Elaeis

Over Elaeis

Oliepalm, vorm, palmen, soorten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,

mUit M. Vogtherr.

Een geslacht van doornloze palmen met gedeeld blad.

Er zijn 2 soorten bekend, 1 in Afrika en 1 in Amerika.

Bladen zijn eindstandig en veeltallig, groot en gedeeld, de segmenten zwaardvormig en randen bij sommige soorten doornachtig.

Palmaceae, palmenfamilie, Arecaceae.

Elaeis guineensis, Jacq. (uit Guinee) (eerste getekend door Nicholaas Jacquin in 1763) Heeft dikke en aan de rand en top doornige bladstelen.

De bladeren zijn gelijkmatig geveerd met een 50-100 stuks deelblaadjes van een ruime meter lengte.

Als jonge plant is het gewas sierlijk, maar wordt meestal gekweekt vanwege de pruimgrote vruchten.

De boom ontwikkelt mannelijke en vrouwelijke bloemen die periodiek verschijnen. Soms komt het voor dat er te weinig mannelijke bloemen zijn en dan wordt het met de hand bestoven. De gedroogde pollen zijn een maand lang houdbaar.

Bloemen komen uit de bladoksels in de boomkroon.

Draagt van af het 3de jaar vrucht, met 12 jaar zijn ze volwassen en blijven een 60 jaar vruchtbaar.

Ze kunnen een 120 jaar oud worden.

Tussen bestuiving en rijpe vrucht ligt een 6 maanden. Op de naar boven spits toelopende vruchtkolven staan dicht opeen de pruimgrote vruchten. Ze zijn oranjerood en van onder bruinachtig. De vruchtstand, die er als een grote egel uitziet, draagt soms 2000 vruchten en wordt een 50-60kg zwaar.

De vrucht bestaat uit week, geelrood en olie bevattend vruchtvlees. 60% olie.

De oliepalm is een middelhoge palm van 6-20m, met een diep geringde stam van 30-50cm dikte. Heeft een kroon met een 40 bladeren die 7.5m lang kunnen zijn.

De Afrikaanse oliepalm is beschreven in 1730.

De eerste berichten van een oliepalm hoorden we van Portugese zeevaarders. Men ziet oliepalmen en niets dan oliepalm schreef kapitein Gileannes in zijn scheepsdagboek toen hij in 1434 in Afrika de kusten van Guinee bereikte. Palmolie werd door de inwoners als spijsolie gebruikt en voor lichaamsverzorging. Nederlanders namen 13 exemplaren van deze palm mee naar toenmalig Nederlands-Indië en vanuit de botanische tuin van Batavia is deze palm verspreid geraakt over heel Zuidoost-Azzi vanwege zijn grote betekenis voor de landbouw. De oliepalm is vooral belangrijk bij vervaardiging van margarine, zeep en nu als biobrandstof.

Naam, etymologie.

Elaeis is Grieks voor olijf, elaia.

Oliepalm, Duitse olpalme, Engelse oil palm en macaw fat, Frans palmier huile d’afrique. Oorspronkelijk onderscheidden de inwoners aan de Goudkust vier ondersoorten van E. guinensis Jacq., de oliepalm die in de Twi-spraak Abedem, Abetuntum, Obenim en Abeohene genoemd werden. In Europa was het vroeger onder de naam koningspalm bekend, Duits Konigspalme, wat van de Twi betekenis Abe-ohene; koning der oliepalmennoten komt. De inwoners kennen daarnaast ook nog Abe-Kotoko; stekelvarken oliepalm, vanwege de lange stekels aan de vruchtbundel die de vruchten beschutten en Minabe; bezem oliepalm omdat die materiaal voor bezems leverde.

Uit www.flickr.com

Elaeis oleifera (Kunth) Corts (olie dragend) (Elaeis melanococca) (zwarte vruchten) Kruipt met een korte dikke stam op de aarde en is zo zwak geworteld dat de boom door een voet trap uit de bodem geschopt kan worden.

Draagt 7m lange bladeren en rode vruchten.

Deze palm groeit op vochtige beschaduwde plaatsen van Costa Rica tot de Amazone.

Is beschreven in 1821.

Naam.

Het is de caiaue van de Brazilianen, de corozo colorado van Venezuela. Amerikaanse oliepalm, American oil palm, Frans palmier huile d’amrique.

Gebruik.

Uit de bladeren maakt men touwen en uit de vruchten olie.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl