Geoffroea

Uit W. Hooker.

Naam, etymologie.

Gourliea, naar Gourlie, een persoonsnaam.

Heet nu Geoffroea Jacq., naar de Franse chemicus en botanist Claude Joseph Geoffroy die met Jacquin werkte van 1750 tot 1752.

Een of twee soorten komen voor in dit geslacht.

Het zijn doornige struiken of kleine bomen die afkomstig zijn uit Chili.

Ze lijken wat op Sophora of Cladrastis.

Bladen zijn geveerd, de deelblaadjes en bloemen klein.

Oranjekleurig en vlinderbloemig bloemen.

Fabaceae, vlinderbloemige, Genista klasse.

Geoffroea decorticans, Gill. (afpellende schors) Gourliea spinosa, Skeels. (gedoornd) Lange, dikke takken die in doorns eindigen. Doornige twijgen.

Onparig geveerde bladeren bestaan uit 3 paar deelblaadjes die ovaal zijn.

De kleine en goudgele bloemen, rood gestreept, staan in korte en vaak bochtige losse trossen die gevolgd worden door een niet openspringende bruinachtige vrucht met de geur van jujube.

De chanal of chanar tree, is een boom/struik van 5-7m hoog uit Argentinië en Chili op hoogtes van 450-1500m.

El chanar, kumbarua of chileense palo verde naar de gevlekte groene kleur van de stam als die van Cercidium, maar lijkt er verder niet op.

Gebruik.

De zoete peul is het hoofdvoedsel van de Indianen van de Gran Chaco en wordt ook gebruikt om er een sterke drank uit te bereiden, aloja de chanarm of chanarmet.

Het blad en bast is een volksmiddel.

Het hout is hard en wordt gebruikt om er kasten van te maken, hamerstelen en in kunst.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl