Crinum
Over Crinum
Haaklelie, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt.
Uit B. Maund.
Het is soms oneerlijk verdeeld in de bollenwereld. Het geslacht Crinum telt 65-130 soorten en komt in het gemiddelde teelt en handelspakket niet voor. Velen zijn de schitterendste planten uit deze orde. Van het geslacht Hyacinthus daarentegen is maar een klein aantal soorten bekend, maar het neemt wel ruim duizend ha in beslag. Gelukkig hebben de plantkundigen en tuin liefhebbende groenschrijvers door de eeuwen wel oog gehad voor het geslacht Crinum.
Amaryllidaceae, Amaryllisfamilie, Amaryllis klasse.
Algemene kenmerken van de soorten zijn de lange en smalle bladeren, die tong-, zwaard- of lijnvormig kunnen zijn van meer dan 50cm lengte en in een rozet staan.
Uit het centrum ontspringt de kale en veelal forse bloeistengel en de schermvormige bloeiwijze met grote gesteelde of zittende bloemen. De bloemkleur varieert in 3 typen, puur wit, met rode of purperen banden laag in het centrum, of dat deze kleuren samengevloeid zijn. De bloeistengel kan tussen de 50 en 100 cm hoog worden.
Na de bloei produceren de planten grote zaden, die vaak tijdens de afrijping al weer kiemen.
Niet alleen de plant is fors, ook de bollen kunnen een opvallende grootte bereiken, soms 10 kg, gemiddeld zijn ze zo groot als een forse grapefruit, de flesvormige bollen kunnen een nek hebben van 50cm lengte.
Ze groeien in de kusten van warme en tropische streken van de wereld in vochtige of natte en zeer natte plaatsen, sommige kunnen zelfs in aquariums gebruikt worden.
De meeste soorten bevatten lycorine, een giftige alkaloïde, die bij meerdere geslachten in de narcissenfamilie voorkomt.
Naam, etymologie.
In het Nederlands wordt het gewas meestal aangeduid als haaklelie en in Duits als Hakenlilie, Engels lily. Die naam is afgeleid van het Griekse krinon: dat ook lelie betekent. De verwijzing naar dit bolgewas komt onder meer door de bloemvorm, die wel iets van een lelie heeft. Toch zijn ze niet aan elkaar verwant, lelie behoort tot de Liliaceae en Crinum tot de Amaryllidaceae. Frans grand lis.
Verdeling van de vormen.
Dit geslacht kan in twee groepen verdeeld worden, de altijdgroene Crinum' s die meestal lange bollen bezitten en symmetrische stervormige en meestal opgaande bloemen geven. De andere groep is de bladverliezende, meestal met ronde bollen en belvormige min of meer onregelmatige bloemen. Of ondergeslacht Crinum en ondergeslacht Codonocrinum.
Ook kunnen ze verdeeld worden naar hun groeiplaats. Dan omvat het geslacht ook ruwweg twee groepen, met 1 groep uit de Kaap als:
14. =Crinum moorei, J. Hook. (Engelse botanist Thomas Moore, 1821-1887) (Crinum longifolium) (lange bladeren) Die geeft 6-10 witte en meestal met een roze sluier bedekte, niet geurende bloemen en is een van de sterkste mits het diep genoeg geplant wordt.
Deze plant wil graag aan het water groeien of aan oevers.
Is afkomstig uit de Kaap, een synoniem was dan ook Crinum capense of Amaryllis capensis (uit de Kaap) en wordt 120cm hoog. Is beschreven in 1816.
De cv. 'Album,' kwam in 1893 en is puur wit, heeft een zeer lange hals, soms meer dan 50cm lang. De cv. ‘Roseum’, is roze.
Natal lily, Moore ‘s crinum.
Uit Redoute.
=Crinum bulbispermum, Milne. (bolachtige zaden) Tamelijk smalle, zwaardvormige bladeren zijn 60-90cm lang en 5-8cm breed. Heeft 6-12 lang gesteelde geurende bloemen die schuin naar boven gericht staan op een meter lange stengel. De kleur hiervan is wit en aan de buitenkant roodachtig overschaduwd.
De flesachtige bollen zijn 8-10cm dik.
Komt uit de Kaap en Natal.
Hardy swamp lily, groeit in natte plaatsen.
Deze vorm is al sinds 1698 in cultuur en is een van de meest winterharde, met de gekweekte bastaard Crinum x powellii. L.
‘Album’ heeft zuiver witte, klokvormige bloemen.
16. uit plants.jstor.org
Crinum kirkii, Baker. (Engelse botanist Thomas Kirk, 1828-1898) komt uit Zanzibar met witte en rood gestreepte bloemen. Is beschreven in 1879. Pajama lily.
29. Uit E. Bury.
=Crinum jagus Dandy (Crinum giganteum, Andr.) (reusachtig) Die komt met lange en witte bloemen in juli. De bloem is helderwit en geurt naar vanille.
Uit centraal en west tropisch Afrika. Is beschreven in 1792. St. Christopher lily.
Naam.
Large African lily. Witte eierlelie wordt het genoemd naar de vorm van de bloemknop.
2. De andere groep stamt uit de tropische streken van Azië en Amerika.
1. Crinum asiaticum, L. (uit Azië)
Deze vorm bloeit net als vorige in de zomer met 20-50 geurende bloemen per stengel van 50cm hoogte. Hiervan zijn vele var.
Is afkomstig uit China, Bengalen, Molukken en is in 1732 beschreven.
Naam.
Dit is de witbloeiende Asiatic poison‑bulb.
Uit E. Bury met Papilio antenor en menelaus.
=Crinum pedunculatum, R.Br. (gesteeld) is een bolachtige meerjarige uit de stromen en vloeden van de Oostkust van Queensland en New South Wales, Australi, Nieuw Guinea en sommige Pacific Islands.
Het is niet geheel duidelijk of dit een soort op zichzelf is of een variant van Crinum asiaticum. (Crinum asiaticum var. pedunculatum). De verschillen zijn klein, is wat kleiner, maar bredere bloembladeren zodat het wat steviger uitziet.
Witte geurende bloemen staan in een tros van 10-100 bloemen.
Grote plant, 2-3m die zich 3m uitspreiden. Houdt van volle zon of gedeeltelijke schaduw. Wordt gevonden aan de randen van de bossen, maar ook dichtbij mangroves.
Swamp lily, river lily, mangrove lily of spider lily.
4. uit commons.wikimedia.org
Crinum amabile, Don. (lieflijk) Dit is een reuzengewas met zeer grote bollen van 30‑38 cm. lang.
De plant heeft dan ook 2m lange en 16cm brede bladeren.
Geeft een 1m hoge bloeistengel, met 20‑30 gesteelde en aangenaam ruikende, 16cm lange, purperrode bloemen.
Is afkomstig uit Sumatra, is in 1810 beschreven. Giant spider lily.
8. Uit E. Bury.
=Crinum augustum, Roxb. (zeer aanzienlijk, verheven) uit Mauritius is van gelijke afmetingen.
Uit chestofbooks.com
Crinum angustifolium L. (smalle bladeren) (Cyrtanthus angustifolium, Ait) Bol is 5cm groot.
De 2-3 lijnvormige bladeren zijn donker groen en komen gelijk met de bloemstengel.
Bloemstengel van 40cm hoog met aan de top een scherm van 4-12 hangende, oranje/rode bloemen in mei/juni.
Uit Z. Afrika , is beschreven in 1774. Field lily.
17. Uit Redoute.
=Crinum zeylanicum, L. (uit Ceylon of nu Sri Lanka)
Heeft meer dan 1m lange en ongesteelde, 7cm brede bladeren, waarvan de rand wat ruw aanvoelt en wat gegolfd is.
De bloeistengel kan wel 1,5m lang worden, de welriekende, purperen bloemen hebben een 30cm lange bloemdek.
Is afkomstig uit Z. Azië. De Aziatische komt voor in China, Bengalen en de Molukken en is in 1732 beschreven. Milk and wine lily, Ceylon swamplily.
19. uit www.bulbsociety.org
Crinum yemense, Hort (uit Jemen) (Crinum album) (wit) is door prof Schweinfurt uit Jemen naar Europa gebracht.
Dit is een zuiver witte, zeer geurende bloem.
White lily.
Uit aquariumgardeners.com
Crinum thaianum Schulze (uit Thailand) heeft 150cm lange of langere, taaie, bandachtige helder groene bladeren die uit een bol komen die veel op een ui lijkt.
Witte lelieachtige bloemen aan een lange stengel. Er zijn vele var. een dwergplant wordt verkocht onder de naam dwarf onion plant.
Komt uit Z. Thailand.
De bol wordt gebruikt in een crème of de huid te verzachten.
Naam.
Onion plant; Water onion, wordt in aquiaria gehouden en weerstaat planten etende vissen. Thaise uienplant, waterui, Thailand-Hakenlilie of Thailand-Wasserlilie.
Historie/Gebruik.
Toch hebben de Nederlanders in de historie van de Crinum’ s een rol gespeeld. De Nederlandse botanicus Commelin, tevens directeur van de Hortus Botanicus te Amsterdam, beschreef in 1697 Crinum zeylanicum (Ceylon) Deze soort was afkomstig van Ceylon. In 1750 schreef Rumphius over Crinum asiaticum. In diezelfde tijd beschreef Linnaeus in zijn boek ‘Zwiebelgewachse ‘ elf vertegenwoordigers van het geslacht Crinum. Over de eerdergenoemde Crinum asiaticum schrijft Linnaeus het volgende verhaal. ‘In de strijd tussen Makassars en Nederlanders gebruikten de inlanders gifpijltjes met, vermoedelijk, curare. Dit dodelijke gif eiste in het Nederlandse kamp heel wat slachtoffers. Totdat een van hen ontdekte, dat de mensen braakneigingen kregen door op de wortels van Crinum asiaticum te kauwen. Op die manier verliet het gif weer het lichaam. Bovendien begonnen de getroffenen behoorlijk te zweten, waardoor ook nog eens het nodige gif werd afgevoerd’. Andere bronnen bevestigen deze werking. De bol van dit gewas wordt ook wel poisonbulb (gifbol) genoemd en werd al gebruikt na het eten van giftige vis en kreeft. Het geeft heftige braakneigingen en een sterke stoelgang.
Een andere band met Nederland werd in de vorige eeuw bewerkstelligd door de reiziger John O’`Brien. Hij nam in 1891 uit Jamaica een Crinum soort mee. Deze bloeide voor het eerst op het bedrijf van de heer Ant. Roozen & Zn. te Overveen. Deze soort kreeg de naam Crinum roozenianum O’Brien. Die heeft witte bloemen en wordt tot een meter hoog.
Vormen.
15. uit www.veldsiergewassen.nl
In 1858 kruiste C. B. Powell Crinum bulbispermum met Crinum moorei. Daaruit ontstond de hybride Crinum x powellii, Hort. Duitse Kaplilie.
Crinum moorei was een paar jaar daarvoor uit Natal gentroduceerd en maakte nogal indruk op de plantenkenners. De matige winterhardheid maakte het echter moeilijk om deze soort in W. Europa te kweken. Door de kruising van Powell ontstond een hybride die enige kou en vorst kan hebben. Deze is dan ook prima geschikt om in de tuin uit te proberen.
De kogelronde bollen zijn 10cm dik.
De 20 zwaardvormige bladeren zijn meer dan een meter lang en 8-10cm breed
Aan de stengel staat een tros van 8 rozerode en enigszins hangende bloemen. Is vrijwel winterhard, cv’s zijn ‘Album’, en de zachtroze ‘Intermedium’,.
Het Nederlandse bedrijf E.H. Krelage uit Haarlem voerde begin deze eeuw dezelfde kruising uit en kreeg daarmee de cv’s ‘Krelagei’, en ‘Haarlemense’, respectievelijk hardroze en zachtroze. Nadien werd het in Nederland stil rond de Crinum.
Geslachtshybriden.
Het aantal hybriden is zeer groot binnen het geslacht, maar ook met andere geslachten uit deze familie. Zo is x Crindonna ontstaan uit Crinum moorei x Amaryllis belladonna. Deze plant wordt meestal aangeboden onder de naam =x Amacrinum howardii Hort. en is genoemd naar F. Howard uit Los Angeles die de hybride heeft gewonnen. Die heeft 8-16 bloemen in oktober.
Uit transitionalgardener.blogspot,com
Planten.
Alleen in kassen en op beschutte, zuidelijk gelegen plekken lukt het om Crinum’s in bloei te krijgen. Voor buiten is eigenlijk alleen powelii geschikt. De bollen worden in buiten voor drie vierde onder de grond begraven en een 40cm uit elkaar geplant en in de winter met een dikke, 20cm, laag blad bedekt. Na enige jaren beginnen ook de vele zijbollen te bloeien.
De andere soorten zijn meer geschikt voor potcultuur. Hier blijft de helft van de bol boven de grond. Deze potten of kuipen worden in de zomer op een beschutte plaats buiten gezet en ‘s winters, na het afsterven van het loof, in een koele serre bewaard. In het voorjaar wordt de bovengrond vernieuwd en krijgt de plant geleidelijk aan steeds meer water.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl