Aubrieta

Over Aubrieta

Blauwkussen, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten.

Uit Favourite flowers of garden and greenhouse.

12 soorten komen voor in dit geslacht die groeien in het M. Zeegebied, Balkan, Klein Azië tot Perzië. Het zijn opvallende meerjarige en min of meer altijdgroene kruipers die uitstekend geschikt zijn voor rotswerk en randen.

Ze vormen lage zoden van 15cm hoog.

Bladen zijn donzig behaard.

Deze planten geven een kleur die zeer doet aan de ogen, in tinten van paars, purperrood, violet en blauw van maart tot mei.

Brassicaceae, kruisbloemenfamilie.

Aubrieta deltoidea, DC. (driehoekig, deltavormig)

De hele plant is behaard.

Kleine eivormige bladeren die weinig getand zijn.

Talrijke, donker lila/blauwe bloempjes waarvan de steeltjes even lang of iets langer zijn dan de kelk, de langste meeldraden naar boven toe smaller uitlopend, de korte meeldraden bovenaan met korte tand in april/juni.

Vruchtjes zijn 3-4 maal langer dan breed.

Dit is een zodenvormende plant.

Is afkomstig uit de Balkan en de Levant en was in 1710 in Engeland bekend, wordt een 15cm hoog.

Var. canescens is grijs behaard met kleinere bloemen.

Var. cilicica (uit Cilicië in Klein Azië) verschilt van het type doordat de grootste meeldraden in het midden het breedst zijn en door de kleinere, smal elliptische gaafrandige blaadjes en kleinere bloempjes

Var. integrifolia verschilt van het type door kleinere en smal elliptische, gaafrandige blaadjes en kleinere bloempjes.

Var. taurica (uit het gebied bij de Zwarte Zee, Taurus) verschilt van het type door de lagere groeiwijze, wordt 5-10cm hoog, met kleinere donker violet/blauwe bloemen.

Vormen.

Meestal worden hybriden gekweekt met onbekende afkomst, Aubrieta cultorum. Grootbloemige Aubrieta.

Die combineren een krachtige groei met rijke bloei aan grote wit/roze tot purperrode tinten in april/mei en soms nog in de zomer. In de regel is er nog wel een spoor van de oorspronkelijke blauwe kleur terug te vinden. ‘Tauricola’, lijkt nog het meest op de wilde vorm.

‘Attraction,’ met grote, zacht lila kleurige bloemen met wit oog is gewonnen door M. Pricard uit Christchurch in Engeland.

‘Carnival’, heeft intens paarse bloemen en is gewonnen door C. Elliott uit Stevenage in Engeland.

‘Leichtlinii,’ verschijnt in karmijnroze.

‘Lavender, ‘ met lavendelkleurige bloemen, de laatste twee zijn gewonnen door M. Leichtlin uit Baden-Baden in Duitsland.

‘Vesuv,’ in karmijnrood komt van Arends uit Ronsdorf in Duitsland.

‘Red Cascade’, golft in karmijnrood.

‘Hendersonii’, in lichtblauw.

‘Red Carpet, ‘is indringend dieprood met grote bloemen.

Blue Emperor, heeft wat kleinere bloemen maar met een beschaafdere kleur, blauwviolet en in overdaad.

‘Hamburger Stadtpark, ‘ is een sterke grootbloemige blauwe.

‘Riona, is een wat zwakkere witte vorm.

Zelfs zijn er dubbelen als ‘Double Stock-flowered Pink,’, de dubbel stokbloemig roze.

Naam, etymologie.

Aubrietia is zo genoemd naar Claude Aubriet, 1665-1742, een Franse plantenschilder die Tournefort vergezelde op zijn reis door Azië, 1700-1702. Hij schilderde deze plant in Turkije. De naam had zo eigenlijk Aubrieta moeten zijn en geen Aubrietia. De schrijfwijze van Anderson in 1763 is echter Aubrieta en blijft zo behouden.

Engelse purple rock-cress en purple alysson, Duitse Aubrietie en Griechische Blaukissen, Franse aubrietie.

Uit it.wikipedia.org

Aubrieta erubescens, Griseb. (roodachtig, blozend) Licht groene plant.

Bladeren zijn omgekeerd eivormig tot spatelvormig, gaafrandig tot wat getand.

Kleine witte en lila/roze uitbloeiende bloemen, de vleugel van de langste meeldraden loopt naar boven toe smaller uit, de kortste meeldraden in het midden hebben een kleine, stompe tand in mei.

Vruchtjes zijn 2.5 maal zo lang als breed en dicht behaard.

Uit Griekenland, wordt 8-15cm hoog.

Uit www.asilkan.org

Aubrieta gracilis, Sprun. (sierlijk) Groene plant die zwak behaard is.

Kleine, lancetvormige en gaafrandige bladeren.

Trosjes van 3-4 purperen bloemen met bloemsteeltjes die langer zijn dan de kelk, vleugel van de langste meeldraden is bovenaan stomp, mei.

Vruchtjes zijn lijnvormige en minstens 2cm lang, fijn behaard.

Uit Griekenland, wordt 8-12cm hoog. Randjesbloem.

Uit www.treknature.com

Aubrieta olympica, Boiss (groeit op de berg Olympus, Griekenland) De hele plant is wat behaard.

Kleine omgekeerd eivormige bladeren.

Trosjes met 2-4 donker purperen bloemen, vleugel van de langste meeldraden zijn bovenaan stomp, de kortste meeldraden bovenaan met een zeer kleine tand in mei.

Vruchtjes 6-8maal zo lang als breed.

Wordt 8-15cm hoog.

Planten.

De tuinvormen zijn ontstaan uit kruisingen van deltoides x olympica, erubescens, libanotica en mogelijk nog andere. Deze soorten kruisen zeer gemakkelijk onder elkaar en steeds zie je dat er nauwelijks twee planten in hetzelfde mengsel op elkaar lijken.

Het zijn rijk bloeiende planten die in groei en bloeiwijze het meest op deltoidea lijken waarvan vele zeer grote bloemen hebben en variëren in alle tinten van violet/blauw tot zacht blauw, lila, purper, roze en rood in april/juni.

Mooi is dit in combinatie met Iberis, Alyssum, Phlox subulata, Cerastium en Sedum.

Een toef van een tint blauw in een zonnige plaats en kalkhoudende grond. Op vochtige en humusrijke gronden groeien ze ogenschijnlijk beter maar de scheuten rijpen hier niet voldoende af waardoor de planten ճ winters vaak sterven.

Vermeerderen door scheuren in november tot maart, of zaaien vanaf december tot mei bij 10 graden. Stekken kan van mei tot september met 1% ibz.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl