nerf, purperen helmknopjes in juni/juli.
Uit W. Europa wordt 5-10cm hoog.
English of dwarf white stone crop.
Uit G. Oeder.
Sedum annuum L (eenjarig) Bladeren van 3-5mm lang, dik rond en geelgroen of met wat rood.
Eenjarige plant van een 5cm hoog.
Bloeit in juni, lijkt op muurpeper.
Komt voor op IJsland.
Eenjarig vetkruid, annual stonecrop, Einjährige Fetthenne.
Uit Redoute.
=Sedum atratum L. (donker of zwart) is een eenjarige van 2-7cm hoog.
Bladeren staan dicht opeen en 4-6mm lang.
Bloemen staan in aar met 3-6 geelgroene bloemen, vaak rood overlopen.
Sedum atratum subsp. atratum, Gewöhnlicher Dunkler-Mauerpfeffer is meest roodbruin overlopen en met rode kroon, is meestal kleiner dan S. atratum subsp. carinthiacum, komt meer noordelijk voor.
Sedum atratum subsp. carinthiacum DAWebb.is meestal geelgroenachtig en groengele kroon, komt meer in het zuiden voor, in Oostenrijk in Kärnten. Kärnter Dunkler Mauerpfeffer.
Uit de Alpen, Pyreneeën en Balkan op kalkachtige grond.
Uit www.elicriso.it
Sedum bellum, Rose. (mooi) Vormt rozetten met spatelvormige, platte, blauw/groene en wit bepoederde blaadjes van 2-3cm lang en 1cm breed.
Grote schermen van witte bloemen in april/mei komen het tweede jaar.
Komt uit Mexico wordt 15cm hoog en veel breder.
Sedum brevifolium, DC. (kort bladig) Eivormige blaadjes van 2.5-4mm lang zijn grijs/blauw bepoederd en purper gekleurd, aan de bloeiende stengels verspreid staande en aan de niet bloeiende in 4 dichte rijen tegenoverstaand.
Groenblijvend plantje met kruipende tot opstijgende stengels die dun en vertakt zijn, dicht bebladerd.
Kleine trosjes van 6-8mm grote bloempjes met eivormige, spitse en witte bloemblaadjes die aan de achterkant een roze/rode middennerf hebben in juni/augustus.
Uit .W. Europa wordt 3-6cm hoog.
Var. quinquefarium Praeger., verschilt door de langere stengels en 4-8mm lange blaadjes die spiraalvormig in 5 rijen om de stengels zijn geplaatst.
Short leaved stone crop.
Uit J. Kops.
Sedum cepaea L (uiachtig) is een eenjarige van 20-30cm hoog.
Bossige stengels die enkelvoudig of los vertakt zijn.
Bladeren staan afwisselend, ovaal spatelvormig.
Witte bloemen is een losse veelbloemige tros, soms roze kleurig.
Uit west en zuid Europa.
Omgebogen vetkruid, pink stonecrop.
Uit Redoute.
=Sedum dasyphyllum, L. (dikke bladeren) Blaadjes meestal tegenoverstaand, eivormig en zeer dik, 3-5mm lang en blauw/groen, weinig of niet behaard.
Zodenvormende en groen blijvende plant met dunne, opstaande en vertakte, dicht bebladerde stengeltjes.
Trosjes zijn klierachtig behaard met 2-4 wijd openstaande bloempjes met omgekeerd lancetvormige, witte en aan de voet wat geelachtige bloemblaadjes die aan de achterkant zacht roze zijn in juni/juli.
Uit Z. Europa wordt 2.5-5cm hoog.
Var. glanduliferum L. verschilt doordat de gehele plant klierachtig behaard is.
Var. macrophyllum verschilt door de 0.5-1cm lange bladeren.
Naam.
Dikbladig vetkruid, Engelse thick leaved stonecrop, Duits Buckel-Fetthenne.
Uit annales de flore et pomone.
Sedum dendroideum Moc. & Sessé ex A. DC. (boomachtig) Is een struik van 10-30cm hoog en veel vertakt.
Bladeren zijn plat, vlezig, ovaal tot spatelvormig.
Bijna zittende gele bloemen in een tros.
Uit Mexico. Matig winterhard.
Tree stonecrop.
Sedum divergens, S. Wats. (uit elkaar staand of wijd vertakt) Tegenoverstaande blaadjes zijn eerst groen en later roodachtig, omgekeerd eivormig tot smal spatelvormig en 6mm lang, 3mm breed, stomp en zeer dik, zittend, de blaadjes van de niet bloeiende scheuten staan vaak verspreid.
Groen blijvende plant met kruipende tot opgerichte stengels die wortelen en roodachtig zijn.
De 2.5-5cm grote trosjes van wijd openstaande en 1.5-2cm grote donker gele bloemen bloeien in juni/juli.
Uit Oregon tot Brits Columbia wordt 5-15cm hoog.
Spreading of pacific stonecrop.
Sedum floriferum, Praeg. (bloem dragend) Zittende bladeren zijn spatelvormig tot omgekeerd lancetvormig en 3-4cm lang, 8-10mm breed en kort toegespitst, donkergroen in het bovenste gedeelte getand.
Liggende tot opstijgende stengels zijn vertakt en roodachtig, bebladerd.
De 3-6cm grote trossen van wijd openstaande en 12cm grote groenachtig/gele bloempjes met lancetvormige, spitse bloemblaadjes bloeien in juli/augustus.
Uit N.O. Azië wordt 15-20cm hoog. ‘Weihenstephaner Gold’.
Uit J. Sowerby.
Sedum forsterianum Smith. (Georg Forster, Duitse professor in de botanie, 1754-17954) is een meerjarige die kleine bosjes vormt.
Glanzende bladeren vormen aan de rankende twijgen eindstandige rozetten, vaal tot lancetvormig, plat.
Gele bloemen in een compact rond hoofd.
Uit Europa.
Rock stonecrop, sierlijk vetkruid.
Uit www.biolib.de,
=Sedum glaucophyllum Clausen (zeegroen blauw blad) is een matvormende altijdgroene meerjarige van 30-40cm diameter.
Blauwachtig groene bladeren zijn succulent, rond en 1-2 cm lang en breed en staan in een dichte spiraal aan de stengels.
Witte bloemen zijn 10-12mm diameter en staan in een groep aan opgaande stengels van 10cm boven het blad.
Uit de Appalachia Mountains in oost N. Amerika.
Cliff stonecrop.
Sedum gracile, C.A. Mey. (sierlijk) Zittende bladeren zijn lijnvormig en 4-8mm lang, stomp en donkergroen, de bovenkant is tamelijk vlak en de onderkant rond, rood gestippeld, aan de voet met korte, stompe spoor.
Groenblijvende plant met liggende tot opstijgende, vertakte en roodachtige, glanzende stengeltjes Trosjes met 2-4 takjes en elk met 4-7 en ca. 7.5mm grote witte bloempjes met lancetvormige, spitse bloemblaadjes die aan de achterkant rood zijn gestippeld in juni.
Uit de Kaukasus wordt 3-5cm hoog.
Uit Redoute.
=Sedum hispanicum, L. (uit Spanje) Zittende bladeren zijn breed lijnvormig en min of meer rolrond, 1-2.5cm lang en 2mm breed, vlezig en spits, blauw/groen en soms rood aangelopen.
Hoogstens 2jarige plant met opgerichte, vertakte en wat behaarde stengeltjes.
Platte trosjes van meestal 6delige bloempjes met lancetvormige, spitse bloemblaadjes die wit zijn met aan de achterkant een roze middennerf in juli/augustus.
Uit midden en Z.O. Europa en Klein Azië wordt 5-8cm hoog. Is beschreven in 1732.
Var. polypetalum (vele bloembladen) verschilt door de 7-9delige bloemen.
Var. minus Praeger verschilt doordat het een vaste plant is die dichte zoden vormt met lijnvormige en ongeveer 6mm lange, blauwe blaadjes.
Spanish stonecrop, Spanische Fetthenne.
Uit tuteka.wordpress.com
Sedum lineare Thunb. (lijnvormig)
Meestal zien we in de kamer ‘Variegatum’.
Groeit plat over de bodem en kan 25cm lang worden.
Spits toelopende, lijnvormige bladeren zijn 1cm lang, licht groen met room/witte rand.
Licht gele bloemen komen laat in het voorjaar.
Needle stonecrop.
Uit www.mijntuin.com
Sedum lydium, Bois. (uit Lydië, in Klein Azië) Zittende blaadjes zijn lijnvormig en 4-6mm lang, 1mm breed en rolrond, helder groen en aan de top meestal roodachtig gekleurd.
Groenblijvende en dichte zoden vormende plant met liggende tot opgerichte stengeltjes.
Dichte en 1.5-2cm grote trosjes van 0.5cm grote witte bloempjes met lancetvormige, spitse bloemblaadjes in juni/juli
De rode berg wordt 5-10cm hoog. Is beschreven in 1877.
Lydian stone crop, least stonecrop.
Uit kiyanti2008.wordpress.com
Sedum morganianum, Walther. (Amerikaanse botanist Meredith Morgan die het als eerste ontdekte) Heeft hangende stengels van bijna een meter lang
Ze zijn volledig bedekt door de kleine, elkaar overlappende en 1cm dikke, grijs/groene blaadjes die wit berijpt zijn. blaadjes vallen er gemakkelijk af.
Klokvormige, roze bloemen komen in het voorjaar.
Uit Mexico, Honduras.
Burro’s tail of donkey tail.
Uit www.ovrghs.ca
Sedum nevii, Gray. (Reuben Denton Nevius, 1827-1913, Amerikaanse klerk en botanist)
Zodenvormend plantje met 2cm grote rozetten van breed spatelvormige, tot 12mm lange en 4mm brede bleekgroen tot blauwachtig/groen blaadjes.
Bloeiende stengels staan rechtop en zijn dicht bezet met verspreide, langwerpig/spatelvormige blaadjes.
Losse trosjes worden gevormd door meestal 3 horizontaal groeiende takjes die dicht bezet zijn met 1cm grote, witte bloempjes, lijn/lancetvormige bloemblaadjes zijn spits en gekield in juni/juli.
Uit Illinois tot Alabama wordt 6-12cm hoog.
Var. beyrichianum Praeger(naar zijn ontdekker mr. Beyrich in 1833) heeft losser gevormde rozetten van smallere en donker groene blaadjes.
Nevius’ stonecrop.
Uit hobibahcemiz.net
Sedum obtusatum Gray is een meerjarige blauwgroene plant die kruipt of wat omhooggaat, 5-15cm.
Opgaande bloemstengels zijn roodachtig en eindelijk bladloos.
Bladeren in een rozet zijn spatelvormig en worden roodachtig groen.
Gele bloemen in eindstandige spreidende schermen.
Uit Californië. Sedum obtusatum subsp. paradisum Denton, (tot het paradijs behorend) paradise stonecrop.
Sierra stonecrop.
Sedum ochroleucum Chaix (okergeelwit) (Sedum anopetalum, DC. (omhoog staande bloembladeren) Lijkt in groeiwijze het meest op reflexum.
Opgerichte bladeren zijn elliptisch tot lijnvormig en 10-20mm lang, boven vrij vlak en van onderen rond, spitspuntig en blauwachtig.
Liggende en wortelende stengels tot opstijgend zijn witachtig..
Bloemtrossen van2.5cm in doorsnede staan in knop rechtop, geelachtig/witte bloempjes met opgerichte en lijnvormige, gekielde en spitse bloembladeren, lancetvormige kelkblaadjes zijn lang toegespitst in juni/juli.
Uit Midden en Z. Europa wordt 15-25cm hoog. Is beschreven in 1818.
Var. montanum (van de bergen) verschilt door de fijn klierachtig behaarde bloemtrossen en de meer uitgespreide en lijnvormig/langwerpige helder gele bloemblaadjes.
Var. verlotii Nyman (J.B. Verlot, Franse botanicus uit de 19de eeuw) verschilt door de donker groene bladeren.
Uit calphotos.berkeley.edu
Sedum oregonense (S. Watson) M. Peck (uit Oregon) (Sedum oreganum, Nutt.) De zittende blaadjes staan meestal verspreid en zijn zeer dik, spatelvormig en 12-19mm lang, 7-10mm breed, stomp, vlak en glanzend groen, in de zomer rood gekleurd.
Groen blijvend plantje met kruipende tot opgerichte, ronde en meestal roodachtige stengeltjes Platte en 3-4cm grote trosjes van gele bloempjes met opgerichte bloemblaadjes die smal langwerpig en lang toegespitst zijn, 2-3 maal zo lang als de kelkblaadjes in juli/augustus
Uit Alaska tot N. Californië wordt 5-15cm hoog.
Oregon stonecrop.
Sedum pachyphyllum, Rose. (dik, vet blad) Knotsvormige en grijsgroene blaadjes met een bruine top zijn spiraalvormig om de stengeltjes geplaatst, 4cm lang.
Rechtop groeiende plant die rijk vertakt is en tot 30cm hoog kan komen.
In de maart/april verschijnen de gele bloemen in dichte trossen.
Komt uit Mexico.
Uit dateline.ucdavis.edu
Sedum palmeri, S. Watson. (Ernest Jose Palmer, Amerikaanse botanist en plantenverzamelaar in Mexico, 1875-1811) Lijkt veel op anacampseros.
bladeren zijn eerst wat in een losse rozet verenigd en later verspreid, spatelvormig en dik, vlak en afgerond, blauwachtig en ongeveer 2.5cm lang en 1.5cm breed.
Liggende tot opstijgende stengels zijn dun en wortelen, rond en glad met boven aan zijstandige en opstaande 5-10cm lange bebladerde bloemstengels.
Bloemtros met wijd uitstaande en overhangende takken en talrijke 1.5cm grote oranje/gele bloempjes met uitgespreide bloemblaadjes die lancetvormig en spits zijn, kelkblaadjes zijn ongelijk van lengte zijn lichtgroen en lancetvormig, spits in mei/juni.
Een groenblijvende en in ons klimaat behoorlijk winterharde plant op een zonnige en beschutte plaats met in de winter wat bedekking.
Uit Mexico wordt 15-25cm hoog.
Sedum praealtum DC. (zeer hoog)
Rechtop groeiende en rijk vertakte plant die 60cm hoog kan worden met aan de toppen lancetvormige, glanzend groene bladeren van 5-7cm lang en 2cm breed.
Licht gele bloemen in het voorjaar.
Greater Mexican stonecrop, green cockscomb.
Uit Curtis botanical magazine.
Sedum pulchellum, Michx. (aardig) Opgerichte bladeren zijn lijnvormig en rolrond en 1.5cm lang, stomp en bleekgroen, vaak met een roze gekleurde top, aan de voet bezet met een gevorkte spoor.
Groenblijvende plant met liggende tot opstijgende, rode stengels die rond en vertakt zijn.
Trossen van 7.5-120cm in doorsnede met 3-5 omgebogen takken en bezet met 4delige en ruim 1cm grote purper/roze bloempjes, in het midden van de tros bevindt zich een 5delige bloemen, lancetvormige bloemblaadjes zijn spits en gekield in juli/augustus.
Tamelijk vochtige plaatsen.
Uit Missouri tot Virginie en Texas wordt 10-30cm hoog. Is beschreven in 1824.
Bird’s foot stone crop, purple American stone crop, widow’s-cross. Ockergelbe Fetthenne.
Uit de.wikipedia.org
Sedum rubrotinctum, Clausen (rood gekleurd)
Een lage plant van 10-20cm hoog met dunne, vertakte, wortelende stengels en aan de toppen groepen van vlezige, kogelronde bladeren van 1.5cm lang en 3mm dik, licht groen tot roodachtig.
Roodachtige bloemen komen zelden.’ Aurora’.
Pork and Beans, Christmas cheer.
Kleine huislook bij Fuchs, het mannetje.
Sedum rupestre L.(op rotsen groeiend) (Sedum reflexum, L. (terug gebogen, bladeren neigen naar achter) Bladeren zijn lijn/lancetvormig met vlakke bovenkant en ronde achterkant, vlezig en spits, blauwachtig/groen met vaak rood gekleurde top, aan de voet met een korte spoor, bladeren van de niet bloeiende stengels zijn lijnvormig en sterk naar binnen gebogen die samen ene langwerpige en dichte rozet vormen.
Groenblijvende en kruipende plant met de bloeiende stengels eerst liggend en dan opgericht.
Bloemknoppen zijn eivormig en tamelijk stomp, wijd open staande bloempjes zijn donker geel met lijn/lancetvormige en spitse, gekielde bloemblaadjes, meeldraden zijn korter dan de bloemblaadjes, spitse kelkblaadjes in juli/augustus.
De tripmadam stamt uit Europa tot Rusland en wordt 15-30cm hoog.
‘Cristatum’ is een eigenaardig gevormde plant waarvan de zeer breed uitgegroeide, platte stengels enige gelijkenis vertonen met een hanenkam.
Var. arrigens Briq. (binnenwerk) heeft opgerichte stengelbladeren tot horizontaal afstaand, bloemtrossen in knop bijna opstaand.
Var. collinum, Rouy, (heuvels bewonend) bladeren van de bloeiende stengels zijn opgericht tot horizontaal afstaand, alle bladeren donker blauw/groen en licht gele bloempjes.
Var. recurvatum Rouy, (terug gekromd) verschilt doordat de bladeren van de bloeiende stengels wat naar beneden zijn omgebogen en helder gele bloempjes.
Hiertoe behoren;
‘Aureum’ verschilt doordat de niet bloeiende scheuten kortere en dikkere rozetjes vormen en door de goud/gele bloempjes.
‘Lejeunii’ (A.L.S. Lejeune, Belgische arts en botanicus, 1779-1858) verschilt doordat de niet bloeiende scheuten bolvormige rozetjes vormen, kelkblaadjes zijn afgerond.
St. Vincent’s stone crop, sierlijk vetkruid, Duitse Zierliche Felsen-Fetthenne.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) (a) ‘Het eerste van deze twee soorten van donderbaard wordt in het Grieks Aeizoon micron genoemd, in het Latijn Sedum minus of Sempervivum minus, sommige noemen het in het Grieks Brytyon of Theobrotion, in het Latijn Cerannia en Vitalis, de Italianen sempervivo minore. In het Nederlands mag men het kleine donderbaard noemen, want de Hoogduitsers noemen het Klein Hausswurtz en Klein Donnerbaer. In het Frans ook petite joubarbe´. (Zie Sedum album)
Sedum is afgeleid van Latijn sedere: zitten, en zo zit het gewas op stenen, kliffen en muren. Of van het Latijnse sedare: pijnstillend, naar de genezende krachten die het toegeschreven werd door de Romeinse schrijvers. Of van ophouden, het stopt de bliksem, de reden waarom ze nog op het dak geplant wordt en Donnerkraut genoemd wordt. Sedum is een naam die bij Plinius verschijnt.
Dodonaeus (b) ‘De Fransen noemen het tricque madame, de Engelsen prikmadam’.
Tripmadam, een naam die bij ons, in Engeland en in Duitsland bekend is, Prick-Madam.
Dodonaeus © ‘De eerste van deze twee kruiden noemen sommige in het Latijn Sedum medium teretifolium of Sempervinum minus officinarum, in het Hoogduits Klein Hauszwurtz menle en Klein Donnerbaer’.
Dodonaeus (d) ‘In het Italiaanse heet het ook pignola omdat het de bladeren rond heeft als dennenzaden of pingels´.
(e) Verder in Duits Felsenpfeffer, -Fetthenne, Felsen- Mauerpfeffer , Grosst Mauerpfeffer bij Bock, Engelse crooked yellow stonecrop, stone hore of stone orpine.
Gebruik.
Zo was het gebruik vroeger. (Dodonaeus, 311, 309) ‘Eerste kleine donderbaard is zeer goed om de hete maag te verkoelen en daarom wordt ze op vele plaatsen gebruikt onder de kruiden die men in salade doet of met azijn en zout plag te eten waaronder ze een zeer goede smaak heeft en de mondt zeer aangenaam en behaaglijk is’.
Tripmadam is een bestanddeel van sommige recepten die dienen tot het bereiden van kruidenazijn en kruidwijn. Ook wordt het gewas gebruikt als toekruid in sommige soepen en salades. Het lijkt me lekker knapperig onder de kiezen.
Sedum sarmentosum, Bunge. (twijgachtige uitlopers voortbrengend) Bladeren staan met 3 in een krans en zittend, breed lancetvormig met ronde spoor.
Bloeiende stengels zijn kort en opgericht.
Losse en 5cm grote trosjes van wijd openstaande 12-16mm grote donker gele bloempjes met lijn/lancetvormig en spitse bloemblaadjes in juli wortelstok.
Meestal groenblijvende plant met een lange en kruipende, wortelende en ronde, roodachtig stengels.
Uit N. O. China en Japan wordt 5-8cm hoog.
Stringy stonecrop, Duits Ausläufer-Fetthenne.
Uit Redoute.
Sedum sediforme, C. Pau.(Sedum of zittend-achtig gevormd) Bladeren staan verspreid, zittend en lijn/lancetvormig, 1-3.5cm lang en 3-6.5mm breed, bovenkant is tamelijk vlak en van onderen rond, spitspuntig en donkergroen tot blauwgroen.
Groen blijvende plant met liggende tot opgerichte stengels, bloeiende stengels staan rechtop.
Bloemtrossen staan in knop rechtop, stompe bloemknoppen, wijd openstaand bloempjes zijn ruim 1cm groot met lancetvormige, gekielde en stompe, geelachtig/witte bloemblaadjes, driehoekig/eivormige kelkblaadjes in juli/augustus.
Uit Midden en Z. Europa wordt 30-60cm hoog.
Pale stonecrop.
Uit Redoute.
=Sedum sexangulare L. (zes hoekig) (Sedum mite, Gilib.(weerloos) Blaadjes afstaand en lijnvormig, rolrond en 3-6mm lang, stomp, de voet met een kleine spoor, blaadjes van de niet bloeiende scheuten zijn dicht in 6 rijen geplaatst.
Trosjes van kort gesteelde en donker gele bloempjes in juni/juli.
Uit Midden en Z. Europa wordt 5-10cm hoog.
Lijkt veel op acre maar verschilt door een andere bladvorm, rijkere bloei en kleinere bloempjes, terwijl de plant geen scherpe smaak heeft.
Naam.
Zacht vetkruid, Duitse Falscher of Milder Mauerpfeffer, Engels tasteless stonecrop, six angled or six rowed stone crop, Frans orpin de Bologne.
Uit E. Step en de bonte uit J. Rothschild.
Sedum sieboldii, (Philip Franz von Siebold, Duitse arts te Deshima en botanicus, 1796-1866) Bladeren staan in kransen van 3, zittend of vrijwel zo, blauwachtig groen en de randen rozeachtig, 8-15mm in doorsnede met zwak getande tot gegolfde top.
De dunne twijgen zijn opgaand daarna ombuigend, rond en vaak roodachtig.
Bloemen zijn roze, veeltallig en staan in een veel vertakte tros van 5cm groot.
Uit Japan wordt 20-30cm hoog. Is beschreven in 1836.
‘Mediovariegatum’ heeft dan ook nog witte banden op de bladeren.
Is een potplant die vorstvrij moet staan, hoewel het enige graden vorst kan verdragen. Kan in de winter bloeien.
‘Variegatum’ is een vorm met goudbonte bladeren.
Vermeerderen door stek gaat gemakkelijk.
Siebold’s stone crop.
Uit www.biolib.de,
=Sedum spathulifolium, Hook. (spatelvormig blad) Dichte, vlakke rozetten in blauwgrijs en met wat rood overwaasd, melig berijpte bladeren.
Bloeiende stengels staan rechtop en bezet met zittende, dikke eivormige blaadjes en eindigen in een 5-7cm brede bebladerde tros van donkergele bloempjes.
Opstaande kelkblaadjes zijn spits en blauwachtig in juni/juli.
Uit Brits Columbia tot Californië wordt 6-12cm hoog. Is beschreven in 1873.
Var. purpureum heeft 3-5.5cm grote rozetten met donker purperen blaadjes die in jonge vorm blauwachtig/wit bepoederd zijn.
‘Cape Blanco’ is goudgeel in bloei, het blad is opvallend zilverachtig berijpt, een vrijwel witte vorm.
Spoon leaved stone crop, broadleaf stonecrop, Colorado stonecrop.
Uit Curtis botanical magazine.
Sedum stahlii, Solms. ( Ernest Stahl, professor in de botanie te Jena, Duitsland) Is wel bekend als koffieboontje vanwege zijn korte, dikke en bruinrode blaadjes aan de hangende, draadvormige stengels. Valt zo’n blad er af, op een gunstige plaats, dan wortelt het zo en groeit verder.
Gele bloemen verschijnen in trosjes aan de stengeltoppen, augustus/september.
Uit Mexico is beschreven in 1902.
Coral beads.
Uit A. Love.
=Sedum stenopetalum Pursh. (smalle bloembladeren) (Sedum douglasii, Hook.) (David Douglas, Schotse plantenverzamelaar, 1798-1834) Verspreid staande bladeren zijn lijn/lancetvormig en 1.5-2.5cm lang en 2-4mm breed, vlezig en donker groen, wat roodachtige gekleurd, boven vlak en vanonder rond met aan de voet een korte spoor, bladeren van de niet bloeiende scheuten zijn kleiner.
Groenblijvende plant met opstaande en niet vertakte, roodachtige stengels.
Bebladerde trossen van zittende 13-16, grote en wijd openstaande donker gele bloempjes met spitse en gekielde bloemknoppen in juni/juli.
Uit Brits Columbia tot Californië en Montana wordt 15-25cm hoog.
Wormleaf of yellow stonecrop.
Sedum stoloniferum Gmel. (uitlopers voortbrengend) Meerjarige met kruipende stengels die wortelen aan de knopen.
Opstijgende bloemstengels tot 15cm zijn roodachtig.
Tegenoverstaande bladeren zijn spatelvormig tot ovaal en spaarzaam getand.
Vele roze of witte bloemen in eindstandige trossen.
Uit Klein Azië en Perzië
Lesser Caucasian stonecrop, stolon stonecrop.
Uit Curtis botanical magazine.
Sedum ternatum Michx. (driebladig) Is een meerjarige door de wortelstokken.
Glanzende, bossige scheuten van 15-20cm hoog, kruipend, opgaande bloemstengels.
Bladeren in kransen van 3, plat, ovaal tot half rond, in een rozet op het eind van de kale scheuten.
Witte bloemen in een eenzijdige eindstandige tros, rode meeldraden.
Uit N. Amerika.
Woodland stonecrop.
Uit Redoute.
=Sedum villosum, L. (behaard of viltig) tweejarige van 5-15cm hoog.
Een klierig behaard kruid.
4-7mm lange blaadjes zijn half stengelomvattend.
Wit/purperen bloemen in juni.
Groeit in Europa, Alpen en andere bergen.
Naam.
Hairy stone crop, purple stonecrop, Sumpf-Fetthenne, Wiesentraubel.
Naam, etymologie.
Phedimus, Grieks pheidos; zuinig, spaarzaam, of van phaidimos, naam voor mannelijke krijgers of met zulke woorden als phaos en phaini; licht, wel verbonden met phaidimos; nobelheid.
Groep 5 Aizoon, van Sedum, zijn planten met wortelstok en stengels die jaarlijks afsterven, bladeren staan verspreid en zijn vlak, wat gezaagd, gele bloemen. Hiertoe behoort Sedum aizoon, Sedum middendorfianum, Sedum ellacombianum, Sedum kamschaticum, Sedum floriferum en Sedum hybridum.
Crassulaceae, vetplantenfamilie.
Uit Redoute.
Phedimus aizoon (L.) ’t Hart. (altijd levend) (Sedum aizoon, L). Zeer kort gesteelde tot zittende bladeren staan verspreid en zijn lancetvormig, 4-8cm lang en 1-2cm breed, gezaagd en helder groen.
Opstaande stengels zijn niet vertakt en groen, glad en onderaan wat bruin gekleurd.
Grote en dichte, platte en bebladerde trossen van zittende en wijd openstaande goud/gele bloempjes met lijn/lancetvormige, spitse bloemblaadjes in juni/juli.
Groeit in Siberië tot in Japan, wordt 30-40cm hoog. Is beschreven in 1757.
Var. floribundum Nakai (rijk bloeiend) van 30-50cm verschilt door de lijn/lancetvormige en zwak gezaagde bladeren en rijkere bloei.
Var. latifolius Ohba (breedbladig) van 20-30cm verschilt door de breed lancetvormige tot elliptische bladeren.
Var. maximowiczii Vorosch (Carl Ivanovitsj Maximowicz, Russische botanicus, 1827-1891) van 50-75cm verschilt door de forsere groei, grotere bladeren van 6-9cm lang en 1.5-2.5cm breed met grotere bloemtrossen.
Deze vorm verliest in de winter zijn blad en heeft korte en verhoute wortelstokken.
Het is een oude tuinplant en geschikt voor rots en borders.
‘Purpureum’ is de donker bruine.
Aizoon stonecrop, Deckblatt Fetthenne.
Phedimus ellacombianus. (uit Kamschatka. O. Rusland, H.N. Ellacombe, Engelse geestelijke en plantenliefhebber, 1822-1916) (Sedum ellacombianum Praeg)
Tegenoverstaande tot verspreid staande bladeren zijn zeer kort gesteeld, omgekeerd eivormig tot spatelvormig en 3-4cm lang en ongeveer 2cm breed, vlezig en gekarteld, donkergroen.
Opgerichte, gladde en ronde, niet vertakte en vaak roodachtige stengels.
Platte, bebladerde en 1.5cm brede trosjes van wijd openstaande donker gele bloempjes met lancetvormige, spitse bloemblaadjes in juli/augustus.
Uit Japan wordt 10-15cm hoog. Stonecrop.
Uit flora.nhm-wien.ac.at
Phedimus hybridum (L.) ‘t Hart (Sedum hybridum, L. (kruising) Tegenoverstaande bladeren zijn zittend en breed lancetvormig tot spatelvormig, 2-2.5cm lang en 0.5-1cm breed, zwak getand en donker groen.
Groenblijvende plant met kruipende tot opstijgende stengels die rond en vertakt zijn.
Losse, bebladerde en 5cm grote tros van wijd openstaande en 12mm grote helder gele bloempjes met lijnvormige kelkblaadjes in mei en bloei in augustus/september.
Uit Siberië en Mongolië wordt 10-15cm hoog. Is beschreven in 1776.
Hybrid stonecrop, sibirische Fetthenne.
Uit flowers2.la.coocan.jp
Phedimus kamtschaticum (Fisch.) ’t Hart. (uit Kamschatka, O. Rusland) (Sedum kamtschaticum, Fisch. & Mey). De spatelvormige diepgroene bladen zijn spaarzaam maar regelmatig getand boven het midden, verspreid tot tegenoverstaand en 3-5cm lang.
Heeft liggende en slappe groen/roze stengels die zich tijdens de bloei oprichten.
Vele gele bloemen van 2cm groot met lancetvormige, spitse bloemblaadjes en driehoekige kelkblaadjes verschijnen met oranje/rode meeldraden, hier en daar lichten roze/rode knoppen op in juni/september.
Komt uit N. Azië tot Japan, wordt 15-25cm hoog. Is beschreven in 1844.
‘Variegatum’ heeft wit gerand blad met goudgele bloemen. ‘Weihenstephaner Gold’.
Kamschatka stonecrop.
Uit galerie.sedum.cz
Phedimus middendorffianus (Maxim.) ’t Hart (A. Th von Middendorff, Russische art en natuuronderzoeker, 1815-1894) (Sedum middendorffianum, Maxim.) Verspreid staande bladeren zijn lijnvormig, 3-4cm lang en 3mm breed, zittend, breed en vlezig, in de bovenste helft getand.
Opstaande stengels zijn rond en niet vertakt, bebladerd.
Bebladerde trossen van talrijke en wijd openstaande, 1.5cm grote donker gele bloemen met lancetvormige, spitse bloemblaadjes in juli/augustus.
Uit N. O. Azië ,wordt 15-30cm hoog.
Uit J. Kops, www.BioLib.de.
=Phedimus spurius (M. Bieb.) ‘t Hart (vals, twijfelachtig) (Sedum spurium, Bieb.) Tegenoverstaande bladeren zijn kort gesteeld en omgekeerd eivormig tot wigvormig en 2.5-3.5cm lang en 1.5-2cm breed, donker groen en gewimperd, aan de top gekarteld tot gezaagd.
Kruipende tot opgerichte en fijn behaarde, vaak roodachtige stengels.
Platte en dichte, opstaan bebladerde trossen met meestal 4 takken waaraan vele 1cm grote zacht roze bloempjes komen, opgerichte bloemblaadjes zijn lijn/lancetvormig en pits, 2 maal zo lang als de kelkblaadjes in juli/augustus.
Uit de Kaukasus wordt 10-20cm hoog en is overal behaard. Is beschreven in 1816.
‘Atropurpureum’ verschilt door de donker rode bladeren.
‘Salmoneum’ heeft vleeskleurige/roze bloemen.
‘Splendens’ heeft donker purper/roze bloemen.
‘Superbum’ met grotere en dieper roze gekleurde bloemen. Gewonnen door G. Arends, kweker te Ronsdorff, Duitsland.
‘Album’ verschilt door de kleinere en licht groene bladeren en witte bloempjes. Hiertoe behoort ‘Superbum’ met grote en zuiver witte bloemen.
‘Schorbusser Blut’ is de Engelse ‘Dragon’s Blood’ met diep purperrode bloemen en felgekleurde, eveneens purperrood vruchtbeginsel. ‘Fulda Glut’ is ful glut, helder purperrood. ‘Bronze Carpet’.
Het is een van de weinige sedums die nog in halfschaduw groeien.
Naam.
Roze vetkruid, Engels crimson stone crop, large fringed stone crop, Caucasian Stonecrop, Dragon’s Blood Sedum, Two-row Stonecrop, Frans sedum a stolons. Kaukasus-Asienfetthenne.
Uit J. Sibthrop.
Phedimus stellatus (L.) Raf. (stervormig) ( Sedum stellatum L.) glanzende eenjarige met opgaande stengels, 6-15cm, vertakt aan de basis.
Bladeren in een rozet, gezaagd en plat.
Roodachtige tot purperachtige bloemen in een paarbloemige eindstandige tros.
Zuid Europa.
Starry stonecrop.
Vermeerderen.
Dat kan bij de meeste door die in april tot augustus te scheuren.
Stekken kan in maart of september zonder groeistof.
Sedum album zaaien bij 5 graden, zaad niet bedekken. Zo ook bij Sedum spathufolium.
Bij Sedum anacampseros moet het zaad eerst 6 weken –2 hebben en dan zaaien bij 7 graden. Zo ook bij Sedum telephium. De rest zaaien bij 20 graden en het zaad niet bedekken.
Hylotelephium, hemelsleutel, soorten.
Naam, etymologie.
Grieks hyle; bos, en telephium.
Groep 2 Telephium van Sedum zijn soorten met een dikke wortelstok, eindstandige bloemstengels die in de winter meestal afsterven, bladeren staan verspreid, tegenoverstaand of in kransen, 2huizige bloemen zijn 5delig en wit, roze, rood of groenachtig. Deze groep wordt weer onderverdeeld in;
Afdeling Arcuata met kruipende of liggende stengels die jaarlijks afsterven.
Onduidelijk of ze een eigen geslacht moeten hebben of onder Sedum geplaatst moeten blijven.
Uit Fuchs.
Hylotelephium anacampseros Ohba (ik breng liefde terug) (Sedum anacampseros, L.) wordt 10-25cm hoog.
Verspreid staande bladeren zijn omgekeerd eivormig tot bijna rond en tot 2cm lang en 1cm breed, grijs//blauw met een brede voet, zittend, bladeren van de bloeiende stengels zijn groter en eivormig met hartvormige voet en kleine spoor.
Groenblijvende plant met liggende tot opstijgende, dikke, ronde en bovenaan bebladerde stengels.
Grote en half bolvormige, dichte trossen van kleine purper/roze bloempjes met opgerichte bloemblaadjes in juli/augustus.
Stamt uit Spanje, de Pyreneeën tot Tirol. Is beschreven in 1596.
Var. majus wordt in alles forser met meer opgerichte stengels, bladeren tot 3cm lang en 1cm breed zijn meer groen gekleurd en grotere bloemtrossen.
Deze soort heeft blad als de echte hemelsleutel en met een kroon van purper in dichte tuilen vormt het een mini-sleutel.
Met zijn blauwgrijze en in een bladrozet eindigende kruipende stengels vormt het op oudere leeftijd mooie hangende toeven. Daarom moet het bij een muurtje geplant worden.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) (a) ‘De derde soort (eerste is Andrachne telephoides, tweede Sedum telephium) gelijk ze van weinig mensen bekend is zo heeft ze ook geen eigen naam gekregen, dan sommige noemen het Telephium Sempervivum, dat is altijd levende Telephium, want de stelen van de andere soorten van Telephium vergaan ‘s winters en de wortel blijft over, maar deze derde soort houdt haar stelen de gehele winter door groen en met bladeren bezet. Deze soort is van Lobel kleine smeerwortel die kruipt en altijd groen is genoemd, in het Latijn Telephium minus semper virens’.
(b) Anacampseros, Grieks anacampto: ik breng terug, eros: liefde, zo door de Grieken gebruikt, een oude Griekse naam in de mythologie die terugkerende liefde betekent. Liefdesvetkruid, is de Engelse herb of friendship, love restorer, verder evergreen orpine, onze grote tuintripmadam, Duitse Grose Gartentripmadam, Frans orpin des infediles.
Uit; http://www.sedumphotos.net/v/sedum-bc/Sedum+cauticola+Bertram+Anderson+1.jpg.html
Hylotelephium cauticola H. Ohba. (groeiend op kliffen) (Sedum cauticola) Succulent meerjarige met roze bloemen in juli-augustus.
Grijze bladeren van 5cm.
Vaste plant van 10cm hoog en 30cm breed. Winterhard.
Cliff stonecrop.
Uit oost Europa tot Japan.
Uit; https://en.wikipedia.org/wiki/Hylotelephium_erythrostictum
Hylotelephium erythrostictum H. Ohba. (erythros; rood, pictum; gevlekt) Kruidachtige meerjarige van 30-70cm. (Sedum erythrostictum)
Tegenovergestelde ovale succulente bladeren van 5-7cm lang.
Platte bloemtros met veel witte of licht roze bloemen van ongeveer 1cm in september-oktober.
‘Mediovariegatum”. Heeft geel bonte bladeren en van 15cm lang.
Bleek roze bloemen in augustus-september op stengels van 40cm.
Winterhard.
Uit Japan, Rusland, China.
Garden stonecrop.
Uit the natural history of the Himalayan mountain.
Hylotelephium ewersii (Ledeb.) H. Ohba (J.Ph. G. Ewers, Russische staatsraad en plantenliefhebber in het begin van de 19de eeuw) (Sedum ewersii, Ledeb.) Tegenoverstaande bladeren zittend en breed eivormig tot bijna rond en 1-2cm lang, vlezig en blauw/groen, aan de randen wat roodachtig, bovenste bladeren van de bloeiende stengels met hartvormige voet en stengelomvattend.
Liggende en dunne stengels zijn rond en glad, niet vertakt en sterven in de winter af, bloeiende stengels opstijgend.
Dichte en 3-5cm grote tros van 1cm grote purper/roze bloempjes in juli/augustus
Uit W. Himalaya tot Mongolië wordt 15-25cm hoog. Is beschreven in 1829.
Ewer’s stone crop.
Uit Redoute
Hylotelephium populifolium (Pall.) H. Ohba (met bladeren als populier) (Sedum populifolium, Pall.) Bladeren staan verspreid en zijn lang gesteeld, eivormig en 2cm lang, spits en vlezig, vlak en sterk getand.
Niet groenblijvende plant met opstaande stengels die houtig en vertakt zijn, donker purper.
Losse trosjes van geurende en 6-9mm grote witte tot roze/witte bloempjes met uitgespreide, lancetvormige, spitse bloemblaadjes in juli/augustus
Uit Siberië wordt 30-50cm hoog. Is beschreven in 1780.
Poplar leaved stone crop.
Uit Redoute.
Hylotelephium telephium (L.) H. Ohba (als wondkruid gebruikt door Telephus, zoon van Hercules) (Sedum telephium, L). zou de Telephion van Dioscorides geweest zijn.
Bladeren tegenoverstaand tot verspreid, opgericht en zittend, omgekeerd eivormig tot elliptisch en 6-8cm lang, 3-4cm breed, vlezig en donker groen, zwak getand met smal toelopende voet, onderste bladeren soms zeer kort gesteeld, stengelbladeren met afgeronde voet en zittend.
De plant rijst op met verschillende brosse stengels die dik en willekeurig bezet zijn met vette en vlezige bladeren. De ronde stengel is gevlekt Grote platte trossen met okselstandige zijtrosjes bestaan uit talrijke, kleine en wijd openstaande bleek purperen bloempjes in augustus/september.
De bloemen zijn witachtig en op niet beschaduwde plaatsen worden ze roodachtig, ze worden bezocht door wespen, onder andere de grote hoornaar, bijen en dagvlinders.
Ze groeien in bossen waarna er kleine vruchten komen waar het zaad als stof in ligt.
Een dikke knobbelige wortelstok waaruit de rechtopstaande stengels verschijnen, niet vertakt.
Groeit meestal in pollen langs wegen van de zandgronden onder kreupelhout, vooral op kwelplaatsen.
Kan zich na zaaien uitbreiden, de afgemaaide delen verwelken niet gauw en kunnen, liggend op de bodem, gaan wortelen.
Dit is een 30-40 cm grote plant uit Europa, Kaukasus en Siberië.
Var. borderi Mast. (M. Bordere, Z. Franse botanicus en plantenverzamelaar in de tweede helft van de 19de eeuw) verschilt door de verspreide blauwachtig/groen en diep getande bladeren en lange trossen van purper/roze bloempjes.
‘Munstead Dark Red’ heeft donkerrode bloemen, ‘Herbstfreude’ is wat meer roze met een meer een gedrongen lagere groei.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) (a) ‘De tweede soort is ook een geslacht van Telephium. De Hoogduitsers noemen het Wundkraut. De tweede ‘(eerste is Andrachne telephoides, derde Sedum anacampseros) soort van Telephium wordt in Nederland gewoonlijk wondenkruid genoemd. Smeerwortel is wondenkruid en Telephium genoemd omdat het alle onzuivere ontstoken wonden en zeren met een verborgen kracht reinigen en verdrogen kan en zo helen’.
Wunderkraut bij Bock.
Beverwijk, “Smeer‑wortel dat ook naar zijn kracht wondkruid genoemd wordt heelt alle onzuivere wonden en zeren. Zulks is eerst bevonden in Telephus, de zoon van Hercules en wordt daarom Telephium bij de Grieken en haar volgende Latinisten genoemd, Sanus, Achilleis remeavit Telephus herbis”.
Telephium, Grieks telephilon, tele: ver, philos: lief, de Grieken gebruikten de plant al als liefdesorakel door op de bladeren te krassen. Of afgeleid van Telephos, koning van Mydië, die zich verzette tegen de tocht naar Troje. Hij werd door Achilles verwond en zou door deze plant genezen zijn.
Dodonaeus (b) ‘De apothekers noemen het Crassula en Crassula Fabaria en ook Crassula major om die te onderscheiden van de andere Crassula’.
Uit Crassula, Duits Krasselkraut bij Megenberg, Krauswurz.
Dodonaeus © ‘Ze noemen het ook Fabaria. De Italianen noemen het faba grassa, fanagrassa, fana inversa en fabaria’.
Dat naar de kleine knolletjes. Naar de knollige wortel (vergelijk Scrophularia nodosa) wilde Bohnen, Bohnenblatt bij Bock, Bonwurz, Dodonaeus noemt het driewortele, truewortele, van druse: klier, naar de knobbelige wortel. Verder gaat dit woord naar druswortel, Duits Druswort, Drossewort, Druswort, Geschwulstkraut of Wolfsbohnen.
Dodonaeus (d) ‘De Hoogduitsers noemen het Knabenkraut’.
Bruchkraut, Bruchwurzel, heelt de navelbreuk bij kinderen, knapen, en vandaar Knabasteck of Knabenkraut.
Dodonaeus (e) ‘De Hoogduitsers noemen het Fortzzwang en Fortzwein’.
Als middel bij vrouwelijke ziektes, Fosszwang, Fotzwein, Fotzzwang bij Bock, Holzzwang. Geneest de aambeien en vandaar Heileschadekrut en Geschwulstkraut.
Dodonaeus (f) ‘De Fransen noemen het joubarbe des vignes en feve espesse´.
Dodonaeus (g) ‘De Nederduitsets noemen het smeerwortel’.
Dodonaeus (h) ‘De Nederduitsers noemen het ook hemelsleutel’.
Naar de vlezige bladeren als de andere soorten, Frans feuille grass: vetblad, grasette, feisti Henna, fette Henne, Fettblatt, Große Fetthenne, Schmeerwurz, Schwerzwurzel, Dickblatt.
Dodonaeus (i) ‘De Engelsen noemen het orpyne, in Frans orpin’.
Frans orphan John of grand orpin, in Chaucers dagen werd het ornal genoemd. Het tegenwoordige Engelse orpine stamt, via Frans orpiment, uit Latijn auripigmentum: pigment van goud, dit was een naam die mogelijk eerst voor een Sedum met gele bloemen gebruikt werd, Sedum acre, of een gele verfstof die als basis arsenicum had, auri pigmentum. In Frans bleef deze plant de naam orpin reprise of grote orpin behouden, Sedum acre is orpin acre. Orpine is een kruid van de Maan.
Dodonaeus (j) ‘Ze heet in het Frans chicottin en ook peprise, de bloemen van dit gewas lijken op die van Hypericum of Sint Janskruid genoeg van gedaante’ .
(k) Vrgelijk Sempervivum tectorum, Donnerbar bij Bock, Bonwurz, Donnerbonen, -grun, -kraut, Donderloof omdat de bladeren verder vaneen zouden gaan staan met naderend onweer, of gebruik op daken.
(l) Duitse Purpursede, Sede of Sade stamt uit Latijn Sedum, Frans sedon, sedum reprise.
(m) Verder Felsekreitche, Lebkraut, Stierkraut, Zumpenkraut.
(n) Het plantje heeft dikke, vlezige wortels die een hoeveelheid voedsel bevatten, Engelse livelong of life for ever en Duitse Ewigleben.
Gerard, 1597, verhaalt ook dat deze plant vol is van leven. De bladeren werden tot kransen gemaakt en met midzomernacht opgehangen in huis, midsomer man Zo ook in Duitsland waar Tragus, 1539, meldt dat na midzomernacht het bijgeloof is om dit kruid na een paar dagen over kamerdeuren te hangen dat die groen blijven tot kerst en dat degene die het gewas ophangt geen ziekte kent zolang als de plant groen blijft. Als je de plant niet kent, zou je twijfelen bij zo’n boodschap, maar donderloof blijft gewoon groen, opgehangen en wel.
De wortel werd wel door het landvolk mee naar huis genomen en dan met de wortel naar boven gericht aan de zolder gehangen. (349) De knoppen blijven groen en groeien gewoon door, de neerhangende toppen buigen zich naar zolder toe en gaan bloeien met de dag van St. Jan, 24 juni, de St. Jansplant en Engels midsummer men. In Frankrijk, waar het kruid gechristianiseerd werd als herbe de Sainte-Vierge, St. Janskraut bij Bock, St. Janskraut, -blumen, het was het een van de planten die verzameld werd voor St. Jansavond en gezuiverd over de vuren. H. Bock; ‘Onder de kruiden vindt men nauwelijks een dat minder droogt dan even dit kruid, vandaar dat ettelijke tot avontuur op St. Johannes nacht zoals de bijvoet gebruiken, vooral in Westerwald en Westerich. Dan zo gauw de dag Johannes verschijnt hangen ze dat kruid in de kamer, ettelijke steken het in de wand, over de deuren en daar blijft het altijd groen, slaat steeds uit zodat men het wel rond kerstnacht in dezelfde kamen groen mag vinden, zo lang dat kruid groen blijft zo lang mag die persoon die zulks kruid opgehangen in geen dodelijk ziekte vallen. Ettelijke vrouwen houden en leren zo een knaapje gebroken is, datzelfde kind zal men een stek van dit kruid tussen de been in een tuin zetten, zo gauw dat kruid aanvangt aan te slaan als dan zal de breuk van het kind helen. Omdat dat kruid tot de breuken gebruikt wordt noemt men het ook breukkruid, (Bτuchwurtz, Knabenkraut, Wundkraut) knapenkruid en vanwege de heling wondkruid [319] en vanwege andere oorzaak zompenkruid, Fotzwang, Fotzwin etc, vanwege opgenoemde oorzaak Sint Johannes kruid, bonen blad vanwege de bladeren.’
Een plant van vitaliteit leidt tot vreemde gebruiken.
Op midzomeravond verzamelen bedrogen meisjes twee planten en zetten die op een broodplank en stellen de liefdestrouw (of mogelijk hun eigen wispelturigheid) vast door het bekijken van de planten, het goed gaan of afsterven, vandaar de naam live-long-love-long (livelong) John Aubrey, 1686-1687, merkte op dat maagden de midsommer-men opprikten per paren, de een voor een man, de ander voor zich zelf, als het blad overhing van de een naar de ander, of niet, zou er liefde of het tegenovergestelde zijn, als ze verwelkten, zelfs dood. Het naar rechts of links gaan van een blad betekende trouw of ontrouw van de man van haar gedachten.
Maerlant, ‘Propinum heet mede Crassula, die vindt men veel ver en nabij. Sommige noemen het radehele en sommige vresewonde. Nuttig is het te alle stonden bij gebroken benen naar de schriften. Wil men het plukken en verzamelen is dat tien dagen voor de langste dag die men in het jaar vinden mag en als men het bij het huis hangt waar niets dan lucht bij kan komen dat het bijna dat hele jaar groeit en opschiet, dat is waar. Hieraan mag men mede opmerken de naturen verborgenheid en de macht mede van God die alles maakt met zijn gebod die hem te verwonderen kan geven in dingen die zelf niet leven’.
(164) ‘De landlieden planten smeerwortel zeer graag op Sint Jansavond in houten schotels of potten of in enige spleten van de muren die met potaarde rondom bezet zijn en hangen het ook omhoog of aan de muren daar het lang groen blijft ja ook groeit en bloemen krijgt als het soms besproeid wordt en met water begoten’.
De stengel van deze plant werd in de spleten van de huizen gestoken en diende als orakel voor geluk en levensduur van jonge echtparen. Naar de draaiingen die de plant maakte zou het de sleutel zijn op de toekomstige echtelijke belevenissen van ongetrouwde.
(o) Zo werd deze plant het symbool van de liefdesband. Op trouwringen komen nog steeds deze stengels samen verbonden voor. In de ring staat het devies boven de bloem, ‘ma fiance velt, dat is, ‘mijn verloofde wil, of is verlangend’. Het motto onder de bloem is ‘joye l’amour feu. De stengels van de plant groeien door elkaar heen als een echte liefdesknot en betekent dat diegene die het draagt verenigd zal zijn in een huwelijk. Zulke ringen, met dit devies, waren er al in de 15de eeuw
Het is de Duitse Schlusselblume, de Heirathschlussel, de Engelse marriage key.
Zo lang het loof niet slap wordt of dood gaat, zal geen mens in huis sterven.
Zelfs aan de bloemen is allerlei bijgeloof verbonden. Is de bloem met een lange steel verschenen, dan zal er in de familie een belangrijke gebeurtenis plaats vinden, een witte bloem geeft een doodsbericht aan en de rode een verheugende gebeurtenis. Wordt de plant zwak en gaat die helemaal dood, dan zal de familie ook niet lang meer bestaan. Dit gebruik wijst op Donar, de doods-onderwereldgod die met de duistere winter zijn planten meeneemt in de donkere aarde om ze in het volgende jaar weer tot nieuw leven te verwekken.
(p) “En ik zeg u, dat gij Petrus zijt, en op deze petra zal ik mijn gemeente bouwen en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet overweldigen. Ik zal u de sleutels geven van het koninkrijk der hemelen..”. Op grond van deze laatste woorden wordt Petrus vaak afgebeeld met sleutels in de hand en als wachter van de hemelpoort. De hemelsleutel zou ontstaan zijn doordat Petrus een bos sleutels uit de hemel heeft laten vallen, op die plaatsen ontstonden de hemelsleutels. Er moeten dan ook verschillende sleutels gevallen zijn, want er zijn bleke-, gewone-, maas- en hemelsleutels. Hemelsleutel, Duits Hemelschlotel, genoemd vanwege de gelijkenis met de baard van een oude sleutel.
Of de plant verkreeg de naam hemelsleutel omdat die aan de zolder gehangen naar boven buigt, het kruid wees naar de hemel en werd beschouwd als een sleutel voor het eeuwige leven.
Een naam in Wales is Cerwr Taliesin: Taliesins Cress, naar Taliesin, de legendarische tovenaar en poëet en omdat de bladeren gegeten werden als salade.
In de Wellse herbal van de geneesheren van Myddvai worden de aardse zonen van de elvenvrouw, uit het meer van de Black Mountains, alle krachten van de kruiden geleerd. Sedum telephium wordt vermeld tegen koorts, onvruchtbaarheid bij vrouwen en zorgt voor menstruatie. Het is lang een wondkruid geweest. Het wond kruid kan als wondkruid gebruikt worden door het blad te pakken en in twee vlakke delen te splijten en het ene deel op de wond te leggen dat erop blijft plakken als een pleister.
Gebruik.
Zo was het gebruik vroeger. (141, 164, 311, 309, 562) ‘ Dioscorides schrijft dat Telephium de witte plakken en sproeten die aan de huid en vooral aan de handen en het aanzicht komen genezen kan. Galenus zegt dat het alzo goed de grauwe als de witte plakken en sproeten verdrijft als het met azijn daarop gelegd is omdat het zo krachtig is in het afvegen en zuiver maken . Tegen witte zerigheid of schilfers: Leg de gestampte bladeren zes uren daarop, maar daarna moet het met gerstemeel bestreken worden. Lobel.
Tegen onzuivere en ontstoken wonden: Druppel het sap daarin en leg het gekneusde kruid daar bovenop. Ravelingius.
Het sap van smeerwortel of het water waar die in gekookt heeft is een bijzondere baat om de wonden dicht te maken en het bloed te stelpen, ook om de uitwendige wonden en zweren en breuken te genezen. Chabraeus.
Wondenkruid of smeerwortel kan met haar matige koude en droogte alle lopende gaten genezen en alle smarten verzoeten die door galachtige vochtigheden veroorzaakt zijn’.
Uit www.flickr.com
Hylotelephium telephioides (Michx.) H. Ohba (telephium-achtig) (Sedum telephioides Mich)
Glanzende meerjarige van 15-15cm hoog.
Ovale bladeren zijn bijna gaaf of spaarzaam getand.
Vele vleeskleurige bloemen in kleine dichte trossen.
Uit N. Amerika.
Allegheny stonecrop. Live for ever.
Uit J. Sturm, www.BioLib.de.
Hylotelephium telephium (L.) H. Ohba subsp. fabaria (W. D. J. Koch) H. Ohba. (boonachtig) (Sedum fabaria Koch) West & Centraal Europa.
Purperrode afstaande bloembladeren.
Afwisselend staande langachtig lancetvormige stengelbladeren.
Op vochtige en beschaduwde plaatsen van centraal en zuid Europa.
Berg Fethenne.
7. Uit J. Sturm.
Hylotelephium telephium (L.) H. Ohba subsp. maximum (L.) H. Ohba. (Sedum maximum, Suter.) (grootste) Bladeren meestal tegenoverstaand of met 3 in kransen, breed eivormig en 5-9cm lang, zwak getand en donker groen, de onderste zittend, de bovenste met hartvormige voet en min of meer stengelomvattend.
Opstaande stengels zijn rond en groen tot roodachtig, niet vertakt.
Grote en platte trossen van talrijke geelachtig/witte bloempjes met uitgespreide en aan de achterkant purper/roze gekleurde bloemblaadjes in juni/juli.
Uit Z. en Midden Europa en Kaukasus is de grootste uit deze groep en wordt soms wel 60cm hoog, stevig en bossig. Is beschreven in 1794.
Uit Europa. Große Fetthenne.
Hylotelephium telephium subsp. purpureum (L.)Hartm. (purperachtig) (Sedum telephium L., Sedum maximum Hoffm. Sedum purpurascens Koch) met rozerode over het midden teruggebogen bloembladeren en tegenoverstaande langachtige lancetvormige bladeren, meestal in een krans van 3 van 9-14cm lang en 5-7.5cm breed. Groeit op stenige grond in centraal en oost Europa. 50-90 cm met donker purperen stengels en purperen bladeren Dit is een mooie borderplant maar wordt wat warrig, moet opgebonden worden. Rote Fetthenne of Purpur-Fetthenne.
Uit E. Step.
Hylotelephium spectabile (Boreau) H. Ohba (opvallend) (Sedum spectabile, Bor.) De meestal tegenoverstaande bladeren, soms in een krans van 3, zijn zittend en omgekeerd eivormig, 6-12cm lang en 3-5cm breed, vlezig en zwak getand tot gaafrandig, blauwachtig/groen.
Opstaande, stevige, ronde en gladde stengels zijn niet vertakt.
Eindstandige, platte 10-15cm brede trossen met talrijke 1cm grote roze bloempjes met purperen helmknopjes in augustus/september.
Dit is een van de bekendste en meest gekweekte.
Rechtopstaande stijve en dikke takken met grote grijze, vlezige bladeren en licht tot donkerroze grote platte tuilen kenmerken het gewas.
Stamt uit Z. Korea en China wordt 30-50cm hoog.
Var. variegatum geel geelachtig/witbonte bladeren.
‘Briljant’ heeft een diepere kleur net als ‘Carmen’. De vele roze bloemetjes, die samen het grote scherm vormen, worden overvloedig door de vlinders bezocht. ) ‘Herbstfreude’ of ‘Autumn joy’ is een kruising van S. spectabile met S. telephium in 1955.
Roze hemelsleutel, Duitse Prachtfetthennen, Engelse brilliant stone crop, iceplant, butterfly stonecrop, livelong, frog’s-stomach, harping Johnny, life-everlasting, live-forever, midsummer-men, orphan John, witch’s moneybags
Hylotelephium. telephium ssp. ruprechtii Jalas (Naar de Duits Russische botanist Franz Josef Iwanowitsch Ruprecht, 1814-1870)(Sedum telephium sensu Boriss.) lijkt veel op purpureum maar is minder fors.
Verspreid staande bladeren, de onderste gesteeld en de bovenste zeer kort gesteeld tot zittend, eivormig tot lancetvormig met wigvormige voet, sterk getand en zeer donker groen.
Opstaande stengels zijn rond en glad, bebladerd.
Grote platte trossen van wijd openstaande gele bloemen in augustus/september.
Uit Midden en Noordoost Europa.
Hohe Fetthenne.
Vermeerderen.
Dat kan bij de meeste door die in april tot augustus te scheuren.
Stekken kan in maart of september zonder groeistof.
Sedum album zaaien bij 5 graden, zaad niet bedekken. Zo ook bij S. spathufolium.
Bij Sedum anacampseros moet het zaad eerst 6 weken –2 hebben en dan zaaien bij 7 graden. Zo ook bij Sedum telephium. De rest zaaien bij 20 graden en het zaad niet bedekken.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl