Palmaceae

Over Palmaceae

Palmenfamilie, kenmerken, herkennen, nauw verwante familie, fossielen,

De naam palm wordt gebruikt voor zeer uiteenlopende planten die tot verschillende families behoren, bijvoorbeeld het palmboompje, Buxus, de palmtak en palmhout. Een palm is een lengtemaat die afgeleid is van de breedte van de handpalm en gewoonlijk 4 vingers, ongeveer 10cm.

Met uitzondering van grassen zijn er weinig planten die meer belangrijk zijn voor de mensen dan de palmen.

Er zijn meer dan 1200 soorten bekend en vrijwel allen komen ze voor in de tropen. Ze groeien tussen 40 graden N.- en 35 Zuiderbreedte. Op het zuidelijke halfrond komen ze over het algemeen niet over de keerkring. Op het N. halfrond komen ze gewoonlijk verder.

Palmen zijn tijdens de evolutie in het verre verleden een zijweg ingeslagen. Ze splitsten zich af van de ranales, waartoe ook de waterlelies en magnolia ‘s behoren. Het zijn bedektzadige of angiospermen en staan, strikt botanisch, dichter bij de loofbomen dan bij de coniferen. Ze behoren echter tot de eenzaadlobbige. Ze bezitten geen echte takken en ook de jaarringen ontbreken omdat ze recht omhoog groeien.

Het binnenste gedeelte van de stam bestaat uit bundels zachte vezels of merg. Vaak komen bij de palmen bovengronds wortels uit de stam en kunnen uit de onderste bladlittekens nieuwe uitlopers vormen.

Meestal ontspringt het blad aan de top en in het midden verschijnen de bloemen en vruchten. De bladeren laten ringvormige littekens achter op de stam.

Vele palmen zijn met stevige dorens of prikkers gewapend, niet alleen de stam, maar ook de bladeren en zelfs bij sommigen de vruchten. De scherpe dorens van zekere palmen worden in Z. Amerika wel als giftige pijlpunten gebruikt die bewaard worden in de holle stengels van een andere palmsoort.

De bloemen zijn gewoonlijk niet mooi of aantrekkelijk, de meeste zijn groen wit of geel, sommigen oranje of rood, maar deze bloemen worden in geweldige aantallen geproduceerd. Waarschijnlijk is de vruchtbaarste de talipotpalm, Corypha umbraculifera, (schermdragend) die zijn bloeitakken een 9m boven het blad verheft en daar een feest geeft van 60 000 000 bloemen. De bloemen trekken door hun uiteenlopende geuren velerlei insecten die kruisbestuiving bewerkstelligen. Tweehuizige palmen, zoals de dadelpalm, kunnen het zonder die hulp niet stellen. Bij de klapper helpen zelfs vogels mee.

De eetbare top is een lekkernij voor mens en dier, deze maaltijd wordt door de palm beschermd middels stekelige bladschermen, op afgelegen eilanden in de Indische oceaan komen deze stekels dan ook niet voor.

Palmen houden van hitte en vocht. Palmen zijn er van verschillende vorm, laag of boomachtig, klimmend en meestal onvertakt, soms doornig. Het opmerkelijkste is wel dat palmen onvertakt zijn, een uitzondering hierop zijn meestal leden van de Hyphaene, waarvan de doumpalm, H. thebaica, het beste voorbeeld is.

De bladeren vormen een kroon op de top van de stengel, behalve bij Calamus. Bij sommige van dit geslacht torent de pluim op een 30m dunne schacht en bij anderen vormen wordt de stengel zo dun dat de palm klimmend wordt.

De gewone palmen variëren van een paar meter tot meer dan 30m in hoogte, terwijl de klimmende palmen de langst wordende planten ter wereld kunnen worden. Die klimmen tot grote hoogtes, gewoonlijk met gehoekte dorens. Vaak gebeurt het dat het gewicht van deze lianen te groot wordt voor de boomkroon, de rotans zakken naar de grond maar kunnen weer doorgroeien en weer het licht bereiken. Bij herhaling ontstaan soms zeer lange stengels van 100- 200m. Er zijn onbetrouwbare berichten van 500m met een 25cm dikke stam.

De meest winterharde palm is Trachycarpus fortunei, (Fortune ‘s) en wordt hier soms wel eens in buiten geplant. De Mexicaanse Washingtonia robusta (robuust) is een van de snelst groeiende.

Het aantal geslachten en soorten is niet groot, vergeleken met grassen, orchideeën of Asteraceae. De meeste geslachten zijn klein, velen zelfs monotypisch. Er zijn 132 geslachten en een ruime 1200 soorten. De grootste is Calamus met een 200 soorten.

Velen leveren vezels, hout voor huizen en bladeren voor dakbedekking. Ook voor matten, manden, hoeden en dergelijke. De vruchten van de meeste bevatten suiker, proteïne, zetmeel of olie. Verhoudingsgewijze weinigen worden er medisch gebruikt.

De palm wordt koning van de planten genoemd en zou alle behoeften leveren van de inwoners van de tropische zone.

Onderscheid.

Bij de palmen onderscheiden we twee soorten bladeren, de veervormige en waaiervormige, bij de laatste komen alle blaadjes uit een centraal punt op het eind van de steel, bij de eerste staan ze zijdelings naast de stengels.

De indeling van deze familie berust niet op dit opvallende kenmerk, maar op de mate van vergroeiing van de 3 vruchtbladen. Die kunnen vrij of losjes vergroeid zijn, maar ook zijn er die zeer stevig met elkaar vergroeid zijn en een 3- of 1 hokkige steenvrucht leveren. Een grote groep bezit vruchten die geheel bedekt zijn met dakpansgewijs dekkende en harde schubben, zogenaamde pantservruchten.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl