Corchorus

Over Corchorus

Jute, vorm, kruiden, soorten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, planten, teelt.

Uit Missouri botanical garden.

40-100 eenjarige kruiden, zelden struiken of halfheesters, komen in dit geslacht voor en 2 ervan leveren jute.

Het zijn eenjarige planten die inlands zijn in Azië.

Ze groeien een 3-4m hoog met een rechte stengel die even dik als de kleine vinger en soms aan de top vertakt.

Kleine gele bloemen, 2-3cm diameter met 5 bloembladen.

Groeit vrijwel overal en kan het hele jaar door gekweekt worden.

Bladeren staan afwisselend, lancetvormig, 5-15cm lang met een scherpe top en fijn gezaagde of gelobde randen.

De jonge scheuten worden als potgroente gebruikt.

Malvaceae.

=Corchorus capsularis, L. (met ronde zaadbol) Het is een eenjarige en kan 3m halen met gele bloemen in juni.

Het is een plant die wild gevonden wordt in India en veel gekweekt wordt voor zijn vezels, de jute. Van de zijn vezels worden vislijnen en netten gemaakt.

Is beschreven in 1725.

Gunny bag plant of white jute plant. Verschillende historische documenten (vooral Ain-e-Akbari bij Abul Fazal in 1590) tijdens de era van de grote Mughal heerser Akbar (1542–1605) staat dat de arme bewoners van India kleren droegen van jute, in Bengalen werd er vooral touw van gewonnen en andere huishoudelijke artikelen. Rundkapselige Jute.

Uit C. Trew.

Corchorus olitorius, L. (met langwerpige zaadbol) Gele bloemen in juni.

Het is met de vorige de belangrijkste bastvezel leverende soort waaruit de echte of India jute gewonnen wordt. Hiervan is C. capsularis die de best gekleurde, fijnste en sterkste vezel heeft, het belangrijkst. De vezel van C. olitorius is wat zachter. Het voornaamste productiegebied is de provincie Bengalen in Pakistan met als uitvoerhaven Calcutta. Naast katoen is jute vezel de meest belangrijke textielvezel ter wereld.

Dit is de jews mallow, die wijdverspreid over het oosten voorkomt, vooral Bengalen. Is beschreven in 1640.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) ‘Olus Judaicum (anders Corcorus of Molochia) heeft zure bladeren die van de Joden met vlees gekookt worden. Het wordt te Aleppo elk jaar gezaaid van zaad dat van klein gebaard zaad komt.’

Duitse Judenpappel en Ranunkelstrauch, Engelse jewճ’smallow en Franse mauve de juif, jonge scheuten werden als een groente gegeten door de Joden. Het is mogelijk de mallow van Job, zie Atriplex. Bush okra, nalta, jute mallow. Duits Muskraut of Gemsejudenpappel, Langkapselige Jute.

De naam ‘melokhia ‘zou van Arabisch malek stammen. Er wordt verhaald dat ze van de Corchorus een exclusief eten voor zichzelf maakten en iedereen verboden het elders te koken. Het woord melokhia is vrij gelijk met ‘melokia’ wat ‘koninklijk’ betekent.

Corchorus, Grieks koreo: betekent purgeren en kore: een oog, de naam verwijst naar een beroemde kracht als oogheler, zo werd het gebruikt in de tropen.

Symbool van ongeduld bij afwezigheid.

Een kruidachtige die met zijn sterk gewelfde wortel in oud-Indisch jata heet, in Hindoestaans is het jhuta: kruis en in Sanskriet is het gat: een kruid met gewelfde wortels. Door bemiddeling van een Engels koopman in Calcutta, waar de Engelsen het jute noemden, kwam de vezel in Engeland, waarin 1832 de eerste jutespinnerij ontstond. In Duitsland, waar het later ingevoerd werd, sprak men eerst over Sdchute en nu Jute.

Gebruik.

Tossa jute (Corchorus olitorius) is een Afrikaanse/Arabische vorm. Zijn bladeren worden gebruikt als okra (Abelmoschus esculentus) in een slijmerig Arabisch groente die molokhiya genoemd wordt.

(Dodonaeus) ‘Melochia van Egypte komt van naam met de Molochia wat overeen waarvan Prosper Alpinus zegt dat het in Egypte zeer algemeen is en veel op de maier (Amaranthus) lijkt, doch met smaller, langere en scherpere bladeren. De bloemen zijn saffraangeel en kleiner dan violieren en daarna volgen kleine zwarte zaden die van Nardus zaad gelijk die in kromme horentjes of hauwtjes groeien. Deze zaden worden gebruikt van de Egyptenaren in al hetgeen daar de Althea of witte maluwe in gebruikt wordt en het schijnt die heel gelijk van krachten te wezen en daarom is het zeer krachtig om de harde gezwellen te verzachten, verteren, ontdoen en tot etter te brengen. En het heeft noch meer slijmerigheid dan de witte maluwe zelf.

De Egyptenaren eten geen moes liever dan dit kruid want ze koken dat in water of vleessap net zoals wij onze biet doen. En men houdt er geen maaltijden of gastmalen daar dit kruid niet bij is. Nochtans varen sommige er slecht van. Want het voedt weinig en maakt een slijmerige taaie gijl daar kwade verstoppingen van het ingewand van komen. Niettemin zo houden ze voor het beste dat het meeste slijmerigheid heeft.

Het is zeer nuttig, te weten als het ganse kruid (maar beter de bladeren alleen) in water gekookt wordt en gebruikt tegen allerlei gebreken van de borst en maakt die vochtig. Met kandijsuiker ingenomen geneest het de rauwe hoest en de benauwdheid en het moeilijk herhalen van de adem.’

Tossa jute vezel is zachter, zijdeachtiger en sterker dan witte jute, golden fibre. De vezel is niet zo sterk als vlasvezel en slecht tegen vocht bestand. Jute vezel behoort tot de zachte touwvezels en wordt hoofdzakelijk verwerkt in garens (warp en weft) en weefsels (hessian en sacking) voor de fabricage van voer- en paklinnen en jute zakken, voor suiker, koffie, rijst, zogenaamde gunnybags, grof touw en papier (cuttings) en verder als grondweefsel voor tapijten, linoleum en canvas.

De vezel is licht ontbrandbaar en is zo de oorzaak van vele scheeps- en warenhuisbranden in vroegere tijden geweest.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl