Crithmum
Over Crithmum
Zeevenkel, vorm, kruiden, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt.
Uit J. Kops, www.BioLib.de
1 soort bekoort tot dit geslacht.
Het is een kruipende en wat houtige plant met een specerijgeur die een 30cm hoog wordt.
Bladen zijn driedelig, de segmenten zijn dik en lijnvormig. De plant groeit op met een zachte stengel die zich al vrijwel van de bodem af aan vertakt. Dan is de zeevenkel ook al voorzien van vele dikke en sappige en vrijwel ronde bladen van een diepgroene kleur.
Aan de toppen staan witte bloemschermen.
Apiaceae, schermbloemenfamilie.
Crithmum maritimum, L. (van de zee) is een meerjarige van een 20-50cm hoog met veel vertakte stengels.
Stengels en bladeren zijn van een licht groene tint Bladen zijn vlezig en 2-3 maal geveerd, de paar deelblaadjes lancetvormig versmallend aan beide einden.
Van mei tot augustus zie je de groen-witte bloemen in dikke trossen, hoewel niet opvallend.
Bossen van deze plant, door hun dikke blad, overleven de gevaren van de zee rotsen. Is overvloedig aan de kalkrotsen van Dover. Soms kan je ze zo pakken maar meestal hangen ze aan de steile rotswand.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) (a) ‘Dit kruid wordt in het Grieks Crithmon of Crithamon genoemd en van Galenus Crethmon, in het Latijn heeft het ook dezelfde namen, te weten Crithmum of Crithmum marinum en soms heet het ook Bati, in de apotheken van Nederland Creta marina. Petrus Crescentius noemt het Cretamum en Rincum marinum.’
Crithmum komt van het Griekse krithnon, een woord dat bij Dioscorides verschijnt. Krithe: gerst, naar een overeenkomst in de vrucht.’ Frans heeft creste marine.
Dodonaeus (b) ‘Lobel noemt het ook zeevenkel en niet zeepostelein zoals sommige doen, in het Latijn Foeniculum marinum of Empetrum of Calcifraga, andere noemen het Salsa marina, Empetrum Rondeletij of Crithmum primum Matthioli of Batis Plinij. In Hoogduitsland heet het Meer fenchell, dat is zeevenkel in onze taal, in Italië fenocchio marino en daarnaar in het Latijn Foeniculus marinus, in Spanje perexil de la mar, hinojo marino, fenol mari en funcho marinho, in Frankrijk bacille en fenoil marin.’
Zeevenkel, Fries seefinkel, Duits Meerfenchel of Meerpeterlein, Engels sea-fennel, Frans fenoull de mer, Italiaans finichio marina.
Dodonaeus; ‘In het Italiaans heet het herba di San Pietro en daarnaar soms in het Latijn Sampetra, in het Engels sampere. (en daarnaar van sommige in het Latijn Sancti Petri herba) ‘
(d) ‘In het Engels heet het ook perchepier.’
Frans perce-pierre. De rots minnende (petra: rots, Frans pierre) plant werd aan een heilige gewijd, Herba di San Pietro en Herbe de St. Pierre, dit werd tot Sainct Pierre, vandaar werd het verder in het Engels afgeleid tot sampere, sampier en nu samphire. Hoe kan het verkeren. Verder Peter’s cress en crest marine, van Crithmum.
Dodonaeus (e) ԉn het Hoogduits heet het ook Bacillenծ Meerbacillen bij Gessner en Tabern.
Matthiolus heeft als zeevenkel ook Falcaria vulgaris.
Gebruik.
Het gebruik was vroeger zo. (Dodonaeus) ‘De bladeren of zaad of wortels of allen tezamen in wijn gekookt en gedronken maken water en genezen de druppelplas en zijn goed tegen de geelzucht, als Dioscorides betuigt, en verwekken de maandvloed van de vrouwen.
Die zegt ook dat de bladeren van dit kruid in pekel gelegd worden en bewaard en ook rouw en gekookt als andere moeskruiden gegeten worden.
Tegenwoordig wordt dit gewas in pekel bewaard soms hier te lande gebracht dat gekookt en bereid wordt en met olie en azijn in salade gegeten wordt als kappers en zo gebruikt is het goed om met andere spijs te eten om die smakelijker te laten worden en zeer geschikt voor de maag en ook nuttig voor de lever, milt, nieren en blaas en laat de plas gemakkelijk rijzen en voortkomen en ontsluit alle verstoppingen van het ingewand en in het begin van de maaltijd gegeten laat het de slappe appetijt of verloren lust om te eten weerkomen of wakker worden.’
Het kruid groeit bij zee rotsen en was daarom goed tegen nierstenen. Met een zekere hoeveelheid zout leverde het de ‘fearful trade’ van Shakespeare, King Lear iv, 6,16, waar de klifmensen het kruid verzamelen, hangend en wel over de rotsen. ‘There is a cliff, whose high and bending head.
Looks fearfully in the confined deepɮ
The crows and chougs that wing the midway air.
Show scarce so gross a as beetless; half way dawn.
Hangs one that gathers Samphire, dreadful trade!’
Door een touw aan de rotsen vast te maken waaraan een man afdaalde. Daar zijn er wel die hieraan afvielen. In 1823 was er een die dit wilde doen en dat al 40 jaar gedaan had. Hij vertelde de bezoekers over Shakespeare en King Lear, en zei vrolijk dat hij een koning was in zijn domein, want niemand begeleidde hem op die tocht. Het touw gleed opeens weg.
De bladeren werden ingepekeld en gegeten in salades met olie en azijn, een aangename saus bij vlees. Symbool van geur.
Planten.
Vermeerderen door zaad en scheuren.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl