Loranthus
Over Loranthus
Riembloem, vorm, kruiden, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik,
Uit O. Thome, www.BioLib.de.
Riemenbloem groeien op loofhout en zelden op coniferen.
Het zijn groene, zelf assimilerende parasitisch levende struiken. Het zijn parasieten op de bovenste delen van bomen en struiken, soms op de grond.
Bladeren zijn tegenoverstaand of afwisselend, gaaf en is een van beiden, of dik of vlezig.
Bloemen zijn vaak opvallend.
Een paar honderd soorten zijn er die meestal in de tropen voor komen.
Tot dit geslacht behoren veel soorten van altijdgroene maretakken die voorkomen in warmere of tropische gebieden.
Interessant is de schade die in Indonesië, na de Japanse bezetting, door Loranthaceae in de kapok bleek te zijn aangericht. Voor de oorlog werden onder controle van het bestuur jaarlijks alle bomen in de kampong van deze woekerplanten gezuiverd. Pas na jarenlange verwaarlozing in de bezettingstijd bleek hoe schadelijk deze parasieten in feite zijn.
Loranthaceae, vogellijmfamilie, riemenplanten, nu Santalaceae.
Loranthus europaeus, L. (Jacq) (uit Europa) (Viscum quercinum) eikenmistel, is een kale en gaffelvormige struik die op de witte mistel lijkt.
Heeft in de winter afvallende bladeren en eivormige gele bessen.
Komt voor in Z. Duitsland, Oostenrijk, Tsjechië en soms in Zwitserland, verder in M. Zeegebied.
Uit de bessen haalt men vogellijm.
Naam, etymologie.
Loranthus is afgeleid van lorum: een riem, en anthos: een bloem, riembloem, een verwijzing naar de bloembladen. Duits Riemenblume.
Eikenmistel en Duitse Eichenmistel groeit op eiken en kastanjes, voornamelijk op de zomereik. De plant wordt vaak met mistel verward. Komt echter alleen voor in Midden-Europa, vanaf de grens van beneden Polen tot Joegoslavië, Italië en bij de Zwarte Zee.
Mogelijk is deze plant door de druïden gebruikt geweest vanwege zijn voorkomen op de eik.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl