Alisma

Over Alisma

Waterweegbree, vorm, kruiden, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, planten, teelt. file:///Users/niekkoomen/Sites/Volkoomen/A/Alisma.html

Uit Fuchs.

11 of meer soorten waterplanten komen voor in dit geslacht. Ze hebben kleine witte of roze bloemen. Ze hebben half onder/op drijvende of opgaande bladeren en groeien in stille wateren. De bloemen staan in trossen of schermen.

Alismataceae, waterweegbreefamilie.

Alisma plantago‑aquatica, L. (waterweegbree) de naam plantago-aquatica gaat tegen de stelling van Linnaeus in dat een plant maar twee namen draagt, zulke bijzondere namen worden met een - geschreven.

Deze plant heeft veel grotere bladeren dan de weegbree. De heldergroene bladeren zijn lang gesteeld, wel veel korter dan de bloemsteel en lancet-, eivormig en staan in een rozet. De eerst gevormde bladen zijn meestal drijvend, die zijn lang en smal, de latere opstijgende zijn met 5- tot 7 rib­ben bezit. Ook hier lijkt de plant op de weegbree.

De takken van de sierlijke, piramidale bloemtros worden steeds dunner naar het eind toe. De aardige kleine witte bloempjes zijn vaak overschaduwd met licht roze. Ze zijn zo teer dat ze afvallen bij het plukken. In juni/juli weerspiegelt het trillende water de veel vertakte bloemtros met de kleine bloemetjes die een luchtig geheel weergeeft.

Waterweegbree groeit in vijvers en zoete wateren.

Komt uit Europa en Azië met een driezijdige steel die een 60-90cm lang is en veel vertakt op het eind. Groeit het liefst aan stilstaand water, zelden stromend, is op het Noordelijk halfrond het meest verspreid.

‘Latifolium’ is in alle delen groter dan de soort, de zeer grote bladeren zijn op zichzelf al mooi.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ‘In onze taal wordt dit gewas water-wechbree genoemd, in het Hoogduits Wasser Wegerich, in het Frans plantain d’ aue en in het Latijn Plantago aquatica, al is het zo dat het niet zeer op de echte Plantago of weegbree lijkt want behalve de bladeren heeft het totaal geen gemeenschap met de weegbree en zelfs die bladeren komen niet voldoende met de weegbreebladeren van gedaante overeen, want ze zijn langer, spitser en met minder zenuwen dan de echte weegbreebladeren zijn. Simon Januensis noemt dit gewas Barba silvana. Het heet in Duits meest Wasser Wegrich, in het Frans plantain aquatieque, in het Italiaans plantagina aquatica en in het Engels water plantaine.’

Grote waterweegbree heeft bladeren die op die van de weegbree lijken, lepelblaren of lepers, Engelse waterplantain en Duitse of Wasserwegerich, Franse plantain dեau: waterweegbree.

Dodonaeus (b) ‘Het heet in Duitsland Froschs Loffelkraut’.

Fuchs noemde het Vorschlepelcruyt, vorsch is een midden-Nederlands woord voor kikvors, Engels frog-spoon, Duits Froschloffel, Froschblatter, ook Hasenloffel: hazenlepel, Frans pain de grenouilles: kikkerbrood, kikkers zouden de plant eten, fluteau en pain de crapaud: paddenbrood.

Dodonaeus ԓommige menen dat dit het Alisma is waar het ook niet op schijnt te lijken want Alisma, als Dioscorides en Plinius daarvan schrijven, heeft smallere bladeren dan de weegbree die ter aarden omgebogen zijn en een kromme steel en daartegen heeft dit kruid geen omgeslagen of gebogen maar recht opstaande bladeren die langer en groter zijn dan de weegbreebladeren en daartoe ook een steel die in vele zijtakken verdeeld is. Waaruit zeer gemakkelijk blijken kan hoe zeer en waarin dit kruid van het Alisma verschilt.’

Alisma is mogelijk afgeleid van het Kelti­sche alis wat water betekent, een teken van moerasgrond. Het is ook mogelijk dat het woord stamt van het Griekse halismos: zoutminnend, waar ze echter niet groeit. Lobel: ԉemand zou mogen aanduiden dat dit kruid Alisma genoemd is omdat het in het water groeit en gedreven wordt want het Griekse woord Alismos is ook bij Dioscorides te zeggen een aanstoot of drijven van de zee gelijk de gewone water weegbree gebeurt.

(d) Waterweegbree was niet populair bij de akkerman die niet van dingen hield die de vader van het kwaad waren. Het blad zou giftig zijn voor het vee en wordt door hen niet gegeten. De Amerikaanse namen voor deze plant, mad-dog weed en het Schotse devil spoons verwijzen hiernaar. Ook zou de verse wortel giftig zijn, alleen geiten ondervinden er geen hinder van. Gekookt verdwijnt het gif. Copg Phdraig; blad van Patrick heet het in Iers.

Gebruik.

Het gebruik was vroeger zo. (Dodonaeus) ‘Waterweegbreewortel alleen of met zoveel Daucus zaad gedronken is zeer goed tegen de krampen van de buik en rodeloop en is ook goed voor diegene die verkrompen of gespannen leden hebben en tegen de gebreken van de baarmoeder en is goed om de vrouwen gemakkelijk te laten ontvangen.

Het kruid van waterweegbree stopt de kamergang en stelpt de maandstonden van de vrouwen.

Dan het water daar dit in gekookt is gedronken de steen breekt in de nieren wat we per toeval voor waar gevonden hebben, zegt Lobel, waaruit blijkt dat het enige afvegende kracht heeft, zoals Galenus betuigt.

De bladeren van het kruid met regenwater gestoten of de wortels met varkensvet zijn goed op hete gezwellen en zweren, maar met een ander blad van dezelfde weegbree bedekt insgelijks ook tegen alle pijnen van de nek en gezwellen.

Het kruid alleen van buiten opgelegd ontdoet alle gezwellen en laat alle ontsteking vergaan.’

De knolvormige wortelstok zorgt voor vermeerdering. Die knollen zijn zeer zetmeelrijk en kunnen in de winter wel gegeten worden. Dit werd wel gedaan in China, waar het zelfs gekweekt wordt om de knollen. Het sap werd wel in doeken gedaan en gebruikt bij hoofdpijn door die doek tegen het voorhoofd te leggen.

In het Chinees heet het ze-xie en wordt daar beschouwd als goed tegen ontwatering, het elimineert vocht en hitte in de onderste warmer. Helpt tegen oorsuizingen en duizeligheid.

Planten.

Vermeerderen door de pollen in het voorjaar te scheuren, ook door zaad. Dat doe je in een bakje water wat je 3 weken 20 graden geeft, dan 6 weken lang 0 graden en vervolgens 10 graden.

Plant ze in water van 10-30cm diep.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl, en: volkoomen.nl