Faucaria

Over Faucaria

Tijgerbekje, vorm, kruiden, soorten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt.

Naam, etymologie.

Faucaria, Latijn fauces; dierenmond, naar de bladeren.

Over elkaar liggende bladeren zijn kruislings in tegenovergestelde paren gerangschikt. Meestal hebben de dikke bladeren getande randen.

Ze vormen basisscheuten waaruit nieuwe plantjes komen.

Faucaria is een geslacht met 36 soorten overblijvende planten uit Z. Afrika.

Lage, langzaam groeiende zodenvormende vetplantjes.

De bladeren zijn breed aan de voet, hebben een kiel aan de onderzijde en getande randen.

De margrietachtige bloemen verschijnen in de herfst en zijn meestal geel. De grote bloemen openen in de volle in de namiddag.

Aizoaceae.

=Faucaria tigrina, Schwantz. (tijgerachtig) (Mesembryanthemum tigrinum)

Rozet van dikke en vlezige, tot 4cm lange, spits toelopende, grijs/groene blaadjes met witachtige vlekjes, de randen met sterk omgebogen tanden, het tijgerbekje.

Grote gele bloemen van 5cm komen in de namiddag op zonnige dagen van oktober.

Tijgerbekje, tigers jaw.

Uit public.fotki.com

Faucaria felina, Schwantz. (katachtig) is een zeer variabele vorm en is onder vele namen beschreven.

Heeft meer blauwachtig/groene bladeren met grotere, bredere tanden, het kattenbekje.

Goud/gele bloemen.

Planten.

Ze houden van de zon, geef nooit water op het blad, dat geeft rot.

Vermeerderen door zaaien en scheuren.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl