Anthemis

Over Anthemis

Schubkamille, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, planten, teelt.

Uit M. Vogtherr.

Een geslacht van geurende, en-, twee- of meerjarige.

De veelbloemige bloemhoofdjes bezitten een geelhart, de stralen zijn geel en wit. Bloemen zitten in eindstandige hoofdjes.

2-3 soorten zijn onkruiden, andere zijn mooie borderplanten. Je krijgt de beste bloemen als je de planten om de 2 jaar vernieuwt. Ze groeien vrijwel overal, mits niet te nat en in de zon.

100 soorten komen voor in Europa en het gebied van de Middellandse Zee en Z.W. Azië tot Iran, waarvan 3 soorten in Nederland in het wild gevonden worden, dit zijn Anthemis tinctoria, de gele kamille met geheel gele bloemhoofdjes, Anthemis cotula, de stinkende kamille en Anthemis arvensis, de valse kamille met witte straalbloemen.

De meeste soorten hebben een min of meer onaangename sterke geur, vooral bij het wrijven van de bladeren.

Een kenmerk zijn de fijne en vele malen veerdelig ingesneden bladeren. Ze lijken op kamille, maar in dit geslacht komen stroschubjes in het bloemhoofdje voor, schubkamille.

Asteracea, Helenium klasse.

Zie voor Roomse kamille Chamaemelum.

Anthemis arvensis, L. (van de akkers) is geheel behaard, opgaand en vertakt.

De valse kamille heeft dubbel geveerde bladeren.

De alleenstaande bloemen staan aan een lange en gevoorde stengel van 30-40cm lang en openen in juni/ augustus. Ze zijn groot, een geelhart en witte randbloemen en geurloos.

Tweejarige die niet aromatisch is.

Groeit op open droge, voedselrijke grond en akkers, wegranden, oorspronkelijk uit Z. Europa.

Naam, etymologie.

Anthemis komt van het Griekse anthos: bloem, hemisys: half, de bloemen hebben alleen maar een stamper, het is een halve bloem, of halve bloem omdat de bloemen verhoudingsgewijze klein zijn vergeleken bij andere Asteracea.

Plinius XXII: ‘Chamaemelon, quoniam odorem mali habeat’.

Isidorus XVII 9.46 ‘Chamaemelon Graece dicta, quod mali Matiani odorem habeat, sitque brevis terraeque vicinia’. Anthemis was de Griekse naam van de kamille.

Valse kamille, Duitse Ackerhermel, Ackerhundskamille, Feldkamille, Hundschamille en Hundsdille, dus minderwaardige kamille, bij Cordes Kuhdille, Rindsauge of Ochsenauge, Franse anthemis des champs en Engelse corn camomile of feld chamomile.

Gebruik.

De plant zou door zijn reuk dieren en ziekte verdrijven. Houdt de muizen uit de schuur en de verpulverde bloemknoppen verdrijven de vlooien, de honingverzamelaar wordt niet gestoken als hij de bladeren over zijn hand wrijft.

Ook innerlijk als thee en van buiten met droge omslagen tegen ontstekingen gebruikt.

Kamille komt algemeen voor op zonnige plaatsen langs verhardingen. 

Uit www.jelitto.com

Anthemis carpatica, W. & K. (uit de Karpaten) Lang gesteelde, donkergroene, geveerde bladeren met ingesneden, lijnvormige slippen.

Een bloemige stengels met 3-5cm grote bloemhoofdjes met witte lintbloemen en gele buisbloempjes, de omwindselblaadjes zijn vliezig gerand in mei/juni.

Een zodenvormende rotsplant.

Uit Karpaten en Pyreneeën, wordt 15-20cm hoog. Is beschreven in 1820.

Karpaten-Hundskamille.

Uit M. Vogtherr.

= Anthemis cotula, DC. (knopachtig) Bladen zijn tweemaal gedeeld en vrijwel glad, de lobben lijnvormig en scherp.

Stengel is vierkant, vertakt en gevoord.

De bloem staat alleen aan lange stengels, een geel hart en witte bloembladen in juli/augustus.

De stinkende kamille is een eenjarige die nauwelijks een halve meter haalt.

Is vrijwel niet behaard Komt voor op dijken en ruigtes van de zwaardere gronden.

Heeft een onaangename geur en lijkt op de gewone kamille, maar heeft grotere bloemen.

Het wordt gevonden in noordelijk Europa, Azië en N. Amerika langs de wegen en velden, soms als onkruid.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ‘De eerst soort van wilde kamille wordt van de apothekers en kruidbeminnaars gewoonlijk op het Latijn Cotula foetida (=stinkend) genoemd, maar meestal Camomilla foetida’.

Naar Cotula en mogelijk ook naar kamille, in oud-Hoogduits Crotuntille en ook Krottendille, Engels stinking chamomile, camovynr, camowyne.

Dodonaeus (b) ‘In het Nederduits heet het paddenbloemen en stinkende kamille, in het Hoogduits Krotendille, in het Frans espargoutte Leonarthus Fuchius was van mening dat dit kruid daar we nu van spreken het Parthenium van de ouders is’.

Het is de stinkbloem of paddebloem, Duitse Stinkkamille en Franse camomille puante, Engelse stink may weed, pig-sty daisy, pig-sty-daisy, Fries stjonkend poddekrud.

(d) Koedille, Franse oeil de vache of oeil de boeuf, Duits Rindsauge, Kuhauge of Ochsenauge, Kuhblume of Kuhdill, Italiaans occhi de bove, Spaans oje de buey; ossenoog en;

Dodonaeus (e) ‘In het Grieks heet het van sommige Kynanthemis, dat is hondskamille en van andere Kynobotane. In het Hoogduits Hundsdill of Hundsblum’.

Hundsdille bij Bock en Fuchs, Stinkende Hundskamille, Engelse dogճ chamomille of dogճ fennel; hond heeft een minderwaardige betekenis, Frans anthmis puante.

(f) Engels, madders, mathes of mawther, in de 15de eeuw maydewede, oud-Engels maeghte en mather (wat overgebleven is in de plaatsnaam Maythe, Maythen en Mayfield, Maytham) hangt naar maeght, een maagd, naar de zuiver witte bloemen. Meer waarschijnlijk, omdat de d gevallen is in de loop der tijden, mayd weede: een slecht onkruid.

(g) Een andere Engelse naam is Balders Brae wat Balders wenkbrauw betekent. Dit omdat de noordelijke god witte wenkbrauwen had. De frase in de Edda die over Baldur spreekt verhaalt daar dat hij zo knap en charmant is in vorm en voorkomen dat lichtstralen van hem af lijken te schieten. Balder, (de zon) met het heldere kleurogige pupil in zijn hart. Het is de Balders braa in Deens, barbrogras en balderbraa in Noorwegen en baldersbra in IJsland. (zie Hypericum)

In Dalekarlie hvitetoja, dat is witoog, Boheems wolowec, Pools rumieupsi, Hongaars okorzom en Arabisch bihar of alosea.

Gebruik

In 1320 werd het kruid al tegen oogziektes aanbevolen. H. Hildegard beschreef het als Frasica.

Het is na de ringelwikke, Vicia hirsuta, het gewoonste en ergste onkruid dat er is. Het is een graanonkruid.

Het is een kruid dat door zijn reuk dieren en ziekten verdrijven zou. De bladen en zaden zorgen voor blaren in de handen, de voeten en naakte delen van het lichaam van de mensen die aan het oogsten waren of ze aan het maaien of bijeenbinden waren.

Uit J. Saint-Hilaire.

Anthemis cretica subsp. cretica Auct. (uit Kreta) (Anthemis montana, L.) (van de bergen) Een zodenvormende plant die wat op carpatica lijkt maar ervan verschilt doordat de hele plant zilverachtig behaard is met iets kleinere bloemen van 3-4cm in diameter, met latere bloei, juli/september, omwindselblaadjes zijn niet of weinig behaard.

Uit Z. Europa, wordt 15-20cm hoog. Is beschreven in 1759.

Uit sophy.u-3mrs.fr

Anthemis cretica L. (uit Kreta) (Anthemis saxatilis, DC.) (op rotsen groeiend) lijkt in groei en bloeiwijze op cretica maar is in alle delen kleiner en sterker behaard.

Bloemhoofdjes zijn 2-3cm in doorsnede met behaarde omwindselbladen in mei/juni.

Uit Midden-Frankrijk, wordt 10-15cm hoog.

Cretian mat daisy.

Uit www.fedemohn.at

Anthemis marschalliana, (Anthemis biebersteiniana C. Koch.) (Friedrich August Marschall von Bieberstein, 1768-1826, Duitse botanicus)

Dubbel geveerde, zijdeachtig wit behaarde bladeren.

Een mooie sterk groeiende plant met opgerichte, 1 bloemige stengels.

Talrijke grote goud/gele bloemhoofdjes, omwindselbladen zijn vliezig gerand en aan de buitenkant behaard in juli/augustus.

Uit de Kaukasus, wordt 20-40cm hoog.

Dwarf silverleaf marguerite daisy, Russische Hundskamille, schubkamille.

Uit www.pflanzen-vielfalt.de

Anthemis sancti-johannis, Stoy Steff. &Turrill. (Sint Johannes) De onderste bladen zijn 2-3maal geveerd met smalle, spitse slippen.

Een opstaande en meestal onvertakte, wollig behaarde stengel.

Alleenstaande 3-5cm grote bloemen met prachtig oranje gele lintbloemen, omwindselblaadjes zijn lancetvormig met bruine fijn ingesneden gewimperde rand in juni/augustus.

Uit Bulgarije, wordt 80-100cm hoog. Bulgaarse hondskamille, Bulgarische Hundskamelle, Silberkamille.

Uit C. Lindman.

= Anthemis tinctoria, L. (verf leverend) Fijn geveerde, gezaagde aromatische bladeren zijn donkergroen en donzig aan de onderkant.

Opstaande en vertakte stengels.

De alleenstaande gele bloemhoofdjes met lancetvormige buitenste omwindselblaadjes staan aan lange stelen komen in juni tot augustus.

De gele kamille is een tweejarige uit Z. en Midden-Europa en is hier inlands op open en zandige plaatsen, wordt 70cm hoog

‘Kelwayi’, wordt veel geteeld met grote donkergele bloemhoofdjes die gewonnen werd door James Kelway, kweker uit Langport Engeland.

Merstham met 6 cm grote donker primula gele bloemen heeft en gewonnen is door W. Wells uit Merstham Engeland.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a)’De derde wilde kamille is hier te lande strijck-bloemen genoemd, in het Hoogduits Streichblumen en Steinblumen’. Streichblume bij Bock; ‘De vrouwen in Wormbser en Meintzer bisdom geven het gewas geen andere naam dan (Steinblůmen) steenbloemen en (Streichblůmen) strijkbloemen, oorzaak dat deze dorre bloemen schoon geel verven. Daarom koken de vrouwen in gedacht land deze bloemen en kruid met elkaar, bereiden alzo die stijlen van de bedden daarmee af en besparen hiermee de saffraan’. Verfkamille.

Dodonaeus (b) ‘Fuchsius ziet het aan voor een soort van Anthemis en verzekert dat het ‘t Chamaemelum Chrysanthemum is. Ze lijkt nochtans heel weinig van bladeren en geenszins van reuk op de Anthemis of Chamaemelum Leucanthemum, dat is de gewone kamille. De strijkbloemen zijn van Lobel in het Latijn Buphthalmum Oculus Bovis Millefolij folio, Chrysanthemi flore genoemd en de Aster Atticus van Valerius Cordus, in het Hoogduits ook Rindts auch, Ochsenauge, Engels ox-eye chamomile, in het Frans oeil de beuf, in het Italiaans occhio di bove, in het Spaans ojo de buey. De vrouwen van Oostenrijk noemen het Gelb Kaseblumen, de Hongaren Oko zom; die van Kroatië kachchi jesioach, dat is slangenkruid.’

Duitse Goldblumen en geel Kamillen bij Fuchs, Engelse golden marguerite, yellow flowered chamomille, ox eye chamomile, marguerite daisy, dyerճ chamomile, Boston daisies, Paris daisies.

Dodonaeus; Franse cota des teinturiers en Farberkamille in Zwitserland. Er wordt een mooie gele verf van gewonnen.

Planten.

Dit geel is mooi te combineren met een blauw bloeiende plant als een geranium.

Vermeerderen door stekken of scheuren. Door zaaien ontstaan er verschillende planten wat vorm, grootte en kleur van de bloemen betreft.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl