Schoenus

Over Schoenus

Knopbies, vorm, kruiden, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,

Uit J. Kops, www.BioLib.de.

Cyperaceae, cypergrassenfamilie.

Schoenus nigricans, L. (zwart wordend)

Een rus-achtige plant van 15-30cm hoog die samengesteld is uit vele opgaande en ruwe, bijna ronde grijze stengels. Sommige zijn kaal en aan andere komt op de top een zwartbruin aartje met gele meeldraden in juni.

De stengels worden aan de basis door verscheidene zwartachtige scheden omgeven die eindigen in korte en ruwe bladen.

De wortels zijn samengesteld uit vele lange en taaie vezels, die in turfachtige gronden een heel eind kunnen komen.

Het is de enigste inlandse soort, komt voor in vochtige, liefst wat kalkrijke duinvalleien. Groeit verder in het N. Halfrond.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ‘Het tweede geslacht noem ik Juncus laevis, dat is onscherpe bies of zachte bies en dit schijnt Schoenos leia van Dioscorides te wezen.

Want er zijn drie soorten van biezen, zegt Theophrastus zoals sommige die verdelen, te weten de scherpe en onvruchtbare biezen, in het Grieks Oxys en Acarpos Schoenos, in het Latijn Juncus acutus & sterilis die ook Juncus mas of biezen mannetje heet (zie Juncus). De andere soort is vruchtbaar of Schoenos carpimos en in het Latijn Juncus frugiger die in het Grieks ook Melancranis heet of, zo Gaza dat uitlegt, Juncus atrifer omdat het zaad zwart is en deze soort is dikker en steviger. (Schoenus nigricans) De tweede soort noemt dezelfde Lobel gewone onscherpe bies, in het Latijn Juncus laevis vulgarus, in het Hoogduits Schemelen, in het Engels russches. Het wordt van de beesten noch van de mensen gegeten, dan alleen gebruikt om de zalen en kamers te bestrooien en vooral in Engeland’.

Schoenus, Grieks schoinos: strik, gebruikt als vlechtwerk, vanwege de taaiheid van de halmen.

Plinius XIX 9: “Junco Graecos ad funes usos nomini credamus quo herbam eam appellant”.

(b) Knopbies, Duits Knopfgras, de bloeikop, Schwarze Kopfried, Kopfbinse, Schmerle, van Schmeele (zie Aira) Frans choin, van Latijn, van Grieks schoinos, Engels bog-rush, zie Juncus.

Uit; http://collections.tepapa.govt.nz/object/785572

Schoenus pauciflorus Hook (weinig of arm bloeiend) (Chaetospora pauciflora) klein siergrasje van 40-60cm.

Bronsgroene bladeren die roodbruin worden in het najaar.

Roodbruine halmen tot in de winter.

Matig winterhard, -10.

Uit Nieuw Zeeland.

Moeraszegge. Sedge tussock, bog rush.

Planten.

Zaad eerst 6 weken –2 geven, dan zaaien in januari/maart bij 20 graden.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl