Catabrosa
Over Catabrosa
Watergras, vorm, kruiden, soorten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, planten.
Uit G. Oeder.
Poaceae, grassen.
Rechts Catabrosa aquatica, P.Beauv. (water bewonend) is een watergras waar de slappe stengel opstijgt uit de bodem. Soms drijvend over een grote lengte in het water en anderen groeien in natte plaatsen waar het veel kleiner blijft met een stengel van een 10cm hoog.
De stengel is stevig en 30-60cm lang, kruipt aan de basis en zendt van daar wortels uit.
Bladen zijn breed, stomp en heldergroen.
Bloeiaar met kransen die spreidend zijn. De aartjes komen meestal met 2 en soms 3-5 bloemen die blauwachtig tot bruingroen zijn in mei/juni met een zoete geur.
De hele plant smaakt min of meer zoet. Watervogels zijn dol op de jonge scheuten en bladen.
Meerjarig.
Groeit aan en in sloten met veel stikstof van Europa, W. Aziƫ, niet in Spanje en Portugal.
Naam, etymologie.
Catabrosa: Grieks katabrosis: voer, een voergras.
Watergras, brongras of watervlotgras, groeit aan sloten, Duits Quellgras, susser Milenz en Futtergras, Frans catabrose aquatique en Engels water hair-grass of water whorl-grass.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl