Aframomum
Over Aframomum
Guinea peper, paradijs graan, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, planten, teelt. file:///Users/niekkoomen/Sites/Volkoomen/A/Aframomum.html
Uit W. Roscoe.
De Amomum groep vormt een zelfstandige groep die zich onderscheidt doordat de meerjarige blad dragende uitspruitsels voorzien zijn van gespleten bladscheden.
De tere bloemspruiten verheffen zich op afzonderlijke takjes. De bloem valt gauw af en is niets voor de tuin.
Dit zijn gemberachtige kruiden met smalle bladeren die om hun vorm gekweekt worden.
Het is een geslacht van tropische en subtropische planten die zich verspreiden door middel van hun gele wortelstokken en zo dichte massa ‘s vormen van opgaande en eenjarige stengels.
De vlezige bladeren staan in rijen.
150 soorten komen voor in dit geslacht. De 2 belangrijkste zijn de volgende die wel met elkaar verward worden.
Zingiberaceae, gemberfamilie.
=Aframomum melegueta, K. Schum.(het land Maleguetta, de Nederlanders noemden het Balletjes hoeck naar een zwarte die daar woonde, de Fransen sestro Paris, dat is bij Elmina aan de Goudkust) (Aframomum melegueta, Rosc.) is een kruidachtige meerjarige plant die in moerassige gronden groeit aan de Westkust van Afrika.
Trompetvormige purperen bloemen ontwikkelen zich tot 5-7cm lange peulen die zeer veel roodbruine zaden die olie bevatten, aromatisch en peperachtig smaken. Deze plant komt voor in Sierra de Leone en op Fernando Po. Is beschreven in 1869.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) ‘Melegette, dat is korrel of Paradijskoren, is het grootste van alle zaden die men in de apotheken voor echt Cardamomum houdt, het is nochtans niet het Cardamomum van Dioscorides en ook niet het Cardamomum majus van de Arabieren, maar wel het groot Cardamomum van sommige apotheken. Men brengt het uit West-Afrika of Guinea met menigte, maar groeit nergens in Oost-Indi en is een zaad dat zeer overvloedig en veel bijeen groeit in een velachtig asgrauw blaasje of hauwtjes wat grootte en gedaante van een vijg schijnt te hebben. Het heet Granum Paradisi en Milleguette, in het Frans graine de Paradis, milliguette, melegete, malegete, malaguete, in het Italiaans grana de Paradiso en meleghetta, niet naar zijn overvloedig zaad, maar naar het land Maleguetta daar het groeit. Avicenna noemt het combazbague en cobzbague of chayrbua en chayrbawe. Ook zijn er nog valse melegette pepers’.
Dit is de stamplant van Guineapeper of meleguetapeper die in Duits Malagettapfeffer genoemd wordt en in Engels melegeta of malagueta pepper, Guinea pepper, Guinea grains, atar en aligator pepper. In west Afrika wordt het attare genoemd en te Fernando Po, tokolo-nipoma. Frans poivre de Guine, malaguette en maniquette. Italiaans grani de Meleguetta, grani de paradiso, Spaans malagueta.
In Suriname is het gewas bekend onder de naam ningre kondre pepre: peper uit het negerland, en nengrekondre‑pepre is de Creoolse naam, negerpeper.
Uit A. Ypey, www.BioLib.de.
Aframomum granum-paradisi K. Schum. (paradijsgraan)
De bloemen blijven zo kort aan de basis of aan de grond zitten zodat ze soms schijnbaar afzonderlijk uit de grond lijken te komen. De bloem wordt wel 15cm lang en is lichtpaars met een gegolfd randje.
De rijpe besvrucht wordt wel 12 cm lang. Hiervan zijn de roodbruine glinsterende zaden enigszins bultig.
Paradijskorrels zijn kruidachtige planten met naast de schijnstammen gevormde bloeistengels.
Is afkomstig van de kust van Sierra Leone tot aan Kongo en voornamelijk aan de peper- of melaguete kust.
Van deze vorm smaken de zaden niet aromatisch maar naar kamfer en worden daarom niet als specerij gebruikt.
Naam, etymologie.
Zie voorgaande.(Dodonaeus) (a) ‘Amomum (in het Grieks Amomon) is een klein heestertjes of boompje, zegt Dioscorides, dat zichzelf met zijn hout ineen rolt of krult zoals een tros druiven en met kleine bloemen als violen (of witte violen) en bladeren als die van Bryonia. Het meest geprezen is het Amomum Armeniacum, dat is dat in Armeni groeit, en dat is ros van kleur en bijna goudgeel met rosachtig krachtig ruikend hout.
Het Amomum Medicum, dat is hetgeen dat in Medië groeit op het platte veld en in vochtige grond. is veel zwakker, slechter en slapper in het werken, groot, groenachtig, mals of zacht en breekbaar en groeit aan een aarachtige heester en ruikt als Origanum.
Het Amomum Ponticum dat in Pontus groeit is rosachtig, klein, breekbaar en druifvormig gevoegd die overvloedige vruchten bijeen heeft die sterk ruiken.
Dit Amomum heeft een verwarmende, tezamen trekkende en drogende kracht, laat slapen als het op het voorhoofd gestreken wordt en beneemt het gevoel van hoofdpijn, maakt rijp de hete gezwellen en verdrijft de zweertjes aan de knieën en ellenbogen daar geel etter uitloopt. Het Amomum met Basilicum gemengd geneest die van de schorpioenen gestoken zijn en is goed diegene die van jicht gekweld zijn. Met rozijnen gestoten verzoet het de hete gezwellen van de ogen en verhitting van het ingewand. Met een pessarium gebruikt of in bad geneest het de gebreken van de baarmoeder. Water daar Amomum in gekookt is helpt de lever en nieren en die jicht hebben, gedronken. Het wordt bij de bescherming van pest en vergif gedaan en bij de zeer kostbare zalven. Theophrastus en Plinius beschrijven het Amomum met diergelijke gedaante en zeggen dat Amomum en Cardamomum op elkaar zeer lijken in gedaante en krachten.
Zo zijn er vele mogelijkheden, zelfs aalbes wordt genoemd.
Amomum, van Grieks a: niet, en momos: onzuiver, een verwijzing naar de kwaliteit om gif te neutraliseren De zaden werden gebruikt bij het balsemen van mummies. Het woord mummies zou dan ook afgeleid zijn van amomum.
Ammoniac, Engelse gum ammoniac, is een bittere gom. Het Griekse ammoniakon behoort toe aan Ammon, een Ethiopische god, Jupiter Ammon, die gedentificeerd werd met Zeus en de gom zou verkregen zijn in zijn tempel.
(b) Na het Amomum moet het Cardamomum volgen want zoals meest alle oude schrijvers zeggen het Cardamomum dat in het Grieks Cardomomon genoemd wordt is het Amomum van naam, struik en langwerpig zaad zeer gelijk. Dan tegenwoordig is dat niet bekend. Zie Xylopia aethiopica.
Uit G. Gottlieb.
Historie/Naam.
Men kende deze peper reeds voordat de Portugezen die in Guinee ontdekten. Deze zaden werden gebruikt in de W. en N. Afrikaanse keuken en werden traditioneel geïmporteerd via karavaanroutes door de Sahara. Ze werden vervangers voor zwarte peper in de 14de en 15de eeuw in Europa, vooral in N. Frankrijk. Tegenwoordig is het meestal onbekend buiten W. en N. Afrika, behalve als smaakstof in sommige bieren, jenevers en Noorse acquavit. Moren die de kusten bezochten brachten ze naar de Monte Barca aan de M. Zee en de Italianen gaven daaraan de naam paradijskorrels of Granum paradisi. Duits Paradieskorn, Engels grains of paradies. Daarin weerspiegelt zich ook de middeleeuwse voorstelling van een aards paradijs dat de geuren een aardse paradijselijke geur zouden verspreiden.
500 jaar geleden werden de korrels gebruikt als de vervanger van de echte peper. In hun pogingen om de specerijlanden te vinden gingen de Portugezen langs de Afrikaanse kust en kwamen in 1445 op de Kaap Verdische eilanden. In 1460 keerden ze terug van de westkust van Afrika met slaven en het paradijsgraan. Vele soorten van Amomum leveren zaden die een scherpe smaak geven aan likeuren. Het werd gebruikt om de oude wijn hippocras te laten geuren en bij bier, wijn en azijn.
Uit; https://www.flickr.com/photos/lindadevolder/5319013585
Aframomum corrorima (A. Braun) P.C.M. Jansen. Levert de specerij korarima, Ethiopisch cardamon of false cardamon. Dat komt van de meest gedroogde zaden die veel in Ethiopië en omgeving gebruikt wordt, ook gebruikt om koffie te laten geuren. Groeit in Ethiopië, Soedan. Ethiopian cardamom, false cardamom.
Uit Curtis botanical magazine.
Aframomum daniellii (Hook. f.) K. Schum (William Daniel, legerchirurg die in China veel bomen verzamelde) de basterd meleguette van Pereira groeit aan de goud- en slavenkust, Cameroon cardamone.
Uit www.speciesmedicinalherbs.com
Aframomum subulatum Roxb. (priemvormig)
Zijn peulen worden als specerij gebruikt net zoals groene Cardamomum peulen, heeft een duidelijke andere geur en kan die niet in recepten vervangen. Zijn sterk rokerige geur en aroma ontleent het omdat het traditioneel gedroogd wordt boven open vuur.
Er zijn twee vormen van zwarte kardamomum: Aframomum subulatum (bekend als zwarte kardemom of Nepal cardamom) en Amomum tsao-ko. Van deze twee heeft de eerste smallere peulen en wordt vooral in de Indiase keuken gebruikt terwijl de peulen van Aframomum tsao-ko (Chinees: pinyin: cǎoguǒ) groter zijn en in de Chinese keuken gebruikt worden.
Zwarte of black, ook brown cardamom. Vanwege zijn rokerige geur worden de peulen gebruikt in soepen en marinades.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl, en: volkoomen.nl