Dioscorea

Over Dioscorea

Yam, vorm, kruiden, soorten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt.

Een geslacht van klimplanten met bolachtige wortels of dikke wortelstokken die als sierplanten voor het blad gekweekt worden, of om de eetbare wortel.

Verwant aan de leliebloemige.

Bevat meer dan 500 wijd verspreid en verwarrende soorten, de meeste zijn inlands in de tropen.

Stengels zijn kruidachtig en klimmen of lang kruipend en komen meestal van een bolachtige wortel en dragen soms bollen in de oksels, 2-12m.

De gesteelde bladen zijn breed, geribd en netnervig, hartvormig, afwisselend geplaatst of tegenoverstaand met een opvallende nervatuur. Sommige soorten hebben mooi gekleurd blad.

De tweehuizige, groenige, twee tot vier centimeter brede bloemen zitten in lange, hangende trossen.

De vruchten zijn kapselvruchten, die tot zes zaden bevatten.

De knollen zijn in vorm zeer variabel. Ze kunnen rond, langwerpig of vertakt zijn. Het gewicht van een uitgegroeide knol kan 1 kg tot meer dan 50 kg zijn. De binnenkant kan wit, geel of roze gekleurd zijn.

De yam is een belangrijk voedingsgewas die bij ons vergelijkbaar is met de aardappel, een 60 soorten leveren yam. De knollen zijn in vorm zeer variabel. Ze kunnen rond, langwerpig of vertakt zijn. Het gewicht van een uitgegroeide knol kan 1 kg tot meer dan 50 kg zijn. De binnenkant kan wit, geel of roze gekleurd zijn. Sommigen hebben een zetmeelgehalte van 25%.

Nauw verwant aan Tamus.

Dioscoreaceae, Yam familie.

Uit O. Thome, www.BioLib.de.

Dioscorea communis Caddick. (gewoon) (Tamus communis, L.) Bladen zijn lang gesteeld en eivormig met diep hartvormige voet, toegespitst en meestal gaafrandig, glanzend en in de herfst purperachtig.

Vaste plant met klimmende stengels met bladige ranken Bloemen zijn geel/groenachtig en klein, ze staan aan lange okselstandige trosjes, de mannelijke zijn lang gesteeld, de vrouwelijke kort gesteeld, bloempjes zijn 3-6mm in doorsnede in mei/juni.

De plant draagt rode bessen in de herfst boven brons/zwarte bladeren, dan is de plant opvallend.

Meerjarige door de bolachtige, zwarte wortelstok.

Uit Midden en Z. Europa wordt 1-3m lang.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ‘In onze taal noemen we dit gewas wilde wijngaard naar de Griekse naam Ampelos agria, dat is in het Latijn Vitis silvestris. Het verschilt nochtans zeer veel van die wilde wijngaard die we in het Latijn Labrusca of Vitis vinifera silvestris noemen die van ons in het kapittel van de wijngaard beschreven wordt die ook in het Grieks Ampelos agria genoemd is. De gemeenschap van deze naam is oorzaak geweest dat Plinius in het eerste kapittel van zijn 23ste boek deze twee soorten van gewas niet goed heeft kunnen onderscheiden, maar die onder elkaar verward heeft. Welke dwaling niet alleen in Plinius, maar ook in Avicenna, Serapio en andere Arabisch schrijvers te berispen is want ze hebben alzo als Plinius gemeend dat de Labrusca en deze onze wilden wijngaard hetzelfde ding is omdat ze beiden een algemenen naam van Vitis silvestris, dat is wilde wijngaard, voeren. Dan diegene die vaststaande willen houden dat deze wilde wijngaard de Ampelos meleana of Bryonia melaena, dat is zwarte Bryonia is, die zouden meer redenen lijken te hebben, hoewel die van ons als Bryonia beschreven is. De naam van wilde Bryonia is dit kruid bij de gewone man en bij vele geleerde zo bijgebleven dat het bijna onmogelijk is die gewoonte uit te roeien volgens welke mening Lobel dit gewas ook wilde bryonie noemt, in het Latijn Bryonia silvestris, de Italianen noemen het vite negra. De Grieken noemen het embegli melaena, zegt Bellonius, welke naam hij overeen zegt te komen met de oude Griekse Ampelos melaena of de Latijnse Vitis nigraծ

Zwarte bryonie, Engelse black bryony, een vertaling van het Latijnse bryonia nigra, van Grieks ampelos melaina: zwarte druif, Duitse Schwarzwurzel, Italiaans brionia nera, Engelse wild vine. (De witte bryonie was de ampelos leuke)

Dodonaeus (b) 'Voorts zo heet dezen onze wilden wijngaard ook in het Latijn Tamus en de vruchten of bessen er van Uva Taminia, in het Italiaans tamaro. Die van Savoye behouden de Latijnse naam en noemen dat ook Tamus of Tanus. Dan Staphisagria wordt van sommige ook Uva Taminia genoemd, doch te onrecht en vals, zegt Plinius.'

Tamus, Grieks thamnos: struik, afleiding is onzeker. De naam is gegeven naar het geloof dat het dezelfde plant is die Plinius beschrijft als Uva Taminia.

Dodonaeus; De Hoogduitsers noemen dit gewas Schmatwurtzel.’ Echte Schmerwurz, Schmerzwurz, Stickwurz, Feuerwurzel, Schmerzwurz, Schmeerwurze, Schmutzwurze. Spekwortel.

Dodonaeus (d) ‘Van Plinius wordt het ook Salicastrum genoemd en van sommige apothekers Sigillum Beatae Mariae, dat is Onzer Vrouwen zegel, als Ruellius vermaant. In het Frans signet de Nostre Dame.’

In Franse late middeleeuwen heette het sigillum Beatae Mariae, nog sceau de la Vierge of sceau de Notre-Dame was, onze oude vrouwenzegel, Engelse lady’s seal.

Dodonaeus (e) ‘Het heet in het Frans ook conleuree sauvage.’ Een slangenplant.

Dodonaeus (f) ‘Sommige noemen het Salomonis sigillum.’

(g) De lieflijk glinsterende vruchten zijn giftig en hebben de dood van weidedieren op hun geweten. Dioscorides meldt dat de vruchten het gezicht schonen van vlekken en andere blaam. Zo werd het kruid in Frankrijk herbe aux femme battues: kruid voor geslagen vrouwen, heeft ontstekingsremmende eigenschappen, ook tamier, Duitse Jungfernwurzel, ook Brechwurzel.

Isle of Wight vine, murrain berries, mandrake, zie Bryonia, of ox berry.

Gebruik.

Zo was het gebruik vroeger. (Dodonaeus) ‘De wortels van deze wilde wijngaard, zegt Dioscorides, in wijn die met zeewater vermengd is gekookt of heet gemaakt en dan met twee roemertjes water ingenomen en gedronken laten door kamergang de waterige overvloedigheden lossen en zijn ook de waterzuchtige zeer goed ingenomen.

Hij betuigt ook dat de vruchten of bessen gebruikt en de huid daarmee gestreken de sproeten en vlekken van de huid die door de hitte van de zon en ook anders voortkomen weg nemen en de huid heel zuiver en rein maken. Dan de bessen van dit gewas zijn niet alleen goed om de sproeten en smarten van het lichaam af te vegen en te verdrijven en de huid zuiveren, maar laten ook scheiden alle gestold bloed en alle blauw geslagen of gestoten plekken verdwijnen en vergaan en hetzelfde doen ook de wortelen klein geschrapt en met een doekje als een pleistertje erop gelegd.

De jonge scheutjes van deze wilde wijngaard die net uit de aarden voortkomen worden in pekel of azijn en zout bewaard en voor een goede spijs gehouden, schrijft Dioscorides. Galenus betuigt ook hetzelfde en zegt dat deze scheutjes overal gegeten en voor een goede en ook lieflijke spijs gehouden worden doordat ze de maag zeer aangenaam zijn door haar tezamen trekking die ze hebben waarin ze voor beter te houden zijn dan de spruitjes van Bryonia die de maag moeilijk en lastig vallen, hoe jong en klein dat ze ook zijn, nochtans verstaan sommige die woorden van Dioscorides en Galenus niet al of het dit gewas aanging, maar of ze van de zwarte Bryonia die we in het voorgaande kapittel beschreven hebben hetzelfde gezegd hadden.

Die scheutjes, zegt Matthiolus, worden tegenwoordig in Italië voor spijs gebruikt en vooral in Florence. Hetzelfde gebeurt in Spanje ook op sommige plaatsen zoals andere betuigen.

Men heeft bevonden, zegt Lobel, dat deze Bryonia gedronken sterk laat plassen, het niergruis afdrijft en de maandstonden verwekt, maar dat ze zo zeer tot onkuisheid zou verwekken en dat willen sommige van Matthiolus niet geloven en zelfs, dat meer is, ze verzekeren dat ze de lendenen zwak maakt, ja het bloed en de nieren verhit.

Van buiten worden de bladeren met wijn op de zeren van de beesten gelegd die van de ploeg te trekken aan de hals of elders gekwetst zijn.’

De wortel bevat een zetmeelachtige substantie dat gemengd is met een scherpe stof die giftig is tot het verhit en geregeld gewassen wordt, dan is het net als Arum, voedzaam en aangenaam. De zwarte knobbels, die op de wortel zitten, moeten wel goed verwijderd worden want die bevatten het meeste van de giftige stof. Die zwarte knobbels werden het meest door de oude geneesheren gebruikt.

Planten.

Planten in goede grond op matig vochtige en beschaduwde plaatsen.

Vermeerderen door zaaien en scheuren.

Uit luirig.altervista.org

Dioscorea balcanica Kosanin (uit de Balkan) is een winterharde plant.

Klimt tot drie meter en is rechts windend.

Hartvormige bladeren zijn kort toegespitst.

In het najaar vallen de bijzondere vruchtdozen op.

Uit Europa.

Balkan-Schmerwurz. Balkan yam root.

Uit www.highlandsswcd.org

=Dioscorea bulbifera L. (knol dragend) is een meerjarige klimmer.

Brede bladeren en 2 manieren van opslagorganen.

De plant vormt knolletjes in de bladoksels van de klimmende stengel en knollen in de grond. Ze lijken op kleine ovale aardappelen en zijn eetbaar. Wordt vooral in W. Afrika geteeld. Ze kunnen net zo klaargemaakt worden als andere yams.

Het is een van de meest verspreide geteelde soorten.

Ze zijn ook giftig en bevatten diosgenin, de pil.

Komt uit Afrika en Azië.

Air potato. Luft-Kartoffel, Luft-Yams.

Uit www.finerareprints.com

Dioscorea discolor, Hort. (2kleurig, het blad) (Dioscorea vittata) (breed gestreept) Ronde en knolvormige wortelstok die 5-8cm dik kan worden.

Afwisselend geplaatste bladeren zijn hart/eivormig, donker olijf/groen met licht groene en zilver/grijze vlekken en roze nerven, rood/paars achterkant.

Dunne en slanke stengels groeien in 1 jaar 3-4m.

Onopvallende groene bloemen.

In de herfst sterft het gewas af, een bladplant.

Uit Z. Amerika, wordt 3-4m hoog.

Ornamental yam.

=Dioscorea elephantipes Engl. (olifantsvoet) (Testudinaria elephantipes, Salisb .)

De slanke en vertakte, met ronde bladeren bezette spruiten sterven jaarlijks af.

Die dunne twijgen kunnen per jaar wel een 3m ver klimmen. Je vraagt je af waar die twijgen vandaan komen als je het stuk hout ziet waar ze uit groeien.

De bloemen zijn klein en geelgroen.

Heeft grote knolachtige rhizoomachtige stengels van een conische vorm met een diameter van 90-120cm, ook zo in de hoogte. Ze groeien boven de grond. In Botanische tuinen zijn er die meer als 3m in omvang zijn en een meter hoogte halen bij een gewicht van 300 kg. Die knol bevat een vezelige zetmeelrijke substantie en is bedekt door een harde, houtige mantel waarop vele dorens zitten.

Het is een opmerkelijke plant uit Z. Afrika. Is beschreven in 1774.

Naam, etymologie.

(a) Testudinaria, is afgeleid van Grieks testudo: een schildpad. Zo genoemd naar de harde buitenste bedekking van de wortel Duits Schildkrotenpflanze, Frans tortoise plant, Engelse tortoise plant.

(b) De populaire naam olifantsvoet, Engelse elephant’s foot is gegeven omdat de buitenkant van de wortel een overeenkomst heeft met een olifantsvoet.

De knol werd gebruikt door de Hottentotten en werd daarom hottentottenbrood, in Engels hottentot’s bread, genoemd. Die snijden het in stukken en bakken het in de gloeiende kool en eten het. Het binnenste deel werd wel vergeleken met een raap qua kleur en stevigheid.

Planten.

Ze zijn gemakkelijk te telen, vermeerderen door zaad of knollen. Die zijn lang houdbaar, net als aardappelen.

Uit L. Van Houtte.

Dioscorea opposita Thunb. (tegenoverstaand) (Dioscorea batatas, Decne.) (Batatas) De kort gesteelde bladen hebben 7-9 ribben, zijn hartvormig ovaal en glimmend.

Ze dragen kleine groepen naar kaneel geurende, witte bloemen in de oksels.

Verschilt van de anderen door een langere en spoelvormige, zwarte wortel van 60-90cm lang.

Knollen zitten diep in de grond en zijn 60-90cm lang, meestal groter op het laatste eind. De wortel is wel moeilijk op te rooien.

De plant draagt wat bolletjes in de oksels en kan daarmee vermeerderd worden.

Kan tot 9m klimmen. Afkomstig uit de Filipijnen.

Wordt veel in China en Japan gecultiveerd. In New York winterhard en kan daar dus overblijven. De knollen worden meestal tien tot twaalf maanden na aanplant geoogst, worden gekookt, gebakken of gefrituurd. Verder kunnen de knollen tot meel, chips en deeg worden verwerkt. In Afrika wordt uit het meel met water een brei massa, fufu, gemaakt. Deze plant is een uitzondering op de regel dat yams gekookt moeten worden voor consumptie. In de Japanse keuken wordt het rauw gegeten, vaak na een minimale voorbereiding, vaak geweekt in azijnwater om irritante kristallen te neutraliseren die in de huid gevonden worden. Wordt toegevoegd aan noedels die tororo udon/soba genoemd worden. De gegratineerde is bekend als tororo. Jinenjo, Dioscorea japonica, wild yam, is een verwant Japanse vorm die gebruikt wordt soba noedels.

Naam, etymologie.

Dioscorea, Grieks Dios: god, en puros: tarwe of voedsel, godenvoedsel. Of zo genoemd naar Dioscorides de bekende Griek aan het begin van het Christelijke tijdperk. Hij trok met de Romeinse legers verschillende landen door en deed vele botanische waarnemingen en schreef een tot de middeleeuwen zeer beroemd handboek van zes delen over geneesmiddelen.

Chinese yam, Engelse Chinese potato of cinnamon vine.

De yam zou een goede vervanger zijn van de aardappel, om die reden werd de plant gentroduceerd maar heeft een veel mindere smaak, broodwortel, luchtaardappel.

Op Haïti worden de knollen batatas genoemd. (De naam moet niet verward worden met de eigenlijke bataat, Ipomoea batatas) Het is de ufi van de Samoa-eilanden en de dago van Guam. Engels nagaimo, yamaimo, Chinese yam, Japanese mountain yam, Korean yam.

Uit old.iita.org

Dioscorea trifida L (driespletig) is een klimmende plant uit de Cariben en Z. Amerika.

De knol geeft kruipende gevleugelde stengels en grote bladeren. Kan op dezelfde manier als een aardappel gekweekt worden. Net als andere soorten bevat het diosconi die er met koken uitgehaald wordt.

In Suriname eet men onder de naam napi de knollen van die de grootte van een aardappel hebben.

Engels Indian yam, napi, yampie or yampi, name mapuey, aja, cara doce en cush cush, Duits Indische Yam.

Uit eol.org

Onder de naam yam eet men de grote en tot 50kg zware knollen van Dioscorea cayenensis Lam. (Zuid Amerikaanse stad Cayenne)

Uit www.mdidea.com

Dioscorea villosa, L. (behaard, viltig) yam is een klimmende meerjarige die in natte plaatsen groeit van Texas.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) ‘Inhame of igname is eigenlijk een dikke grote wortel van West-Indië die eerst uit het eiland van Sint Thomas gebracht is, nochtans wordt die naam noch aan vele andere vreemde of Indiaanse wortels meegedeeld. En voorwaar men vindt vele soorten van dit gewas, maar de gewoonste heet in Portugal inhame of igname of yucam Peru.’

Yam wortel, Engelse American wild yam, colic tree, devil’s bones of rheumatism-root, Duits Yamswurzel, Wilde Yams, Brotwurzel of Kartoffel. De naam yam stamt uit een Afrikaanse negerspraak, nyam. De negers brachten het gewas naar Amerika toen ze daar aan het werk gezet werden in vroegere dagen. Het woord werd gebruikt voor de echte yam of andere groot wortelende voedselplanten in Afrika. De Portugezen noemden het inhame, in het Spaans ingame, wat door een Spanjaard veranderd werd in igname in 1534, oud-Engels, 1598, iniamo. De eindvorm yam werd in 1769 bereikt.

Gebruik.

(Dodonaeus) ‘Het is de Yuca daar Gomara van schrijft die zegt dat de Yuca die in het vaste land van Peru groeit onschadelijk is en gezond, hetzij rauw, hetzij gekookt of gebraden gegeten en altijd goed smaakt hoe ze ook bereid wordt die ook van de wortel alleen gezaaid wordt want men maakt vele hoopjes van aarde en men snijdt de stelen er af die vast, dik, knopig en asgrauw zijn en in elk hoopje wordt een van deze stelen gestoken zodat ze half uit de aarde staan en als ze geworteld zijn dan schieten ze een zeventig cm hoog op en hebben groene bladeren als hennepbladeren, maar naast de aarde hebben ze wortels als rapen van Galicië die het beste zijn als ze twee jaar lang onder de aarde geweest zijn. Die van het eiland Hispaniola blijven wel een jaar lang goed zonder te bederven zulke als ingname cicorero heet. Drie andere soorten bederven gauw. De smakelijkste groeit in het landschap Benim. Die van Manicongo is niet zo goed. De slechtste is geel en bijna als een peer.’

Diosgine wordt gewonnen uit de knollen van bepaalde soorten van Dioscorea als Dioscorea villosa L. (wilde yam) die voorkomen in Mexico. Diosgene vormt een uitgangsmateriaal in de gedeeltelijke synthese van geslachtshormonen en anticonceptionele medicamenten. In de 18de en 19de eeuw werd de wilde yam gebruikt bij menstruale krampen en problemen bij geboorte. Ze ontdekten vervolgens een stof die de farmaceutische wereld op zijn kop zette. De knollen of vlezige delen bevatten diosgenin die gebruikt wordt in de productie van de hormon progesteron. Diosgenin heeft een sleutelrol in het maken van hormonen en ontwikkeling van de pil verder voor menstruele krampen, morgenziekte bij in verwachting zijn, menopauze symptomen, osteoporosis en dergelijke. Eerdere Amerikanen gebruikten het tegen koliek, vandaar colic root. Traditioneel werd het gebruikt tegen spierverlammingen en vele andere ziektes als astma. Verwante soorten werden in de Amazone en centraal Amerika gebruikt tegen koorts, urineziektes, verkoudheid, reuma, aambeien, artritis en dysenterie.

Verbouw is lastig omdat er verscheidene jaren overheen gaan voordat ze geleverd kunnen worden. Een alternatief zou fenegriek zijn.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl