Lysimachia

Over Lysimachia

Wederik, penningkruid, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,

Uit J. Sowerby.

Dit is een geslacht met verschillende vormen, eenjarige of overblijvend, soms zijn ze aan de voet verhout en vaak hebben ze tegenover- of in kransen van vier staande bladeren.

Opgaande of kruipende, bladige kruiden die in vochtige plaatsen en tuinen groeien.

Meer dan 150 soorten komen voor, meestal in de gematigde en subtropische regionen van het Noordelijk halfrond.

Een paar ervan zijn in cultuur, dat zijn allen meerjarige.

De geelbloeiende komen uit Europa en de witte uit O. Azië.

Primulaceae, sleutelbloemenfamilie, nu Myrsinaceae.

2. =Lysimachia nummularia, L. (Latijn nummus is een munt of penning) uit Europa en Kaukasus wordt 5-10cm hoog.

Kruipende en wortelende stengels van 20-60cm lang.

De glimmende, altijd groene en tegenoverstaande bladeren zijn vrijwel rond en kort gesteeld.

Okselstandig, alleenstaande, grote goudgele bloemen met hartvormig/eironde kelkslippen zie je in juni/juli.

Wordt gebruikt als bodembedekker op vochtige en beschaduwde plaatsen en vormt daar een mooi tapijt dat in de zomer bedekt is met helder gele bloemen.

Ook is het te gebruiken als hangplant. Uit Europa.

Var. aurea heeft geel bonte bladeren.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ‘Wij noemen dit gewas penninck-cruydt, in het Latijn Nummularia omdat de bladeren rond zijn als een penninck, in het Hoogduits Pfenningkraut, in het Engels herbe two pence naar de bladeren die gewoonlijk twee tezamen voortkomen en tegenover elkaar staanծ.’Penningkruid, Duitse Pfennigkraut, Pfennig-Gilbweiderich, Munzkraut, Wiesengeld, Guldepfennig, bloeit geel, Engelse moneywort, herb twopence, Frans herbe aux ecus; schildjes, monnayere: muntkruid, nummullaire, trapissante, lysimaque nummulaire.

Dodonaeus (b) ‘Het heet ook Serpentaria omdat de serpenten of slangen zichzelf met dit kruid genezen, zo men zegt. Sommige noemen het ighel-cruydt, in het Hoogduits Egelkraut en Cleyn Naterkraut, in het Latijn Centum morbia, Ereuthedanum en Erestedanum of beter Erestedanon Theophrasti (dan het echt Ereuthedanum is de meekrap) en Lunaria minor.’

Egelkraut bij Bock, De plant is aangenaam voor serpenten die zich met deze plant zouden genezen als ze gewond waren, dit waarschijnlijk vanwege zijn kruipende en serpentachtige groei, Duitse Nattergold en Schlangenkraut bij Bock.

Dodonaeus ‘Andere noemen het Centummorbia, dat is goed tegen honderd soorten ziekten.’

Het is een Widerthon, een tegen doen.

(d) Herb 2 pence, gebruikt tegen wonden en bloed vloeien van vrouwen, zo motherwort. Creeping jenny komt uit creeping penny.

(e) Goldkraut, Grasgilgen, Kranzblome, Nagelkraut, gelber Waldmeister.

Gebruik.

Zo was het gebruik vroeger. (Dodonaeus) ‘Van dit kruid schrijven de dokters van deze tijd en vooral Leonarth Fuchsius dat de bladeren daarvan en ook de bloemen gestoten en op de wonden en zeren gelegd die genezen. Die in wijn gedronken stelpen en genezen de rodeloop en alle weekheden en onmatige vloeden van de buik.

Die bloemen en bladeren zijn ook goed diegene die bloedspuwen of braken en ook de vrouwen die met enige vloed gekweld zijn en ze genezen ook de wonden van het ingewand en de kwetsingen of zeren van de longen.

De wijn daar deze bladeren in gekookt zijn is goed tegen alle zeren als die daarmee gewassen en gezuiverd worden.

Dit kruid is zeer goed tegen de zweren en zeren van de mond in geitenmelk gekookt en wordt om zijn uitnemende drogende kracht en tezamen trekking gebruikt in meest alle gorgelwaters en is nuttig om alle gebreken van de keel te genezen, in water of wijn gekookt en met honig vermengt en dan is het goed tegen de hoest en tegen de kuchhoest van de jonge kinderen.

Het hele gewas, hetzij gekookt, hetzij tot poeder gebracht en ingegeven, maar vooral het gedistilleerd water ervan is uitermate goed tegen de breuken en met gestaald water ingegeven kan het alle vrouwelijke vloeden helpen en stelpen.’

Gebruikt als wondkruid, een aftreksel met wijn werd wel door de lijdende gedronken. Een lotion werden wel aan de buitenkant gebruikt.

3. Uit Curtis botanical magazine.

Lysimachia thyrsiflora, L. (spies of pluimbloemig) wordt 30-60cm hoog.

Stengels opgaand en onvertakt met zwarte stippen en bovenaan soms behaard.

Bladen tegenoverstaand, zittend en lancetvormig, spits met half stengelomvattende voet.

Heeft kleine gele bloemen, gevlekt met oranje, die met velen in trosjes bij elkaar staan als gele wilgenpluisjes boven smalle wilgenblaadjes, okselstandig in juli.

Meerjarig van het moeras uit Eurazië en N. Amerika.

Naam.

(Dodonaeus) (a) ‘We noemen dit kruid waterwederick, want zijn bladeren tonen duidelijk genoeg dat het een soort van Lysimachium is en daarom zal men het de Latijnse naam Lysimachium aquatile of palustre mogen geven en voor een bastaard of oneigen soort van Lysimachium houden want het heeft geen andere namen, immers die mij bekend zijn.’

Moeraswederik, Fries wylgeblom, Engelse tufted loosestrife, Frans lysimaque a fleurs en thyrse. Straublatige Gilbweiderich.

6. uit Curtis botanical magazine.

Lysimachia quadrifolia, L. (vierbladig) uit N. Amerika wordt 60-80cm hoog. Is beschreven in 1794.

Hele plant is wat behaard.

Opstaande stengels zijn niet vertakt.

Bladeren staan meestal met 4 in een krans en zijn lancetvormig en toegespitst, kort gewimperd en bijna zittend.

Bloemen van 1-1.5cm in doorsnede zijn lang gesteeld en staan okselstandig in kransen, heldergeel in juni/juli.

Four leaved loose strife, whorled loosestrife.

7. Uit O. Thome, www.BioLib.de.

Lysimachia vulgaris, L. (gewoon of vulgair) wordt 80-125cm hoog.

Opgaande stengel is bijna rond en zacht behaard, bovenaan vertakt.

Ovaal/lancetvormige bladeren staan in kransen van drie of tegen over elkaar en zijn glad, soms wat donzig aan de onderkant, vrij dof groen, kort gesteeld en toegespitst.

Een plant met een sierlijk vorm, met gele sterren van een heldere kleur met kelkslippen met een roodachtige rand die in een losse pluim staan, eind-, okselstandig en bloeien in juni/juli.

Gewone wederik, komt voor op vochtige plaatsen en maakt vele worteluitlopers, Europa en Klein Azië, Siberië.

Var. davurica (uit Dahuri) verschilt door de lancetvormige tot lijnvormige bladeren.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ‘Wederik is dit kruid in Hoog- en Nederduitsland genoemd. Sommige nieuwe kruidbeschrijvers noemen het Salicaria om de gelijkenis die het van bladeren met die van de wilg heeft.’

Wilde wilg, wilde wene, vederik of wederik, vergelijk Duits Weiderich of Weidenkraut, een naam van meerdere planten wiens bladeren op die van de wilg, Weide, lijken, zo ook voor Lythrum en Epilobium. In het Nederlands komt de naam wederik voor sinds Kiliaan in 1598, Felberich, ook de wilg wordt zo genoemd en groeit op het veld, Fries giele kattesturt, Engels willow herb.

Dodonaeus (b) ‘Het heet in het Grieks Lysimachion of ook Lytron, in het Latijn Lysimachium, dan Plinius noemt het Lysimachia, de Italianen noemen het lysimachia, de Spanjaarden lismacho.

Het heeft zijn naam gekregen van zijn eerste vinder Lysimachus, de zoon van Agathocles. Lysimachus heeft het kruid Lysimachia eerst gevonden (zegt Plinius in het 25ste boek in het 7de kapittel) en van hem houdt het zijn naam wat van Erasistratus zeer geprezen en gebruikt is geweest. Dan daar zijn sommige die menen dat het zo genoemd is omdat de ouders in Griekenland door enige valse en ijdele mening of superstitie geloofden dat dit kruid door zijn verborgen en heimelijke eigenschap kracht heeft om de twist van de dieren te stillen en op te laten houden en vooral van het vee als van ossen en schapen en ook van de bijen, maar alleen als het tussen de hoop geworpen wordt en dat (zo zij zeggen) hebben de woorden Lysis en Mache betekend wat zoveel te zeggen is als scheiding of stoppen van twist, al of men dat kruid scheidde twist noemt. Maar niemand behoeft de dromen van de ouders zonder reden te geloven.’

Plinius schreef dat deze plant ontdekt was door Koning Lysimachus van Thracië, 306 v. Chr., een veldheer van Alexander de Grote die het eerst zijn medische kwaliteiten ontdekt zou hebben. Welk kruid dit was is niet duidelijk.

Plinius XXV. 35: ‘Invenit et Lysimachus, quae ab eo nomen retinet. - Folia habit, ut salici viridia. Vis enim tanta est, ut iumentis discortantibus iugo imposita asperitatem cohibeat.’

Dioscorides had een lusimakheios beschreven die door herbaristen als Lysimachia vulgaris gezien werd. Plinius beschreef een Lysimachia met purperen bloemen wat Lythrum salicaria zou kunnen zijn.

De naam zou ook afgeleid kunnen zijn van het Griekse luo dat in het Engels loose: loslaten betekent, en makhe: Engels strife: een conflict of strijd, in de zin van strijd beëindigen, Lythrum bloeit rood, een strijd eindigt ook rood en vandaar de Engelse naam (yellow) loosestrife. Toch is dit een gemaakte betekenis.

Of er was een zekere koning genaamd Lusimakhos. Waarschijnlijk was die man identiek met een van Alexanders lijfwachten die later koning van Thracië werd. Die zou de krachten van de plant ontdekt hebben zodat de Grieken de plant lusimakhion ter zijner eren noemde. In de loop der tijd bleef het woord in twee componenten bestaan, namelijk strijd en eindigen. Tijdens Plinius, de naam was nu Lysimachia, verkreeg het de opmerkelijke en legendarische eigenschap om alle vliegen van het juk te verwijderen waar het op was geplaatst. Rook van verbrand loof zou de vliegen en wantsen eveneens doden en verjagen. Vlooienkruid. Frans lysimaque commune, Italiaans en Spaans lisimachia

Parkinson vertelt het verhaal over de strijd op zijn manier. De plant heeft de reputatie om de strijd tussen dieren weg te nemen door die op het juk te leggen, niet alleen die samen in het juk zitten maar ook die wild zijn zodat die tam en rustig worden, vergelijk Duits Friedlos.

Dodonaeus (b) ‘Ruellius zegt dat dit gewas in Frankrijk van het gewoon volk cornelle, corneille en coroneola genoemd is, waarmee Matthiolus tevergeefs strijdt die de woorden van Ruellius slecht begrijpt en meent dat Ruellius dat kruid voor het Lysimachium aangezien heeft wat ceratia in het Italiaans genoemd wordt en een soort van brem is. Ruellius is nochtans niet heel vrij van dwaling omdat hij meent dat Lysimachium en Lutea of Lutum kruid een soort gewas is, want Lysimachium, dat is onze wederik, verschilt zeer veel van Lutum of wouw. Hij dwaalt ook noch veel meer wanneer hij het Pellibossa noemt, dat is in het Latijn Pestifuga en in het Diets pest verdrijvend of pest verjagend kruid, wat hem van de boeren in Frankrijk gewezen is ook voor de echte wederik houdt. Want Pellibossa is geen wederik of Lysimachium, maar is een soort van boterbloemen of hanenvoet die Flammula toegenoemd wordt en de Fransen noemen dit kruid soucey dեau of pellebosse.’

Frans cornulle, chasse-bosse: omdat ze de builen geneest, souci dեau; waterzorgen.

Gele veenwortel, Duits Gilbweiderich, Engelse yellow loosestrife.

Boheems wrbina, Pools bazanowier en. In Wales Trcwynyn cyffredin.

Duits Esswurzeln.

(d) Of het wordt wede‑rik genoemd naar de wede, de verfstofplant, omdat van deze plant verscheidene kleuren te bereiden zijn. Uit de stengel een gele en uit de wortel een bruine verfstof. De gele kleurstof werd ook gebruikt om goud te vervalsen, Frans lis des teintures: kleurbloem, Felberich.

Gebruik.

Zo was het gebruik vroeger. (164, 311, 309) ‘De rook van gebrande wederik kan de slangen verdrijven en de vliegen ombrengen. Dat Plinius ook verzekert in het 8ste kapittel van zijn 25ste boek, want hij zegt aldus; Ԥe slangen vlieden ver weg van de reuk van de wederik.

Dezelfde Plinius schrijft in het laatste kapittel van zijn 26ste boek dat de wederik het haar geel of ros kan maken, wat waarschijnlijk is dat het met gele bloemen zou mogen gebeuren. De steel in loog gekookt en daarmee gewassen maakt een mooi blinkend haar en versterkt het hoofd, maakt de wortels van het haar vast. In loog gekookt en daarmee gewassen verdrijft alle luizen en vlooien.

Tegen bloedspuwen, rode loop en onmatige maandstonden van de vrouwen: Neem van het afkooksel van de bladeren dat met water gemaakt is een pint, van siroop van mirtenbessen drie ons, meng dit tezamen en laat hier twee of drie maal per dag van drinken. Of neem van het sap van de bladeren een ons, van rode wijn twee ons, meng het om in een keer in te nemen. Dioscorides.

Het kruid zelf is een wondkruid, want het stelpt het bloed en in de neus gestoken laat het bloed dat daar uitloopt ophouden. Dodonaeus.

Tegen maagpijn: Neem van de wortels vier lood, giet er een pint goede wijn op, laat dit enige tijd staan weken en gebruik er daarna ‘s morgens een roemertje vol van. Fuchsius.

Dezelfde wortel in rode wrange wijn gekookt is goed om de longen te verkoelen en de zwakte van het hart te verbeteren.

De bladeren nuchter gegeten maken ook een goede maag en verjagen de koorts, maar verdrijven de vleselijke begeerte of onkuisheid.

Tegen wormen van de kinderen: Neem van de bladeren van wederik zo veel als nodig is, kook ze op in oude mede en geef hiervan twee of drie lepels vol gelijk in. Matthiola.

Tegen hoofdpijn: Neem de bloemen en week ze in goede wijnazijn, laat het enige tijd staan, neem daarna doeken die in deze azijn nat gemaakt zijn en bind ze voor het hoofd. Dodonaeus.’

8. uit J. Sowerby.

Lysimachia punctata, L. (gestippeld) is de puntwederik die we overal zien, uit Oostenrijk tot aan Kaukasus wordt 60-100cm hoog. Is beschreven in 1658.

Groeit als een stevige, boers aandoende en te gewone, sterk groeiende plant.

Opstaande, vierkante stengels zijn boven aan wat vertakt en klierachtig behaard.

Bladeren staan meestal met 3 in een krans en zijn ei/lancetvormig, spits en zittend met bruin/zwart gestippelde randen.

Kort gesteelde, okselstandige helder gele bloemen komen in juni/juli.

Teveel kleur, teveel opdringend geel aan de rijzige stengels, hier en daar met een toefje groen.

Groeit overal, vooral op vochtige gronden en kan ook tegen schaduw. Komt uit O. en Z. Europa.

Mooi is dit gewas te mengen met Lythrum, Monarda en Astilbe's.

Naam.

Puntwederik, Engels dotted of spotted loose strife, Duits Punktierter Gilbweiderich, Drusiger Gilbweiderich, Frans lysimaque ponctue.

(Dodonaeus) Is beschreven door Clusius.

9. uit Curtis botanical magazine.

Lysimachia ephemerum, L. (1 etmaal durend, goed blijvend) wordt 60-100cm hoog. Is beschreven in 1730.

Opstaande, slanke stengels.

Tegenoverstaande bladeren zijn lijn/lancetvormig en stomp, blauwachtig/groen met half stengelomvattende voet.

Talrijke kleine melkwitte bloempjes met donker oogje staan in een 20-30cm lange aarvormige tros in juli.

In de winter wat bedekken. Uit Z.W. Europa.

Kaarswederik, Engels willow leaved losse strife, silver loosestrife.

10. uit www.tuinadvies.be

Lysimachia barystachys, Bunge. (dichte aar) uit Korea, Mantsjoerije en N. en midden China wordt 30-60cm hoog. Is beschreven in 1881.

Dunne en niet zo stevige opstaande stengels zijn behaard.

Bladeren staan verspreid en zijn dik, smal langwerpig tot lijnvormig, zittend en helder groen, behaard en aan de onderkant blauwachtig/groen.

Talrijke 8-9mm lange helder witte bloempjes zijn verenigd in aarvormige en dichte trossen waarvan het bovenste gedeelte eerst sierlijk over buigt en later meer rechtop staat, juli/september.

Heavy spiked loose strife, Manchurian yellow loosestrife.

11. uit www.mijntuin.org

Lysimachia fortunei, Maxim. (Engels, Schotse botanist Robert Fortune die planten in China verzamelde, 1812-1880) uit Midden en N. China, Korea en Japan wordt 30-60cm hoog.

Sterk groeiende plant met liggende tot opstijgende stengels.

Tegenoverstaande, eironde bladeren zijn spits en bijna zittend, 1-1.5cm in doorsnede.

Talrijke alleenstaande, okselstandige en lang gesteelde, kleine donker gele bloempjes met lijnvormige kelkslippen bloeien in juli/augustus.

12. uit www.finegardening.com

Lysimachia clethroides, Dubay. (met Clethra-achtig, het blad) stamt uit China/Japan, Mantsjoerije en Korea, wordt tot 75cm hoog. Is beschreven in 1869.

Opstaande en stevige behaarde stengels.

Vaal blauw/groen wat behaarde, eironde tot langwerpige, toegespitste bladen, de voet smal toelopend.

Talrijke witte sterren van 6-7mm lang staan in gebogen 25-30cm lange opstaande en op het eind neer buigende trossen in juli/september. De kleur valt niet zo op, wel als die in groepen staat.

Groeit door de tuin heen en verdringt op den duur zijn buren.

Var. semiplena heeft half dubbele bloemen.

Clethra leaved loose strife, gooseneck loosestrife.

Uit; https://www.petittigardencenter.com/index.php/plant-list/details/3/102985

Lysimachia atropurpurea (donker purper) eenjarige of tweejarige.

Lancetvormig grijsgroen blad met gegolfde bladrand, jong blad is al wat purper.

Aren in donker purper tot 50cm in juni-september.

Uit de Balkan. =’Beaujolais.’ Roze wederik.

Uit J. Sowerby.

Lysimachia ciliata L. (gewimperd) (Steironema ciliata, Raf.) Tegenoverstaande bladeren zijn ei/lancetvormig en 5-13cm lang met ronde tot wat hartvormige voet, toegespitst en gaafrandig, bladstelen en bladranden gewimperd.

Opstaande stengels zijn wat vertakt.

Talrijke lang gesteelde, okselstandige en boter gele bloempjes met breed eivormige, getande slippen, kelk is tot aan de voet gespleten met smal lancetvormige en toegespitste slippen in juli/augustus.

Uit Atlantisch N. Amerika wordt 60-100cm hoog. Is beschreven in 1732.

‘Firecracker’ met donker blad.

Naam.

Steironema, Grieks steiros: onvruchtbaar, nema: draad, de bloemen hebben 5 onvruchtbare meeldraden.

Engelse fringed loosestrife.

Uit J. Kops, www.BioLib.de.

= Lysimachia nemorum, L. (van open bosplaatsen)

Bladen tegenoverstaand, eivormig en toegespitst en staan aan korte steeltjes.

Stengels kruipend, wat door elkaar heen groeiend en zacht.

1 bloemig die okselstandig staat en langer is dan de bladen, helder geel in juni en juli.

Meerjarig en inlands, W. Midden Europa.

Naam.

Boswederik, Engelse yellow pimpernel of wood loosestrife, Duitse geel Weiderich bij Fuchs, gelber Waldmeister in Schlesie, gelber Waldmeier, guldner Ehrenpreis, gelb Gauchelheil of Grundheil, Hain-Gilbweiderich, Frans lysimaque des bois.

Planten.

Ze groeien gemakkelijk in een zandige humus houdende grond op tamelijk vochtige en niet te zonnige plaatsen.

Vermeerderen door scheuren in մ voorjaar. Stek kan van april tot september zonder groeistof, gebruik grondscheuten. Zaaien bij 8 graden.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl