Scopolia

Over Scopolia

Klokbilzekruid, vorm, kruiden, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,

Uit M. Vogtherr.

Dit zijn uitstoelende kruiden door middel van de sterke rizomen.

Ze hebben een weinig vertakte stengel. Het zijn weinig behaarde planten.

Er komen klokjeskelken aan, de bloem is klokvormig met een lange kroonbuis. Van buiten zijn ze bruin en van binnen mat groen, generfd en hangend en gekleurd in april/mei.

Een 5 soorten komen voor, 1 in Europa, 1 in de Himalaya en de anderen in China/Japan.

Solanaceae, nachtschadeachtige.

Scopolia carniolica, Jacq. (uit Karinthie, Carniolie) kruipende meerjarige plant.

Lichtgroene bladeren zijn gaafrandig en gesteeld, ovaal.

Bloemen alleenstaand en okselstandig en hangend, licht rood of groen van binnen.

Wordt een 3-50cm hoog.

Uit zuidoost Europa is verwilderd in de landen die door de Litouwse stammen bewoond zijn, het kruid wordt daar verzameld. In Oost Pruisische staten komt het in de tuinen verwildert voor. Is beschreven in 1780.

Var. hladnikiana (F.G.H. Franc de Paula Hladnik, 1771-1844, Sloveense botanist) met groengele kelk.

Naam, etymologie.

Zie Atropa als eerste soort (Dodonaeus) (a) ‘De andere soort groeit in het land van Goritien op de berg die Salvatin genoemd wordt tussen de stenen. Deze ander soort is van Matthiolus voor een medesoort van Solanum somniferum of slaap makende nachtschade gehouden geweest. Dan, naar onze mening, heeft ze meer gelijkenis met Solanum lethale en daarom zullen we die onder dit geslacht stellen en tweede dodelijke nachtschade noemen. Deze tweede soort heet Solanum somniferum Matthioli.’

De plant werd beschreven door Matthiola als een Tollkirsche, hij beval het aan tegen jicht die hij een nieuwe ziekte noemde. Zijn krachten zijn als die van Atropa.

(b) Het geslacht werd zo genoemd door Jacquin. Scopolia is zo genoemd naar Johann (Giovanni) Anton Scopoli, een botanist, arts en hoogleraar in de botanie te Pavia. Hij was de schrijver van Flora carniolaca, een Karintische flora. Carniolaca betekent uit Karinthie. (1723-88)

(c) Men kent daar de giftige eigenschap van de wortelstok niet waarop de Litouwse naam tollrube duidt, in Duits heet het Tollkraut, het Nederlands heeft klokbilzekruid, Engels nightshade leaved hen bane.

Duits Walkenbaum.

Gebruik.

Men gebruikt het tegen reuma en koorts, als abortief en liefdesmiddel en in liefdeselixers.

Het werkzame bestanddeel is scopolamin, een stof die lijkt op dat van Atropa bella-donna. Vanwege het criminele gebruik is in sommige landen de uitroeiing van de plant ter hand genomen.

In plaats van de zeldzame en dure belladonnawortel werd deze plant in het begin van de eeuw gebruikt. Hiervoor werd de rizoom vooral in Hongarije verzameld. Dit werd in 2,5-10cm lange stukken gehakt. De wortel is zwak geringd en op zekere afstanden knotenvormig verdikt. Het ruikt eigenaardig narcotisch en smaakt eerst zoet en dan bitter.

Er wordt gesproken over een slaap makende nachtschade die voorkomt in Europa en ook noordelijk. Vrijwel de enigste mogelijkheid is Scopolia carniolica.

(Dodonaeus) ‘Wij noemen dit gewas slaep-maeckende nascaye omdat Dioscorides het Strychnos hypnoticos noemt en Theophrastus Strychnos hypnodes, andere noemen het Dircaeon, in het Latijn wordt het ook Solanum somniferum genoemd en soms ook Solanum manicum, Apollinaris minor, Ulticana herba en Opsago’. Lobel: ‘Slaap makende nachtschade van Clusius. In Latijn Solanum somniferum Clusij Hyoscyami lutei foliis en is Somniferum Verticillatum Mattheus. In Spaans Yerva mora que acarrea locura.

Ik bedenk me dat ik gezien heb in Nederland in de hoven van de eerzame en vrome mannen Brancion en Coudenberg van Italiaans zaad voortgekomen een nachtschade die van bladeren, gedaante en stelen gelijk was het gele bilzekruid, maar de bloempjes waren geelachtig en staan in het opperste van de steel die 90cm hoog is en waren van vorm gelijk zalfbusjes of potjes die hangen aan kortachtige steeltjes. Het zaad is rood gelijk dat van de hof nachtschade en komen voort in blaasjes enigszins gelijk dat van de Cacubalum der jonge herbaristen. Het groeit vanzelf, (als Clusius zegt) te Malaga op steenachtige gronden.

Gebruik.

´De schors van de wortel van slaap makende nachtschade (betuigt Dioscorides) met wijn gedronken het gewicht van een drachme heeft kracht om de mens te laten slapen, doch niet zo geweldig als het heulsap.

De vruchten of bessen van deze nachtschade ingenomen verwekken de plas sterk en men geeft de waterzuchtige twaalf bessen tegelijk in om hun te genezen, maar meer gebruikt zijn schadelijk.

Al hetzelfde heeft Galenus aangaande dit kruid uit Dioscorides ook geschreven, dan hij voegt er noch meer bij, te weten dat de schors van de wortel koud van aard is tot in de derde graad volkomen en het opium wat gelijk, maar veel zwakker en zachter in het werken.

Meer dan twaalf bessen van deze nachtschade gedronken of anders ingenomen maken razernij en loszinnigheid van het hoofd zoals dezelfde Dioscorides betuigt.

Planten.

Vermeerderen door in ’t voorjaar te scheuren of zaaien bij 20-22 graden.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl