Suillus
Over Suillus
Boleet, vorm, paddenstoelen, soorten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik,
De boleten kenmerken zich door het feit dat het sporendragende gedeelte, dat meestal aan de onderkant van de vruchtenlichamen zit, geen lamellen of plaatsjes vertoont maar men vindt daar gaatjes of poriën wat niets anders is dan de uitmonding van zeer dicht aaneengesloten buisjes. Bij sommige zijn de poriën wijd en hoekig zodat ze min of meer aan een honingraat doen denken en bij anderen zo fijn als speldenprikken en alleen met een loep goed zichtbaar.
Polyporaceae, buisjeszwammen.
De boleten zijn in ons land de meest voorkomende paddenstoelen.
Er zijn meer dan 24 soorten van. Ze zijn echte kosmopolieten en je vindt ze in alle streken, het meest en in de fraaiste vormen in de tropen maar ook in het hoge noorden. Ze spelen in de natuur een belangrijke rol. Sommige soorten groeien op afgestorven stammen en takken en bevorderen zodoende de omzetting tot humus, andere daartegen zijn parasieten en tasten gezonde bomen aan. Omdat deze laatste de bomen vermoorden en het hout waardeloos maken zijn het geduchte vijanden van het bos.
Vele soorten van Boletus veroorzaken droogrot in het hout in huizen en vroeger in schepen.
Ze zijn over het algemeen fors gebouwd.
De hoed is vlezig en de steel is bij sommigen van onderen verdikt. De meeste zijn onschuldig en goed te eten, behalve Boletus satanas, de satansboleet.
De boleet heeft aan de onderkant van de bruine, enigszins plakkerige kap een sponzig aandoend stelsel van fijne buisjes in plaats van lamellen.
Vele soorten zijn opnieuw ingedeeld.
Naam, etymologie.
Suillus; zwijn, mogelijk naar de vetheid van zwijnen en de vetheid van dit geslacht.
Uit sienet.luontonetto.com
=Suillus bovinus Roussel. (rund) (Boletus bovinus, L) De hoed is klei- karamelkleurig als roodbonte koeien en bedekt met een enigszins kleverige laag, wat een leerachtige glans oplevert. Grootte 3-10 cm breed en 4-6 cm hoog.
De steel heeft ongeveer dezelfde kleur als de hoed.
Kan van de late zomer tot de late herfst in naaldbossen gevonden worden, vooral in dennenbossen.
Komt algemeen voor.
Naam.
Koeienboleet, Duitse Kuhpilz of Ochsenpilz, Fleischling of Fleischpfiffer, Frans bolet des bouviers.
Uit; https://nl.pinterest.com/mafamosa/mushroom-fungi-prints/
Suillus cavipes A. H. Sm. & Thiers. (holle stengel) Droog en dicht behaarde bruine hoed van 3-10cm halfrond tot vlak.
Geel tot geelgroene sporen.
Holle stengel van 4-9cm lang en een cm dik, soms wat bolachtig.
Wit tot geelachtig vlees.
Holsteelboleet, hollow bolete.
Groeit onder Larix. In Europa en Noord-Amerika.
Uit; http://setasextremadura.blogspot.nl/2013/11/suillus-collinius.html
Suillus collinitus Kuntze. (besmeurd of ingevet) rode tot kastanjebruine hoed van 11cm die met vochtig weer slijmerig wordt en meestal met verschillende bij elkaar. Jonge vormen geven geen melkdruppeltjes.
Aan de onderkant zijn kleine vierkante heldergele poriën die later groenbruin worden.
Rozeachtig mycelium aan de basis van de stengel.
Gele stengel van 7cm lang en 1-2cm dik.
Valse melkboleet. Pored mushroom.
Uit Europese dennenbossen, Pinus nigra, wel op kalkgronden. Eetbaar.
Uit; http://www.pilzbriefe.de/aquarelle/suillus_flavidus.html
Suillus flavidus J. Presl. (geelachtig) vruchtlichaam met gedeeltelijk een sluier die een min of meer duidelijke ring op de steel achterlaat.
Hoed van 5cm, eerst halfrond, ivoorachtig en dan geelachtig, soms wat olijfkleurig gevlekt, slijmerig.
Grote vierkante poriën licht geel tot olijfkleurig geel.
Moerasringboleet, Moorrohrling.
Uit Europa bij Pinus in Spaghnum, vochtige plaatsen.
Uit J. Kops, www.BioLib.de.
=Suillus luteus Roussel. (geel) (Boletus luteus, L.) heeft een witte stengel met een ring en vaak een slijmerige bruine hoed waarom het slippery Jack in N. Amerika genoemd wordt. Dat slijm moet verwijderd worden want het kan indigestie geven. Als de hoed droog is kan het steken en vandaar de naam sticky bun. Een eetbare paddenstoel die gevonden wordt in het Noordelijk halfrond en vaak in symbiose met de den groeit. De hoed is chocoladebruin en 12cm in doorsnede, half bolrond en later meer plat. Slijmerig om aan te raken, glad en glanzend met droogte. De poriën zijn eerst licht geel en later donkerder. De stengel wordt 6-12cm hoog en lijkt op een cilinder, soms groter aan de voet. Bruine ringboleet, Duitse Schmelzling, Butterpilz, Engels slippery Jack.
=Suillus granulatus Kuntze (korrelig, op de bovenkant van de stengels) (Boletus granulatus, L) de vettige hoed zie je onder verschillende dennensoorten, vooral onder Pinus sylvestris.
Kaneelbruine tot oranjebruine kleverige hoed van 4-10cm. Vlees is licht geel en zacht, verandert niet van kleur als de hoed gesneden wordt. Eetbaar, maar matig, het vel van de hoed wordt dan meestal verwijderd.
Lichtgele steel zonder ringen.
Poriën van jonge boleet geeft melkachtige druppels, het is de melkboleet of weeping bolete.
Melkboleet, Duitse Schmeerling, Kronchenruhrling, Korniger Rohrling, Schmerling , Butterschmerling, Schlpilz, Kreispilz, Kuhpilz, Frans le bolet granul, cpe jaune des pins , cpe pleureur, bolet de pin, nonette, Engels granulated boletus, Italiaans boleto granulato, boleto granuloso, pinuzzo buono.
Onderste is Boletus scaber, nu Leccinum scaber.
Uit; http://www.pilzbriefe.de/aquarelle/suillus_grevillei.html
Suillus grevillei Singer. (Schotse botanist, mycoloog Robert Kaye Greville, 1794-1866) Heeft een half bolvormig geel tot oranjebruine hoed van 3-10cm doorsnede die bij vochtig weer slijmerig wordt.
Kleine hoekige citroengele poriën die met druk roestbruin worden.
Geelbruine steel van 5-7cm lang met een gele ring.
Vlees is bleek tot citroengeel en smaakt matig.
Groeit in dennenbossen en gemengde bossen, Larix.
Gele ringboleet, Gold Rohrling, larch bolete.
Uit; https://en.wikipedia.org/wiki/Suillus_variegatus
Suillus variegatus Kuntze. (gevarieerd) hoed van 6-13cm diameter is roestig tot okerkleurig die fluwelig aanvoelt als het jong is, later gladder en zelfs vettig in natte tijden.
Okerkleurige stengel en meer geel naar de top, soms licht bolachtig, 5-9cm.
Licht geel vlees die wat blauw wordt na snijden. Eetbaar.
Okergele hoekige poriën.
Fijnschubbige boleet, velvet bolete, variegated bolete.
Groeit in heide of zure gronden dennenbossen in Noord-Amerika en Eurazië.
Uit; http://www.pilzbriefe.de/aquarelle/suillus_viscidus.html
Suillus viscidus Roussel(stroperig, kleverig) (Suillus laricinis) ronde hoed die later meer plat wordt, grijswit of donkerder., 12cm diameter, slijmerig en plekkerig bij ouder worden.
Grote vierkante sporen zijn eerst geelachtig en later donkerder. Jonge vormen hebben eerst een sluier die gauw krimpt.
Stengel met een dunne slijmerige ring in het bovenste gedeelte die soms verloren gaat.
Grauwe ringboleet, sticky bolete. Eetbaar.
Groeit in Larix bossen in Europa.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl